NEN1010 kijkt naar de toekomst

27.05.2021 Nicolien van Loon

NEN1010 kijkt naar de toekomst

De nieuwste NEN1010:2020 is dikker, duidelijker en op de toekomst voorbereid. Een geheel nieuw segment, deel 8 is gewijd de complexiteiten die energietransitie met zich meebrengt. De verwachte stijging van stroomverbruik gaat gevolgen hebben niet alleen voor het elektriciteitsnet, maar ook voor de veiligheid en normen. Daarnaast bevat deze nieuwe editie onder andere: op welke manier prefab bouwen toegestaan is,  duidelijkere terminologie, normen over openbare verlichtingen en het verhogen van de bovengrens van contactdozen.

Energie-efficiëntie
Hoofdstuk 8-1 gaat in op mogelijkheden om tot het laagste energieverbruikte komen, zonder aan veiligheid en het vereiste serviceniveau in te leveren. 

Minimaliseren van verliezen
Het laagste energieverbruik kan gerealiseerd worden onder andere door de verliezen te minimaliseren. Door de transformator en verdeler zo dicht mogelijk bij de grootste gebruiker te plaatsen worden lagere energieverliezen bereikt. Een preciezere uitleg hiervan en van de dimensionering van trafo’s en schakel- en verdeelrichtingen is te vinden in deel 8-1.

Gebruiksmomenten en prestatiebehoud door de tijd heen
Met de energietransitie zullen er meer elektrische apparaten gebruikt worden, wat meer belasting op het net veroorzaakt op piekmomenten.  De energieprijs is gunstiger tijdens dalmomenten en men verwacht dat dit in de komende jaren nog meer gedifferentieerd gaat worden. Ook wordt er in deel 8-1  gekeken naar hoe de behoeftes van gebruikers in de loop van tijd veranderen. Veranderende gezinssamenstellingen en werksituaties zijn van invloed op het energieverbruik. Met een monitoringssysteem kan bijgehouden worden in welke mate er aanpassingen gemaakt moeten worden om aan de wensen te voldoen.

Puntensysteem
Een opvallend onderdeel van deel 1 is de bepaling van het Energie-efficiëntieprestatieniveau. De niveau’s lopen van EE0 (lage efficiëntie) tot EE5 (hoge efficiëntie). Punten worden toegekend door te kijken naar de initiële installatie, het energiemanagement en hernieuwbare energie, zoals te zien in onderstaande tabellen.


Tabellen afkomstig uit het webinar van NEN

Interactie slim net & PEI
De verschuiving van de rol van de consument naar prosument wordt behandeld in deel 8-2. De mogelijkheid van het opwekken van eigen stroom, door bijvoorbeeld zonnepanelen of bidirectioneel laadbare elektrische voertuigen, maakt van de consument ook een producent, wanneer de stroom teruggeleverd wordt aan het net. Uit de combinatie van consument en producent vloeit de term prosument voort. Er wordt ingegaan op de interactie tussen een slim net en de Elektrische Installatie van de Prosument (PEI).

Vraagsturing
De netspanning daalt op het moment dat er meer vraag is dan aanbod. Motoren gaan dan meer stroom gebruiken, waardoor de spanning nog verder gaat zakken, wat een instabiliteit van het net tot gevolg kan hebben. Vooralsnog is het net stabiel, maar daar kan verandering in komen wanneer het percentage van het gebruik van alternatieve energie stijgt. Om het net te stabiliseren zal er een vraag komen naar buffers, zoals een vraagsturingsprogramma.
Vraagsturingsprogramma's omvatten:

  • Fluctuerende tarieven
  • Prijsgestuurde aanbiedingen
  • Contractueel verplichte of vrijwillige vraagbeperking
  • Belastingsafschakeling 

De daarvoor aangewezen methoden zijn tijdgestuurde tarieven (bijvoorbeeld kritische piekbeprijzing, variabele piekbeprijzing), beperking van de energielevering van het net en eigen opwek of opslag en real-time belastingsprofielen.

Elektrisch Energie Management Systeem
Een elektrisch energiemanagement systeem (EEMS) is een cruciaal onderdeel van een slim net.
Functies van een EEMS:

  • Beheert prestaties en vergelijkt deze met het ideale verbruikspatroon
  • Identificeert van parameters (buitentemperatuur,bezettingsgraad, bedrijfsuren, e.d.) om de werkelijke prestatie te kunnen bepalen
  • Stelt kritieke prestatie-indicators voor het management en prestatiebewaking vast
  • Identificeert afwijkingen en veranderingen in het verbruikspatroon en bewaakt de power quality.

Bij gebouwen met een capaciteit van meer dan 250 personen of een energieverbruik van meer dan 100 000 kWh/jaar is een EEMS is vereist. De installatiebeheerder kan bij een individuele PEI via het EEMS (en overeenkomstig het contract met de netbeheerder) beslissen wanneer er lokaal geproduceerde energie beschikbaar moet worden gesteld voor lokale opslag, lokaal gebruik of overdracht naar het openbare net.


Bedrijfsvoering
In deel 8-3 wordt de gegevensuitwisseling tussen systemen behandeld. Momenteel is het een raamwerk, omdat het een systeem betreft dat nog volop in ontwikkeling is.

Nieuwe definities in dit deel:
•Direct voedingsbedrijf: bedrijfsmodus waarin het openbare net de PEI voedt. 
•Omgekeerd voedingsbedrijf: bedrijfsmodus waarin de PEI aan het openbare net levert.
•Netgekoppeldbedrijf: bedrijfsmodus waarvoor een aansluiting op het openbare net nodig is (direct voedingsbedrijf en omgekeerd voedingsbedrijf).
•Eilandbedrijf: bedrijfsmodus waarin de PEI losgekoppeld is van het openbare distributienet, maar wel kan blijven werken.

Losse uitgave
Jaarlijks zal deel 8 los te verkrijgen zijn. Dit omdat deel 8 aan veel verandering onderhevig is. Men hoeft dus niet  een hele NEN1010 aan te schaffen. Veiligheid, beschikbaarheid van de installatie en de mogelijkheid om instellingen van het EEMS (het energie-efficiëntiemanagementsysteem) te omzeilen staan voorop, dus de eisen en aanbevelingen van deel 8 mogen geen afbreuk doen aan de standaardeisen van NEN 1010,

Voor meer informatie over de NEN1010:2020, waaronder een webinar waar dieper op de materie wordt ingegaan, verwijzen wij u naar de website van NEN.