Afbouw saldering nekslag investering woningcorporaties?

08.12.2020 Simone Tresoor

Afbouw saldering nekslag investering woningcorporaties?

Begin oktober is het wetsvoorstel voor de nieuwe salderingsregeling naar de Tweede Kamer gestuurd. Als deze wordt aangenomen, zal de regeling tussen 2023 en 2031 worden afgebouwd. Dit kan grote nadelige gevolgen hebben op de bereidwilligheid van woningcorporaties om nog te investeren in zonnepanelen.

Woningcorporaties kunnen met de daken op hun corporatiebezit een substantiële bijdrage leveren aan de landelijke en regionale doelstellingen voor zon op land, van circa 13% tot 19% op landelijk niveau. Dit maakt ze belangrijke spelers op de zonnemarkt. 

Onrendabel tussen 2024 en 2030

Uit een rapport van Aedes (de landelijke branchevereniging van woningcorporaties) blijkt dat van 2017 tot en met 2019 maar liefst 30.000 eengezinswoningen en 20.000 meergezinswoningen van woningcorporaties per jaar van PV-installaties zijn voorzien. Aedes schat in dat de stijging, onder huidige omstandigheden, tot 2030 kan doorzetten tot 50.000 eengezinswoningen en 30.000 meergezinswoningen. Houdt dit aan dan is in 2037 het potentieel van PV-installaties bij woningcorporaties volledig benut.

Maar deze uitrol lijkt door de nieuwe regeling in gevaar te komen. Volgens de branchevereniging is er tot 2024 sprake van een positief resultaat. Maar tussen 2024 en 2033 is het volgens Aedes onrendabel te investeren doordat de saldering terugloopt. Na 2033 keert het tij echter weer, omdat tegen die tijd verwacht wordt dat de aanschafprijs van panelen enorm gedaald is. Aedes vindt daarom dat er tussen 2024 en 2033 extra overheidssteun moet komen om de doelstellingen te behalen.

Onderzoekscijfers DNE Research

Het lijkt dus aannemelijk dat corporaties voor 2024 nog volop gaan investeren in zonnepanelen. Wij vroegen Steven Heshusius, onderzoeker bij Dutch New Energy Research (DNE Research) of de onderzoekscijfers over de aanschaf van zonnepanelen dit ook laten zien. Heshusius: “Wij zien dat woningcorporaties het iets minder hebben gedaan dan huiseigenaren maar over het geheel deed de residentiele sector het goed in de eerste helft van het jaar. Momenteel lijkt er dus geen stagnatie te zijn in hun investeringen maar er is wel veel sentiment over het wetsvoorstel omdat vanaf 2024 door de afbouw van de saldering het rendement op investeren in PV onder hun rendementseis van 4% schiet. Zij zullen dus zeker hopen dat de regeling niet door de Kamer komt.”

Volgens Roland van der Klauw, directeur van Wocozon, een organisatie die PV op sociale huurwoningen legt en woningcorporaties hierbij volledig kan ontzorgen, zit er veel verschil in hoe corporaties de uitrol van zonnepanelen sinds de coronacrisis aanpakken. “Er zijn corporaties die in maart na de lockdown gestopt zijn met leggen, terwijl anderen juist zeiden: ‘Iedereen is nu toch thuis dus laten we daar maar gebruik van maken’. Wij hebben beide partijen als klant, maar hebben dit jaar wel 30% meer gelegd. 10% van de huurwoningen heeft nu zonnepanelen, er is dus nog 90% te gaan. Ik zie momenteel geen stagnering over de gehele linie, maar ik zie wel dat corporaties die nog niet heel erg bezig zijn de besluitvorming uitstellen tot de salderingsregelgeving duidelijk is.”

Overstimulering

Een belangrijk argument van de overheid voor afbouw is dat de aanhoudende prijsdaling van panelen zou kunnen leiden tot overstimulering van de markt. Zonder afbouw van de regeling duurt het straks minder dan vijf jaar in plaats van de huidige zeven voordat een investering is terugverdiend. Met afbouw stijgt deze periode naar negen jaar. Maar onderzoek van DNE Research laat zien dat consumenten 6,6 jaar als redelijke terugverdientijd zien en dat de helft van de ondervraagden pas bij minder dan vijf jaar een investering zou overwegen. “Hieruit blijkt dat het afbouwen van de regeling vrijwel zeker een negatieve impact zal hebben op de investeringsbereidheid”, concludeert Heshusius.

Volgens Van de Klauw zal er geen sprake zijn van overstimulering. “De panelen worden dan wel langzaam goedkoper, maar de installatiekosten zullen stijgen. Het is dan ook logisch dat veel maatschappelijke organisaties en politieke partijen in verzet komen. De overheid zegt dat corporaties de motor van verduurzaming zijn, maar deze regeling zou de plaatsing van PV juist doen stagneren.”

Wat gaat de PV-prijs doen?

Heshusius denkt dat niet investeren de financiële logica van de corporaties zou kunnen zijn. “Er wordt voortdurend afgewogen welk rendement voor hen het interessantst is. Alles hangt af van hoe snel de prijs van PV daalt. Er wordt nu gerekend met de waarden van TNO (3,5% gemiddelde prijsdaling per jaar de afgelopen vijf jaar). Als daar een verschil in zit wordt het hele verhaal weer anders. Als deze kosten harder dalen hebben de corporaties geen probleem en met de mogelijkheid tot grootschalige inkoop is het goed denkbaar dat er een sterkere prijsdaling dan het landelijk gemiddelde kan worden afgedwongen.”