Klimaat en Energieverkenning 2020: Doel CO2 ver buiten bereik ondanks groei zonne-energie

30.10.2020 Joyce Beuken

Klimaat en Energieverkenning 2020: Doel CO2 ver buiten bereik ondanks groei zonne-energie

Het jaarlijkse rapport van de Klimaat- en Energieverkenning van 2020 is gepubliceerd. In het rapport wordt verslag gedaan van het gevoerde klimaat- en energiebeleid. Te lezen is onder meer dat de uitstoot van broeikasgassen in ons land daalt, maar dat de daling nog niet voldoende is om de doelstellingen te kunnen behalen.

Het 184-pagina’s tellende rapport bevat veel informatie met betrekking tot hernieuwbare energie, waaronder zonne-energie. Zonne-energie levert een belangrijke bijdrage aan het terugdringen van de uitstoot. Dit zijn de belangrijkste bevindingen rondom zonne-energie uit het rapport.

Corona belangrijke rol

In de KEV 2020 is extra aandacht besteed aan de uitstoot van broeikasgassen in 2020 omdat dit een speciaal jaar is vanwege de COVID-19 pandemie. Maar ook vanwege de uitspraak in de Urgenda-rechtzaak dat Nederland zijn broeikasgasemissies met 25% moet reduceren ten opzichte van 1990.

De coronacrisis speelt een rol in geschetste toekomstscenario’s. De broeikasgasemissies door de elektriciteitssector in 2021 worden geschat op 30 megaton in scenario Laag (lager dan in 2020) en 37 megaton in scenario Hoog (hoger dan in 2020). In scenario Hoog hebben COVID-19-maatregelen een kleiner effect op de elektriciteitsvraag en zijn er meer maanden waarin de marktomstandigheden voor de Nederlandse gas- en kolencentrales gunstig zijn. De emissies door de elektriciteitssector zijn in 2021 wel lager dan die in 2019, omdat de productie van elektriciteit uit zon en wind in 2021 naar verwachting beduidend hoger is dan in 2019. Dit heeft te maken met de toename van het opgestelde vermogen aan windturbines en zonnepanelen.

26 gigawatt

PBL meldt dat we richting 26 gigawattpiek gaan. "De productie van elektriciteit uit biomassa, wind en zon in Nederland nam vorig jaar toe met 3,5 terrawattuur, vooral door de toename van het opgestelde vermogen voor zonnestroom. Het aandeel van zonne- en windenergie in de Nederlandse elektriciteitsproductie in 2019 was 13,7 procent. Het vermogen voor zonnestroom zal naar verwachting stijgen van 6.900 megawatt (eind 2019) naar maar liefst 26.000 megawatt in 2030. In het beleidsscenario voor vastgesteld beleid liggen deze vermogens elk 300 megawatt hoger dan in het voorgenomen beleid, omdat daarin de SDE++ voor hernieuwbare elektriciteit na 2025 wordt stopgezet."

Windenergie groeit naar zon

De productie van windenergie op land en die van zonnestroom zijn de afgelopen jaren naar elkaar toe gegroeid. Zo was er in 2019 7,9 terrawattuur aan windenergie op land en 5,2 terrawattuur aan zonnestroom. Van de zonnestroom is 0,7 terrawattuur opgewekt door grote systemen in het veld en 2,7 terrawattuur door systemen met kleine vermogens (≤ 15 kilowatt).

Huishoudens produceren zelf

Van het totale elektriciteitsverbruik van huishoudens wordt al 9 petajoule door huishoudens zelf opgewekt met zonnepanelen. De nettolevering van elektriciteit door energiebedrijven aan huishoudens is daardoor gedaald naar 76 petajoule in 2019. Naar verwachting daalt het elektriciteitsverbruik van huishoudens naar 75 (72-80) petajoule in 2030. Daarvan zal 26 petajoule elektriciteit met zonnepanelen worden opgewekt, zodat de netto levering van elektriciteit aan huishoudens daalt naar 49 petajoule. In 2030 wordt dan 35 procent van het elektriciteitsverbruik in huishoudens opgewekt met eigen zonnepanelen.

De winning van hernieuwbare energie in woningen laat de laatste jaren een sterke stijging zien en deze trend zal doorzetten in de periode tot en met 2030. Vooral de elektriciteitsproductie met zonnepanelen is sterk toegenomen, van 0,2 petajoule in 2010 naar 9,1 petajoule in 2019. De ver wachting is dat in 2030 bijna 26 petajoule aan elektriciteit wordt opgewekt door zonnepanelen op woningen.