De energierekening van huishoudens stijgt, maar in een veel langzamer tempo dan de door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) berekende inflatie. Dat concludeert ABN AMRO op basis van een analyse van hun transactiedata. Voorschotbedragen van enkele honderden euro's zijn volgens onderzoekers nog steeds een uitzondering, meldt de NOS.

De bankeconomen bestudeerden de termijnbedragen van een miljoen Nederlandse huishoudens. Gemiddeld betaalden huishoudens in augustus van dit jaar een voorschot van 166 euro per maand. Een jaar geleden was dat nog 132 euro, een gemiddelde stijging van 26 procent. Dit is een veel kleinere stijging dan wat het CBS verklaart in zijn inflatiepercentage.

Volgens het CBS waren de energieprijzen in augustus 151 procent hoger. Dit verschil is deels te verklaren door de rekenmethodiek van het CBS. Het CBS berekent niet hoeveel huishoudens daadwerkelijk uitgeven aan energierekeningen, maar hoeveel ze zouden zijn kwijtgeraakt als ze die maand een nieuw energiecontract hadden gekocht.

In werkelijkheid had eind juni zo'n 44 procent van de huishoudens nog een vast energiecontract waardoor een deel daarvan nog profiteert van lagere energieprijzen. De termijnbedragen van mensen met een variabel contract (56 procent van de huishoudens) zijn wel verhoogd, maar volgens ABN AMRO waren energieleveranciers tot nu toe nog in staat om de prijsstijging te dempen omdat ze zelf nog lopende contracten hadden met lagere prijzen.

ABN AMRO ziet dat die naheffingen tot nu toe nog meevallen. Van de onderzochte jaarnota’s moest 21 procent van de mensen bijbetalen. Eerder was dit over dezelfde periode nog tussen de 24 en 32 procent. In de meeste gevallen ontvingen huishoudens restituties. De helft van de ondervraagde huishoudens ontving bedragen tussen de 26 en 417 euro. Het gemiddelde verdiende bedrag (235 euro) lag hoger dan in dezelfde periode in eerdere jaren.