Grote beleidskeuzes staan centraal op Recharge Earth

05.10.2021 Jan de Wit

Grote beleidskeuzes staan centraal op Recharge Earth

Op 8 en 9 september werd de eerste editie van het congres Recharge Earth in Rotterdam Ahoy gehouden. David Peters, CTO van Stedin, Ruben Beens, CEO van Branch Netherlands BP, Kees-Jan Rameau, CGO van Eneco, Ulco Vermeulen, raad van bestuur van Gasunie en Helene Geijtenbeek, partner bij Deloitte, gingen er met elkaar in gesprek over de toekomst van het Nederlandse energiesysteem.

Onder leiding van moderator Remco de Boer, energie-expert van onder andere Studio Energie, besprak het panel de Nederlandse infrastructuur die mogelijkheden én uitdagingen biedt. Uiteindelijk heeft Nederland volgens hun immers alles in huis om een leidende rol te nemen in de (Europese) energietransitie.

Door de ligging – naast de Noordzee – zijn er mogelijkheden voor grootschalige elektriciteitsopwekking, er zijn industriële clusters, diepzeehavens, technische kennis en een goede infrastructuur. Dankzij de gasexport heeft Nederland namelijk goede netverbindingen met de rest van Europa. Maar een nieuw energiesysteem vraagt om een ander soort infrastructuur, waardoor het wel fundamenteel op de schop zal moeten.

Dat komt, zo legt Peters (Stedin) uit, omdat het verbouwen van het energiesysteem een gelimiteerde snelheid heeft. “Vergelijk het met de verbouwing van een badkamer. Pakweg vijf mensen kunnen die met een bepaalde snelheid verbouwen, met vijftig mensen gaat dat niet sneller. Meer mensen of meer geld betekent niet altijd meer snelheid, daarnaast moet je er rekening mee houden dat infrastructurele verbouwingen nooit lopen zoals gepland.”

De overheid moet meer visie tonen
Belangrijke pijler van een nieuw energiesysteem is het voorkomen van netcongestie. “Hiervoor moeten we vraag en aanbod veel flexibeler kunnen opvangen in de toekomst”, ziet ook Peters. “Voor het opvangen van 55 gigawatt en vijf miljoen elektrische auto’s is veel meer accuflexibiliteit nodig.” Over de hoe-vraag bestaat nog te veel onduidelijkheid.

“Er komen nog te veel verschillende visies en stellingen vanuit Den Haag”, aldus Vermeulen (Gasunie). “Dat moet bij elkaar gevoegd worden tot een coherent beleid, daarvoor moet de urgentie van klimaatneutraliteit echt omhoog.”

Volgens Rameau (Eneco) is het zaak dat de overheid de regie meer naar zich toetrekt. “We krijgen te maken met verregaande elektrificatie met PV, wind en waterstof en de uitrol van warmtenetten. Wat komt waar, dat moet het volgende kabinet concreet gaan maken.” Tegelijk ziet Vermeulen dat het kabinet – ondanks de demissionaire status – vele besluiten wél durft te nemen. “Zoals met het oude gasnetwerk” dat geschikt wordt gemaakt voor waterstof.

Toch zit er nog een grote kloof tussen de huidige gemaakte beslissingen en echt beleid. “De overheid maakt op dit moment niet écht keuzes en de markt kijkt nog te veel naar elkaar”, zegt Geijtenbeek (Deloitte). “Kijk naar offshore wind, dat ging ook met sprongen vooruit toen er één visie ontwikkeld was.”

Rameau is het roerend met haar eens. “De Nederlandse tenders behoren tot de beste van de wereld. Offshore wind is echt het succesverhaal van de energietransitie.” Maar daarnaast wijst Geijtenbeek – net als Vermeulen – op een voorlopig gebrek aan urgentie.

“Duitsland heeft minimaal een jaar voorsprong doordat hun nationale wetgeving goed aansluit op de Europese regelgeving. In Nederland is dit niet het geval door het gebrek aan overkoepelende visie. In de coronaperiode hebben we kunnen zien dat ook Nederland uitstekend in staat is om hele radicale keuzes te maken. Kom daarom met wetgeving en fiscale incentives om – vanuit een bepaalde visie – de Fit for 55-suggestie van de Europese Commissie te gaan implementeren.”

Groene industriepolitiek moet van de grond komen
De Fit for 55-suggestie gaat uit van een CO2-reductie van 55 procent in 2030 ten opzichte van 1990. Met name de industrie moet nu echt stappen gaan zetten om zijn uitstoot terug te dringen. Voor een bedrijf als Eneco ook interessant, want “85 procent van de CO2 zit in de klantlevering, daarom moeten wij hun gaan helpen”, zo zegt Rameau.

“Waterstof kan het elektrificatiegedeelte van de industrie voor zijn rekening nemen”, aldus Vermeulen. “Er is een ruime meerderheid in de Tweede Kamer voor meer CO2-reductie, dus ongeacht welk kabinet er gaat komen, dit gaat gebeuren. Het is nodig om hier grote slagen en grote keuzes in te maken. Daarover is Gasunie ook in gesprek met de overheid, om uiteindelijk de vijf industriële clusters van Nederland aan te kunnen pakken.”

Ook in de financiële ondersteuning moet volgens hem wat veranderen, “want waterstof is niet geschikt voor de SDE++”. Beens (Branch Netherlands BP) is dit met hem eens. “De SDE++ is niet op maatwerk ingericht, om bijvoorbeeld als financiële prikkel voor elektrolyzers te dienen. De juiste beleidsinstrumenten kunnen als versneller werken en daar moeten lastige keuzes worden gemaakt.”

Tijd, draagvlak en kosten strijden om aandacht
Die lastige keuzes hebben vervolgens weer een duidelijk effect voor de snelheid en het draagvlak van de energietransitie, zo memoreert Peters. “De komende zeven tot tien jaar gaan we hard aan het net werken, maar 70 procent van de tijd ben je kwijt aan de inspraak op de ruimtelijke ordening. Je ziet tegelijk steeds vaker spandoeken met ‘hier geen wind of zonnepanelen’, dat laat zien dat we moeten blijven werken aan het draagvlak. Ik vind het daarom mooi om te zien dat er een sociaal aspect is toegevoegd aan Fit for 55, dat is nodig voor het draagvlak.”

Rameau valt hem hierin bij. “Het polderaspect hebben we echt nodig omdat het om een transitie gaat. Naast een nieuwe infrastructuur en aanbod hebben we ook nieuwe afnemers van hernieuwbare energie nodig.” Daar zit wel een lastige spagaat voor de sector, want tijd en draagvlak lijken moeilijk hand-in-hand te gaan en ook een groot kostenplaatje kan negatieve invloed hebben.

“Er zijn eigenlijk snelle keuzes nodig, maar dan ga je foutjes maken, terwijl dat gezien de urgentie beter is dan geen keuze maken. Het bouwen van een nieuw energiesysteem gaat zeker lukken, maar is alleen haalbaar en betaalbaar met extra geld”, stelt Peters. “Dat is het eerlijke verhaal.”