"Zonneparken hoeven niet te storen"

13.05.2020 Norbert Cuiper

"Zonneparken hoeven niet te storen"

Nu nog worden zonneparken gebouwd in de ‘klassieke’ stijl: enorme rijen zonnepanelen op een lege akker. Dat gaat veranderen, zegt hoogleraar zonne-energie Wim Sinke. Volgens hem zullen zonneparken zich aanpassen, zodat ze minder storend zijn voor hun omgeving.

Zonneparkontwikkelaar Solarfields stelt dat in 2030 minder dan 1 procent van de landbouwgrond wordt gebruikt voor de bouw van zonneparken, in lijn met afspraken in het klimaatakkoord. “Ook al lijkt 1 procent weinig, dat betekent niet dat het zonder weerstand gaat,” zegt Sinke. Het bouwen van zonneparken op landbouwgrond wil Sinke niet uitsluiten, ook al is het voor landbouworganisatie LTO een no-go. Wel neemt volgens Sinke ZLTO, de vereniging van boeren en tuinders in Zeeland, Noord-Brabant en Zuid-Gelderland, ook deel aan het consortium van partijen die onderzoeken hoe zonne-energie op verantwoorde manier kan worden gecombineerd met landbouw.

Landbouw en zon

Landbouw combineren met zon-PV is een optie die volgens Sinke nog steeds open staat. “We beginnen nog maar net met het verkennen van de mogelijkheden voor meervoudig ruimtegebruik, een oud, maar weer helemaal actueel motto. Als het op de betreffende locatie is toegestaan om zon-PV te plaatsen ligt de keuze voor het soort systeem en de landindeling bij de boer en andere direct betrokkenen.” Volgens Sinke ligt de toekomst van zonneparken in het rekening houden met diverse niet-financiële factoren, zoals biodiversiteit en natuur- en cultuurhistorische waarde van het landschap. “De coronacrisis lijkt ons daar nog bewuster van te maken,” aldus Sinke.

Klassieke zonneparken

Tot nu toe worden verreweg de meeste zonneparken nog steeds gebouwd in de klassieke stijl: lange rijen zonnepanelen achter elkaar, in een weiland of akker die alleen ruimte biedt aan het zonnepark. Dit is niet het model van de toekomst, zegt Sinke. “Klassieke zonneparken zijn prima op sommige plaatsen, maar verder moeten we veel meer maatwerk gaan leveren. Dat heeft vooral te maken met het publieke draagvlak. We moeten proberen te voorkomen dat omwonenden en burgers gaan protesteren tegen zonneparken, omdat ze als storend worden ervaren in het landschap. Het argument dat ze bijdragen aan de energietransitie is niet voldoende, ook al laat recent onderzoek  zien dat veel Nederlanders zon-PV omarmen.”

Toekomstige parken

Volgens Sinke wordt in Nederland zorgvuldig gekeken naar locaties voor zonneparken, maar hij noemt het ‘terecht’ dat de plannen voor zonneparken kritisch worden gevolgd door burgers, LTO en milieuorganisaties. Hij waarschuwt wel voor ongeduld. “We staan nog aan het begin van het opdoen van ervaringen die nodig zijn als basis voor de toekomstige zonneparken.” Volgens Sinke zijn vooral voorbeelden nodig in de vorm van demonstratieprojecten, om te tonen hoe het ook kan. “We moeten laten zien dat grootschalige zonne-energie kan integreren met de omgeving.”

Steeds goedkoper

Afgelopen decennia zijn zonneparken vooral kostengedreven ontwikkeld, vertelt Sinke. “Dat was logisch, want zon-PV was duur. Inmiddels zijn de kosten laag. Ze worden nog lager door innovatie en verdere opschaling. Die schaalvergroting heeft echter effect op onze omgeving. De uitdaging is om de financiële ruimte, die ontstaat door de kostendaling, deels te benutten om met zon-PV maatwerk te leveren, door het zonnepark aan te passen aan de omgeving. Dat vereist flexibiliteit in ontwerp, landindeling, materiaalkeuze, beheer en meer. Vaak werkt dat kostenverhogend en gaat het ten koste van de opbrengst van het zonnepark en daarom is het belangrijk dat we nadenken hoe de business case positief kan blijven.”

Integratie in landschap

Sinke schreef namens ECN mee aan een position paper met adviezen om grootschalige duurzame energieprojecten zoals zonneparken meer te integreren in het landschap. De adviezen worden volgens Sinke opgepakt. “De adviezen hebben bijgedragen aan de oprichting van vier nationale consortia, waaronder Zon in Landschap. Dit consortium is een initiatief van TNO en WUR. Het richt zich op ondersteuning van grootschalige integratie van zonne-energie in het landschap op zorgvuldige en verantwoorde wijze.” In het consortium zitten meer dan 50 deelnemers, waaronder de eerder genoemde partijen.

Trendbreuk

Het consortium Zon in Landschap zoekt naar combinaties van waarden voor het realiseren van grootschalige zon-PV. Sinke is blij dat hierdoor een trendbreuk ontstaat in de opzet van zonneparken, waarin ook rekening wordt gehouden met andere aspecten dan alleen financiële factoren. “Dit staat ook als afspraak in het Klimaatakkoord. Het is het hart van de innovatie bij zonneparken.” Sinke geeft toe dat de huidige zonneparken nog meestal op de ‘klassieke’ wijze worden gebouwd, maar er wordt volgens hem ‘keihard’ gewerkt aan demonstratieprojecten voor de toekomstige zonneparken.

Afbouw subsidie

De Rijksoverheid is van plan om de subsidieregeling SDE+ af te bouwen. Dit raakt de toekomstige zonneparken. Volgens Sinke is het de uitdaging om naast de financiële aspecten ook een goed werkend pakket van wensen en eisen te stellen aan de toepassingsvormen voor grootschalige zonne-energie. “Natuurlijk moet het wel financierbaar blijven, dus om zonder subsidie een zonnepark te bouwen is wel volume nodig en projecten die herhaalbaar zijn, waardoor ze kunnen dienen als voorbeeld voor volgende projecten. Hiermee moeten we zo snel mogelijk beginnen.”

Participatie

Als een van de eisen ligt participatie van omwonenden voor de hand. Volgens Sinke is het absoluut noodzakelijk dat omwonenden meedenken en meedoen in de voorbereiding van de plannen. “Dat kan leiden tot financiële participatie, waarbij omwonenden profiteren van de opbrengst uit het zonnepark. Dat laatste kan helpen, als omwonenden ‘pijn’ voorzien, maar het liefst heb je helemaal geen pijn. Het belangrijkste is dat bewoners worden betrokken en kunnen meedenken over de plannen. Financiële participatie zonder meedenken heeft niet mijn voorkeur,” aldus Sinke.

Klein versus groot

Hoe groter het zonnepark, des te storender in het landschap? Dat hoeft niet, zegt Sinke. “Kleine zonneparken kunnen ook storend zijn, en grote parken hoeven niet altijd te storen. Het gaat bij grote zonneparken wel om grotere bedragen, waardoor meer mogelijkheden ontstaan voor het proces eromheen. Dan is het ook logisch dat het aantrekkelijker is om te investeren in grote projecten. Dat zien projectontwikkelaars zoals Groenleven ook. Het is in het belang van de ontwikkelaar dat deze kiest voor een duurzame ontwikkeling,” aldus Sinke.

Meenemen in RES

Zonneparken komen ook prominent voor in de regionale energiestrategieën. “Ook een RES moet rekening houden met lokale elementen,” zegt Sinke. “Het probleem is dat het momenteel ontbreekt aan voldoende initiatieven, die tonen dat zonneparken ook anders kunnen. Wat dat betreft komt de deadline voor de eerste RES-plannen eigenlijk te vroeg. Gelukkig zullen de plannen ook worden geactualiseerd, zodat nieuwe mogelijkheden voor duurzame integratie van zonneparken kunnen worden meegenomen.” Sinke verwacht dat de regio’s hun plannen bijsturen, als ze deze innovaties kennen. Volgens hem biedt een RES genoeg flexibele ruimte bij de invulling.

Solar365 - "Zonneparken hoeven niet te storen"

"Zonneparken hoeven niet te storen"

13.05.2020 Norbert Cuiper

"Zonneparken hoeven niet te storen"

Nu nog worden zonneparken gebouwd in de ‘klassieke’ stijl: enorme rijen zonnepanelen op een lege akker. Dat gaat veranderen, zegt hoogleraar zonne-energie Wim Sinke. Volgens hem zullen zonneparken zich aanpassen, zodat ze minder storend zijn voor hun omgeving.

Zonneparkontwikkelaar Solarfields stelt dat in 2030 minder dan 1 procent van de landbouwgrond wordt gebruikt voor de bouw van zonneparken, in lijn met afspraken in het klimaatakkoord. “Ook al lijkt 1 procent weinig, dat betekent niet dat het zonder weerstand gaat,” zegt Sinke. Het bouwen van zonneparken op landbouwgrond wil Sinke niet uitsluiten, ook al is het voor landbouworganisatie LTO een no-go. Wel neemt volgens Sinke ZLTO, de vereniging van boeren en tuinders in Zeeland, Noord-Brabant en Zuid-Gelderland, ook deel aan het consortium van partijen die onderzoeken hoe zonne-energie op verantwoorde manier kan worden gecombineerd met landbouw.

Landbouw en zon

Landbouw combineren met zon-PV is een optie die volgens Sinke nog steeds open staat. “We beginnen nog maar net met het verkennen van de mogelijkheden voor meervoudig ruimtegebruik, een oud, maar weer helemaal actueel motto. Als het op de betreffende locatie is toegestaan om zon-PV te plaatsen ligt de keuze voor het soort systeem en de landindeling bij de boer en andere direct betrokkenen.” Volgens Sinke ligt de toekomst van zonneparken in het rekening houden met diverse niet-financiële factoren, zoals biodiversiteit en natuur- en cultuurhistorische waarde van het landschap. “De coronacrisis lijkt ons daar nog bewuster van te maken,” aldus Sinke.

Klassieke zonneparken

Tot nu toe worden verreweg de meeste zonneparken nog steeds gebouwd in de klassieke stijl: lange rijen zonnepanelen achter elkaar, in een weiland of akker die alleen ruimte biedt aan het zonnepark. Dit is niet het model van de toekomst, zegt Sinke. “Klassieke zonneparken zijn prima op sommige plaatsen, maar verder moeten we veel meer maatwerk gaan leveren. Dat heeft vooral te maken met het publieke draagvlak. We moeten proberen te voorkomen dat omwonenden en burgers gaan protesteren tegen zonneparken, omdat ze als storend worden ervaren in het landschap. Het argument dat ze bijdragen aan de energietransitie is niet voldoende, ook al laat recent onderzoek  zien dat veel Nederlanders zon-PV omarmen.”

Toekomstige parken

Volgens Sinke wordt in Nederland zorgvuldig gekeken naar locaties voor zonneparken, maar hij noemt het ‘terecht’ dat de plannen voor zonneparken kritisch worden gevolgd door burgers, LTO en milieuorganisaties. Hij waarschuwt wel voor ongeduld. “We staan nog aan het begin van het opdoen van ervaringen die nodig zijn als basis voor de toekomstige zonneparken.” Volgens Sinke zijn vooral voorbeelden nodig in de vorm van demonstratieprojecten, om te tonen hoe het ook kan. “We moeten laten zien dat grootschalige zonne-energie kan integreren met de omgeving.”

Steeds goedkoper

Afgelopen decennia zijn zonneparken vooral kostengedreven ontwikkeld, vertelt Sinke. “Dat was logisch, want zon-PV was duur. Inmiddels zijn de kosten laag. Ze worden nog lager door innovatie en verdere opschaling. Die schaalvergroting heeft echter effect op onze omgeving. De uitdaging is om de financiële ruimte, die ontstaat door de kostendaling, deels te benutten om met zon-PV maatwerk te leveren, door het zonnepark aan te passen aan de omgeving. Dat vereist flexibiliteit in ontwerp, landindeling, materiaalkeuze, beheer en meer. Vaak werkt dat kostenverhogend en gaat het ten koste van de opbrengst van het zonnepark en daarom is het belangrijk dat we nadenken hoe de business case positief kan blijven.”

Integratie in landschap

Sinke schreef namens ECN mee aan een position paper met adviezen om grootschalige duurzame energieprojecten zoals zonneparken meer te integreren in het landschap. De adviezen worden volgens Sinke opgepakt. “De adviezen hebben bijgedragen aan de oprichting van vier nationale consortia, waaronder Zon in Landschap. Dit consortium is een initiatief van TNO en WUR. Het richt zich op ondersteuning van grootschalige integratie van zonne-energie in het landschap op zorgvuldige en verantwoorde wijze.” In het consortium zitten meer dan 50 deelnemers, waaronder de eerder genoemde partijen.

Trendbreuk

Het consortium Zon in Landschap zoekt naar combinaties van waarden voor het realiseren van grootschalige zon-PV. Sinke is blij dat hierdoor een trendbreuk ontstaat in de opzet van zonneparken, waarin ook rekening wordt gehouden met andere aspecten dan alleen financiële factoren. “Dit staat ook als afspraak in het Klimaatakkoord. Het is het hart van de innovatie bij zonneparken.” Sinke geeft toe dat de huidige zonneparken nog meestal op de ‘klassieke’ wijze worden gebouwd, maar er wordt volgens hem ‘keihard’ gewerkt aan demonstratieprojecten voor de toekomstige zonneparken.

Afbouw subsidie

De Rijksoverheid is van plan om de subsidieregeling SDE+ af te bouwen. Dit raakt de toekomstige zonneparken. Volgens Sinke is het de uitdaging om naast de financiële aspecten ook een goed werkend pakket van wensen en eisen te stellen aan de toepassingsvormen voor grootschalige zonne-energie. “Natuurlijk moet het wel financierbaar blijven, dus om zonder subsidie een zonnepark te bouwen is wel volume nodig en projecten die herhaalbaar zijn, waardoor ze kunnen dienen als voorbeeld voor volgende projecten. Hiermee moeten we zo snel mogelijk beginnen.”

Participatie

Als een van de eisen ligt participatie van omwonenden voor de hand. Volgens Sinke is het absoluut noodzakelijk dat omwonenden meedenken en meedoen in de voorbereiding van de plannen. “Dat kan leiden tot financiële participatie, waarbij omwonenden profiteren van de opbrengst uit het zonnepark. Dat laatste kan helpen, als omwonenden ‘pijn’ voorzien, maar het liefst heb je helemaal geen pijn. Het belangrijkste is dat bewoners worden betrokken en kunnen meedenken over de plannen. Financiële participatie zonder meedenken heeft niet mijn voorkeur,” aldus Sinke.

Klein versus groot

Hoe groter het zonnepark, des te storender in het landschap? Dat hoeft niet, zegt Sinke. “Kleine zonneparken kunnen ook storend zijn, en grote parken hoeven niet altijd te storen. Het gaat bij grote zonneparken wel om grotere bedragen, waardoor meer mogelijkheden ontstaan voor het proces eromheen. Dan is het ook logisch dat het aantrekkelijker is om te investeren in grote projecten. Dat zien projectontwikkelaars zoals Groenleven ook. Het is in het belang van de ontwikkelaar dat deze kiest voor een duurzame ontwikkeling,” aldus Sinke.

Meenemen in RES

Zonneparken komen ook prominent voor in de regionale energiestrategieën. “Ook een RES moet rekening houden met lokale elementen,” zegt Sinke. “Het probleem is dat het momenteel ontbreekt aan voldoende initiatieven, die tonen dat zonneparken ook anders kunnen. Wat dat betreft komt de deadline voor de eerste RES-plannen eigenlijk te vroeg. Gelukkig zullen de plannen ook worden geactualiseerd, zodat nieuwe mogelijkheden voor duurzame integratie van zonneparken kunnen worden meegenomen.” Sinke verwacht dat de regio’s hun plannen bijsturen, als ze deze innovaties kennen. Volgens hem biedt een RES genoeg flexibele ruimte bij de invulling.