Brancheverenigingen: ‘KEV maakt noodzaak aanvullende maatregelen duidelijk’

29.10.2021 Jan de Wit

Brancheverenigingen: ‘KEV maakt noodzaak aanvullende maatregelen duidelijk’

Verschillende brancheverenigingen hebben inmiddels gereageerd op de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) 2021, van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). De algemene tendens is dat de overheid werk moet gaan maken van een meer holistische aanpak van de energietransitie. Elke vereniging vanuit zijn eigen achterban, maar de tendens is dat aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn.

Met het huidige beleid zouden de broeikasgasemissies in Nederland met 38 tot 48 procent zijn gedaald in 2030, ten opzichte van 1990. Zo concludeerden de onderzoekers van het PBL, die de aangekondigde investering van 6,8 miljard euro nog niet hebben meegenomen in de berekening. Hoewel het om een aanzienlijke besparing gaat, ligt deze nog wel onder de doelstelling van 55 procent CO2-besparing in 2030.

Lees ook: Klimaat- en Energieverkenning 2021: ‘Minder PV door congestie’

Tot en met 2025 zal het energieverbruik flink oplopen volgens het onderzoeksbureau. Daarna zal de groei van hernieuwbare energie stagneren, onder meer door verregaande netcongestie. Een fenomeen dat nu al steeds vaker leidt tot uitstel van zonne-energie-installaties.

Holland Solar
De belangenbehartiger van de Nederlandse zonne-energiesector noemt het “essentieel” dat er samen met de netbeheerders wordt gekeken naar oplossingen. “Om te voorkomen dat het elektriciteitsnet zal vollopen.”

Volgens Holland Solar zijn er daarom “aanvullende maatregelen” nodig om met name de gebouwde omgeving, mobiliteit en landbouw (de zogenaamde ESR-sectoren) te verduurzamen. “Zowel zonnestroom- als zonnewarmteoplossingen kunnen een belangrijke bijdrage leveren”, maar volgens de branchevereniging zal “het vollopen van het elektriciteitsnet” hierbij een grote uitdaging vormen.

Lees ook: Ook Nederland moet pijnlijke keuzes maken om Fit for 55 te implementeren

Hiervoor is het belangrijk dat de politiek “nu op korte termijn belangrijke keuzes” gaat maken, zoals meer investeringen in het elektriciteitsnetwerk. Zowel in “netverzwaringen” als in het “slim omgaan met vraag en aanbod”. Noodzakelijk om de groeiende vraag naar duurzame energie aan te kunnen en het CO2-reductiedoel te halen. De KEV gaat er immers vanuit dat het aandeel hernieuwbare elektriciteit zal stijgen van ongeveer 26 procent in 2020 naar zo’n 75 procent in 2030.

NVDE
De Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) pleit eveneens voor “snelle beslissingen en kortere doorlooptijden”, zegt directeur Olof van der Gaag. “Als het tien tot vijftien minuten fietsen is naar het station, dan vertrek je ook niet pas tien minuten vóór het fluitje.”

De NVDE is overtuigd van de haalbaarheid, maar denkt dat dit alleen zo blijft “als binnen één tot twee jaar alle grote besluiten zijn genomen en vertaald naar concreet beleid”. Eén van de speerpunten hiervan moet volgens de vereniging zijn dat er een tijdsnorm van twee jaar komt voor vergunningverlening. Grote projecten hebben immers te maken met doorlooptijden van “acht jaar of meer”.

Dat de ESR-sectoren zich meer moeten inspannen, onderstreept de NVDE. “De technieken zíjn er om wonen, rijden en eten klimaatneutraal te maken. We hebben nu maatregelen nodig die de duurzame oplossing goedkoper maken dan de fossiele, of deze verplicht stellen. Nu stappen zetten, is veel goedkoper dan straks dweilen, letterlijk soms, met de kraan open,” aldus Van der Gaag.

De belangenbehartiger ziet dat de industrie en de elektriciteitssector “relatief de meeste kans” maken om de Klimaatdoelen te halen. Het aandeel hernieuwbare elektriciteit “stijgt spectaculair” wanneer de plannen richting 2030 slagen. Dan zou driekwart hernieuwbaar zijn in 2030. De verwachte reductie wordt nog wel met name veroorzaakt door CO2-opslag. Het elektrificeren van de industriële activiteiten vraagt volgens de NVDE nog wel om “spoedige extra inspanning”.

Energie-Nederland
Voor de “spoedige extra inspanning”, waar de NVDE om vraagt, heeft Energie-Nederland een richting in gedachten. “Om de waterstofdoelen uit het Klimaatakkoord te halen is het noodzakelijk nu cruciale stappen te zetten.”

De branchevereniging ziet dat voldoende ondersteuning voor de grootschalige productie van waterstof via elektrolyse “ontbreekt”. Dat investeringsbeslissingen op dit moment niet van de grond komen, wijt Energie-Nederland daarom aan een “gebrek aan financiële ondersteuning vanuit de overheid”.

In het Klimaatakkoord is afgesproken 500 megawatt elektrolyse capaciteit te realiseren in 2025 en 3 tot 4 gigawatt in 2030. Door het Fit for 55-pakket van de Europese Commissie is het “aannemelijk” dat groene waterstofdoelen toenemen. De realisatie van 500 megawatt is volgens de vereniging daarom een “no regret optie”.

Ten slotte roept Energie-Nederland het kabinet op om prijsverschillen tussen aardgas en groene waterstof flexibel te overbruggen en dat er werk wordt gemaakt van de financiële ondersteuning van Important Projects of Common European Interest (IPCEI) richting de Europese Commissie. Zonder deze ondersteuning komen groene waterstofprojecten niet in aanmerking voor dit stempel.

Wanneer Nederland hier te lang mee wacht zal dit “resulteren in een grote achterstand ten aanzien van landen als Frankrijk en Duitsland, waar respectievelijk zeven en acht miljard euro klaarligt voor waterstofprojecten”.