Om Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) te stimuleren is er sinds 1 april een nieuwe subsidie geïntroduceerd. In een uitgebreide analyse zet de Volkskrant de haken en ogen uiteen van deze Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking. Stichting VvE Belang is nog niet overtuigd.

De nieuwe subsidieregeling garandeert een vaste prijs per kilowattuur, zodat de terugverdientermijn beter te voorspellen is voor de VvE’s. Installatie die tussen de 15 kilowatt en 100 kilowatt vermogen leveren, krijgen het minimum van 14,6 eurocent per kilowattuur en installaties tot 500 kilowattuur krijgen 12,1 eurocent per kilowattuur. Daarna gaat er nog wel een bedrag van 3 eurocent per kilowattuur vanaf als vergoeding aan de netbeheerder om te zorgen dat het netwerk stabiel blijft, ondanks dat de panelen geen constante toevoer hebben. Mede hierdoor stijgt de gemiddelde terugverdientijd van acht naar tien jaar.

In Nederland zijn er iets minder dan 150.000 VvE’s die meer dan een miljoen woningen bezitten. Het idee is eigenlijk heel eenvoudig; in appartementencomplexen woont lang niet iedereen onder het dak van het complex, waar de zonnepanelen komen te staan. Om het voor iedereen in het gebouw aantrekkelijk te maken om te investeren én te profiteren van zonnepanelen op het dak, kunnen de VvE’s een aanvraag doen voor zonnepanelen met subsidie. Voor dit jaar is hiervoor 92 miljoen euro vrijgemaakt. Stichting VvE Belang, dat opkomt voor ruim 13.000 VvE’s, ziet echter dat een belangrijk probleem. Om in aanmerking te komen voor de subsidieregeling mogen er geen woningen verhuurd zijn en dat is binnen een VvE dikwijls het geval.

Dit kan omzeild worden door een coöperatie op te richten. Jacco van de Sandt, manager Energie en Duurzaamheid van Stichting VvE Belang, zegt tegen de Volkskrant dat hij denkt dat veel VvE’s dat te veel gedoe vinden. Ook verwacht hij dat de langere terugverdientijd wel eens als obstakel gezien kan worden en lijkt de aanvraag – die uit verschillende bureaucratische stappen bestaat – tijdrovend en niet eenvoudig. Factoren die volgens Van de Sandt het enthousiasme onder VvE’s zouden kunnen temperen. “Maar dat moeten we zien”, zo laat hij weten.