Europa in crisis: wie of wat haalt ons eruit?
22.10.2024 Wim Sinke Emeritus professor aan de Universiteit van Amsterdam
Eind september bezocht ik editie 41 van de Europese zonne-energieconferentie (European Photovoltaic Solar Energy Conference), in Wenen. De sfeer was opgetogen wat betreft de ronduit spectaculaire technologische ontwikkelingen en de adembenemende wereldwijde marktgroei, maar tegelijk bedrukt vanwege de afbrokkelende positie van Europa. Kort daarvoor had Mario Draghi zijn mijns inziens uitstekende, maar ook uiterst verontrustende (en dat is nog een understatement) rapport over de toekomst van het Europese concurrentievermogen gepubliceerd. De zonne-energie-industrie staat hierin bijna symbool voor het bredere probleem. Er is snelle, ingrijpende en gezamenlijke actie nodig, zoveel is duidelijk. Helaas is dat geen sterk punt van de landen in ons werelddeel en daarmee, van de Europese Unie als geheel. Europa verkeert in crisis en ziet nog geen duidelijke uitweg.
De eerste keer dat ik een EU PVSEC bezocht was in 1982, in Stresa aan het Lago Maggiore. Als jonge promovendus toog ik met een handgeschreven en -beplakte poster naar Italië om daar mijn eerste onderzoeksresultaten te presenteren aan de internationale PV-gemeenschap. Zonnecellen en -panelen waren nog peperduur en veel onderzoek, inclusief het mijne, was daarom gericht op het ontwikkelen van goedkopere materialen en fabricageprocessen.
De overtuiging was dat de kosten sterk zouden moeten én kunnen dalen en er was sprake van een combinatie van optimisme en ambitie. In Helmond werd op dat moment de eerste Nederlandse zonnecellenfabriek gebouwd door Holecsol Components.
In de loop van de jaren heeft Europa zich aanvankelijk ontwikkeld tot mondiale leider op het gebied van zonne-energie, zowel wat betreft onderzoek en innovatie als marktontwikkeling en industrie. Er werden grote woorden gebruikt en de bomen leken tot in de hemel te groeien. Des te groter was de schok toen na 2000 andere landen en met name China hun deel van het succes gingen opeisen en Europa uiteindelijk op de achterbank moest plaatsnemen of zelfs dreigde te moeten uitstappen.
In Wenen merkte ik dat de Europese sector nog in shock verkeert. Het is misschien een logische reactie op de razendsnelle verschuiving van de machtsverhoudingen in de wereld, maar we moeten onszelf zo snel mogelijk herpakken. Pessimisme en passiviteit zijn het laatste wat we nu kunnen gebruiken.
Gelukkig zijn er dappere en visionaire ondernemers, zoals verenigd in SolarNL, maar ook beleidsmakers en -adviseurs die strategisch durven te denken. De wereld is naar mijn overtuiging absoluut niet gebaat bij het streven naar regionale autarkie en de term ‘strategische onafhankelijkheid’ die je in Europa vaak hoort zet ons waarschijnlijk op een heel verkeerd been.
Waar we wel bij gebaat zijn is het behouden of opbouwen van een sterke positie op het gebied van technologie in de brede zin van het woord en van een ‘fair share’ in belangrijke industriële waardeketens. Daarvoor zijn luizen in de pels als Mario Draghi, visionaire ondernemers, inspirerende beleidsmakers en andere smaakmakers onontbeerlijk. Een grondige analyse van de huidige problemen en van de kansen voor de toekomst, gecombineerd met de noodzakelijke steun voor partijen die hun nek durven uitsteken kunnen ons weer het handelingsperspectief bieden waarnaar Europa zo snakt. Het gaat om de toekomstige welvaart van ons deel van wereld.