Tijdens de maanden juni en juli verzorgden PV-installaties voor het eerst een tiende van de elektriciteitsbehoefte in de Europese Unie. Nederland en Duitsland waren de Europese koplopers; in deze landen leverden zonnepanelen maar liefst 17 procent van alle stroom.

Volgens een nieuwe analyse van Ember genereerden PV-installaties in de twee genoemde zomermaanden 39 TWh, fors meer dan de 28 TWh die drie jaar geleden nog werd geleverd. De groei verloopt via een steil oplopende curve: in 2019 kwam er 2,6 TWh bij, in 2020 3,1 TWh en in 2021 maar liefst 5,1 TWh.

Relatief gezien was Hongarije in de afgelopen drie jaar een van de snelste stijgers. Het aandeel zonnestroom in de totale elektriciteitsmix verviervoudigde hier maar liefst. In Nederland en Spanje verdubbelde dit aandeel, terwijl landen als Estland en Polen in drie jaar tijd van vrijwel geen zonnestroom naar aandelen van respectievelijk 10 procent en 5 procent gingen.

Sterkere groei noodzakelijk
Ondanks de snelle groei wordt er nog steeds meer stroom geleverd door kolencentrales dan door zonnepanelen. Volgens de Europese Commissie moet de groei van de Europese zonnestroomsector in het komende decennium twee keer zo hard gaan om de nieuwe klimaatdoelen voor 2030 te halen.