Koeien in de wei, zonnepanelen op dak

18.09.2020 Norbert Cuiper

Koeien in de wei, zonnepanelen op dak

In Nederland zijn al 2300 melkveehouders met een zonnedak, maar de meeste boeren zijn nog niet ‘om’. ‘Er is nog genoeg potentie voor zon op boerendaken,’ aldus projectmanagers Ynte de Vries en Nathalie Puijn van FrieslandCampina. Ze willen zonnedaken voor boeren aantrekkelijker maken.

Boeren zijn al tientallen jaren bezig met de opwekking van zon en wind, maar vanaf 2016 krijgen ze hiervoor ook structurele steun vanuit hun zuivelcoöperatie FrieslandCampina. Dit begon met het duurzaamheidsprogramma voor zonne-energie. “Vanaf 2016 zagen we dat de kans op subsidie bij boeren voor de opwek van zonne-energie steeg dankzij een wijziging in de subsidieregeling voor duurzame energie,” zegt Ynte de Vries, programmamanager energie bij FrieslandCampina. “Wij richten ons daarbij  met name op zonnepanelen op staldaken,” vult zijn collega Nathalie Puijn aan.

Samenwerking met GroenLeven
In het stimuleringsprogramma, waarin FrieslandCampina onder meer samenwerkt met projectontwikkelaar GroenLeven, konden boeren hun dak verhuren. “Huren was het uitgangspunt van onze dakhuuroplossing, maar voor veel melkveehouders is nu ook zelf kopen of leasen interessant,” zegt De Vries. Volgens hem is het nu voor boeren makkelijker om de panelen zelf te financieren dan in 2016 en 2017. “Wij zien ook voorbeelden met crowdfunding, en ook komen we regelmatig voorbeelden tegen waarbij onze leden-melkveehouders samenwerken met een energiecoöperatie en via de postcoderoosregeling een PV-installatie op hun dak hebben.”

Geen gesodemieter
Voor het huren van zonnepanelen moesten zaken zoals huur- en opstalrechten juridisch worden uitgezocht, om onduidelijkheden te voorkomen. De Vries: “Zoiets moet goed worden geregeld. Je wilt geen gesodemieter als het misgaat; veiligheid van mens en dier staan voorop, en het gaat ook over geld.” De dakhuuroplossing biedt voldoende flexibiliteit, zegt Puijn. “Na verloop van tijd is dakhuur soms niet meer de meest geschikte oplossing. De boeren zitten echter niet vast aan de dakhuur, maar kunnen op elk moment het zonnedak overnemen.”

Groencertificaten
FrieslandCampina streeft ernaar dat al haar gebruikte energie duurzaam opgewekt wordt, in de eigen keten. Dat gebeurt door de leden-melkveehouders te belonen met een zeer goede prijs voor groencertificaten. Puijn: “Boeren zien nog diverse bezwaren bij de opwek van duurzame energie op hun terrein, zoals hoge kosten voor het verzwaren van de dakconstructie en een grotere aansluiting op het net. Daarnaast zijn er in de buitengebieden problemen met de netwerkcapaciteit. Als FrieslandCampina onderzoeken we mogelijkheden om deze knelpunten om te zetten in kansen.”

Stabiele inkomsten
Volgens De Vries bieden zonnedaken ook voordelen, zoals een korte terugverdientijd en stabiele inkomsten dankzij de verkoop van de zonnestroom. Volgens hem zijn er circa 2500 ‘energieboeren’ in beeld bij FrieslandCampina: dat zijn boeren die duurzame energie uit zon, wind of mestvergisting opwekken. In de praktijk zijn er nog wel meer energieboeren, schat De Vries. “Er zijn 2300 melkveehouders met een zonnedak. De meeste daarvan hebben op eigen initiatief zonnepanelen op hun dak gelegd. Daarbovenop deden er 800 boeren mee aan de dakhuuroplossing.” 

Grote potentie
Volgens Puijn is het dakhuurproject een succes. “Dankzij het project zijn veel veehouders gaan nadenken over een zonnedak, een deel heeft daardoor zelf een dak gelegd, anderen kozen ervoor om het volledig uit handen te geven. Dat sloeg aan, gezien de 800 deelnemers.” Op het totaal van de bijna 11.500 melkveebedrijven die lid zijn van FrieslandCampina lijkt dit weinig, maar Puijn ziet het optimistisch in. “Er is nog een grote potentie om de daken bij boeren te benutten voor zon.” Ze wijst op onderzoek van studenten aan de Universiteit van Amsterdam, waaruit blijkt dat het oppervlak van FrieslandCampina boerendaken groot genoeg is om 12 procent van het Nederlandse huishoudelijke energiegebruik op te wekken met zonnepanelen.

Zonneparken?
Boeren kunnen in plaats van zonnedaken ook kiezen voor zonneparken op hun land. Puijn: “De SDE-subsidie is zo ingericht dat dit voor projectontwikkelaars aantrekkelijker is dan zonnepanelen op daken. Dat vinden we geen gunstige ontwikkeling. Hierdoor ontstaan problemen met netcongestie, en daar hebben we allemaal last van.” De Vries beaamt dat: “Onze melkveehouders zijn zelfstandige ondernemers die zelf hun beslissingen maken, maar we moedigen de aanleg van zonneparken op weidegrond niet aan. Net als LTO vinden we dat eerst de daken moeten worden gevuld met zonnepanelen. Zonneparken op landbouwgrond is zonde. We zeggen niet voor niets: koeien horen in de wei, en zonnepanelen op het dak.”

Steun nodig
Zonnedaken bij boeren verdienen extra steun, zegt De Vries. “Nu worden de boeren binnen het klimaatakkoord niet beloond voor hun duurzame energieprestaties die ze bereiken met de zonnepanelen. De agrosector is betrokken bij ongeveer de helft van de totale opwek van duurzame stroom in Nederland, maar de bijbehorende klimaatprestatie wordt aan de energiesector toegerekend. Dat kwam vorig jaar ook naar voren tijdens een bijeenkomst met de Klimaat Energie Koepel (KEK). Boeren zouden nog meer meehelpen met de energietransitie als hun opwek meetelt voor de klimaatdoelen van de landbouw.” Daarnaast zou de SDE++ slimmer ingezet moeten worden om zonnedaken bij boeren meer te stimuleren in plaats van zonneparken, zegt Puijn. “Als subsidie stimuleert om de juiste prioriteiten te maken wordt de ruimte efficiënt benut en kosten bespaard.” 

Stimulans voor flexibiliteit
Tot slot moet volgens De Vries en Puijn meer stimulans komen voor ‘flexibiliteit’. “Er worden nu veel maatschappelijke kosten gemaakt om de piek van zonnestroom op te vangen in de stroomnetten. Hierop kan flink bespaard worden door systemen slimmer in te richten. Dat kan met opslag in batterijen, maar ook slim energiebeheer kan bijdragen, zoals het direct gebruik van zonnestroom voor elektrische apparaten en koelsystemen. Ook de omgeving kan hierin meedoen, zoals datacenters of elektrische auto’s. Dit helpt bij het oplossen van netcongestie en voorkomt verzwaring van het elektriciteitsnet. De bespaarde kosten in infrastructuur en stroomtransportverliezen moeten  meegenomen worden in de businesscase van de slimme oplossingen. Dat is nu nog niet mogelijk. Het zou geweldig zijn als de verschillende betrokken ministeries op dit vlak de handen ineen slaan.”