Saldering blijft noodzakelijk in het nieuwe Regeerakkoord

03.02.2022 Roland van der Klauw

Saldering blijft noodzakelijk in het nieuwe Regeerakkoord

Nieuw kabinet, nieuw beleid. Dit kabinet heeft haar klimaat doelstellingen ambitieuzer geformuleerd dan het vorige. Zo is zon-op-dak nu het speerpunt dat gestimuleerd moet worden. Daarnaast zijn de Europese doelstellingen van Fit for 55 (55 procent CO2-reductie in 2030) overgenomen. Dat vergt een forse inspanning waarvoor draagvlak bij de bevolking cruciaal is. We hebben nog maar 95 maanden.

Een van de meest populaire verduurzamingsmaatregelen bij de bevolking zijn zonnepanelen. Het wetsvoorstel tot afschaffing van de saldering van het vorige kabinet is terecht door de voltallige Tweede Kamer controversieel verklaard en ligt de facto in de prullenbak. Dit wetsvoorstel had een aantal structurele weeffouten die het draagvlak voor de energietransitie onderuithaalde, de terugverdientijd naar oneindig bracht en dat 50 procent van Nederland, de huursector, zou uitsluiten.

Hoe zat het ook al weer?
De verplichte invoering van de slimme meter. Mocht iemand met zonnepanelen en slimme meter weigeren dan zou er sprake zijn van een economisch delict, waardoor een last onder dwangsom opgelegd kan worden totdat er een slimme meter hangt. Zelf ben ik een voorstander van een slimme meter. Zo een meter geeft mij de mogelijkheid om mijn gebruiksprofiel beter te analyseren en kan ik beter sturen op balanceren van gebruik en opwekking. Maar de schaduwzijde is er ook. Energiebedrijven zullen de (verplichte) slimme meter gebruiken om gedwongen dynamische tarieven in te voeren. Iets waar de Tweede Kamer al in 2019 de mogelijkheid voor heeft geschapen.

Met invoering van dynamische tarieven, mogen energiebedrijven de prijs voor levering en teruglevering flexibel maken. Dit betekent dat als de vraag hoog is (avond), de consument een hoge prijs voor elektriciteit betaalt, en als het aanbod hoog is (midden op dag als zonnepanelen produceren) de consument een lage prijs voor opgewekte stroom krijgt. Dit dilemma wil de overheid oplossen door het instellen van een ‘redelijke’ terugleververgoeding.

En hier kom ik tot het echte probleem: De voorgestelde ‘redelijke’ terugleververgoeding is - in combinatie met de eerder genoemde dynamische tarieven – funest voor de verduurzaming van Nederland. Vanwege Europese marktregels is het de overheid niet toegestaan om bedrijven te dwingen een hogere vergoeding aan consumenten te betalen, dan het bedrijf op dat moment op de markt zou betalen. Met andere woorden: Energiebedrijven kopen stroom in op de ‘spot markt’ (EPEX) en betalen daar de sterk fluctuerende ‘day ahead uurprijs’ voor.

Als de wind waait en de zon schijnt is deze day ahead uurprijs zeer laag of zelfs negatief. De consequentie van deze wetgeving is dat de energiebedrijven dan dus niet hoeven te betalen voor de stroom die ‘geoogst’ wordt van de zonnepanelen die u en ik gekocht hebben. Sterker nog, bij een negatieve prijs zullen we moeten gaan betalen voor de stroom die we terugleveren.

In een gemiddeld huishouden, wordt 70 procent van de stroom teruggeleverd. Met de huidige saldering kan deze stroom op een later moment gebruikt worden. Met flexibele tarieven wordt deze opwek waardeloos, of gaat zelfs geld kosten.

Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat denkt dat ook zonder saldering zonnepanelen terugverdiend kunnen worden in zeven jaar, voor de Tweede Kamer een heilig doel. Dit denken zij op basis van een TNO rapport uit 2020, waarbij het ministerie TNO opdracht had gegeven om de terugverdientijd te berekenen. Gek genoeg werd hier gerekend op basis van de ‘gemiddelde termijn prijs’ (Endex) in plaats van de wettelijk bepaalde EPEX. Zelfs met de stabiele en hoge Endex prijzen was de terugverdientijd meer dan zeven jaar. Met lage en zelfs negatieve EPEX prijzen wordt de terugverdientijd oneindig.

Het effect van de combinatie van invoer van flexibele prijzen, koppeling van de terugleververgoeding aan EPEX, en de afschaf saldering betekent dat zonnepanelen voor huishoudens zichzelf niet meer zullen terugbetalen. Het gevolg is dat bestaande zonnepanelen zullen worden uitgezet en nieuwe zonnepanelen slechts zeer beperkt zullen worden geplaatst. Dit staat lijnrecht tegenover de grote kabinetsambitie voor zon-op-dak.

Dit betreur ik, maar de (sociale) huursector staat mij in dezen het nauwst aan het hart. Maar ik zie een oplossing, waarvoor grote steun is bij zowel woningcorporaties, als Woonbond, Vereniging Eigen Huis en Aedes. Beperk het salderen voor grote opwekkers, niet de kleine burgers.

Door een salderingsquotum in te voeren van circa 2.500 kilowattuur voor een ‘normale’ woning, 6.000 kilowattuur voor een all-electric (met een afbouw daar naartoe in een paar jaar), blijven we zon-op-dak stimuleren zonder dat de netten vollopen, en met het voordeel dat we klaar zijn voor de toekomst. Dit is budgetneutraal te financieren met het variabel maken van de heffingskorting op stroom.

Buurtbatterijen
Over drie jaar wordt de Local Energy Community wetgeving ingevoerd, welke in de ons omringende landen al geldt. We kunnen dan de lokaal opgewekte stroom, samen gaan delen en opslaan in buurtbatterijen. Hierdoor blijft het voordeel voor de burger bestaan, en voorkomen we exorbitante kosten in netverzwaring omdat we gaan balanceren in de wijk.

Salderen zal noodzakelijk blijven voor een bewoner van een sociale huurwoning met zonnepanelen wil hij mee kunnen doen met een inclusieve energietransitie. Ik help de politiek, het ministerie en belangengroepen graag met het formuleren van verstandige nieuwe wetgeving op dit gebied.