Zo gaat BIPV de markt veroveren

07.12.2020 Anje Hoogland

Zo gaat BIPV de markt veroveren
BMI Monier

Consumenten lijken op dit moment nog weinig te geven om de esthetiek van hun zonnepanelen. Ze gaan liever voor boerendegelijkheid en kijken bij hun keuze vooral naar betaalbare standaardpanelen van een bekend merk, zo bleek eerder uit onderzoek van Dutch New Energy Research. Dat is voor fabrikanten van zonnepanelen die geïntegreerd zijn in het dak (BIPV) natuurlijk een lastige uitkomst. Hoe willen zij hier verandering in brengen?

Daan de Mooij van BMI Monier (een bedrijf dat dakbedekking verkoopt en produceert, zo ook geïntegreerde solarpanelen en solarsystemen in de vorm van de ‘gewone’ schubvormige dakbedekking): “We wisten natuurlijk wel al dat we in een nichemarkt zitten. Wij moeten het vooral hebben van vrijstaande woningen. Van mensen die belang hechten aan het opwekken van eigen energie, maar ook aan esthetiek. Maar we gaan wel degelijk met de resultaten van DNE Research aan de slag en willen onze bekendheid te vergroten. We spreken bij voorbeeld vrijwel nooit met particulieren en leveren nog helemaal niet aan de installateursbranche. Daar willen we in investeren.”

Geen geitenwollensokken meer

Gelukkig merkt De Mooij wel dat de groep geïnteresseerden de laatste tijd al breder wordt. “Vroeger was groene stroom iets voor de ‘geitenwollensokkentypes’. Maar nu de prijzen steeds aantrekkelijker worden veranderen de argumenten. Kopers kunnen er op de lange termijn vaak aan verdienen, maar zien het ook als betaalbare investering in de toekomst van hun kleinkinderen.”

Ook de Franse Krasimir Yordanov van GSE Integration, een bedrijf van de TERREAL group, (producent van een in-dak montagesysteem dat voor allerlei soorten bestaande op-dak zonnepanelen gebruikt kan worden) ziet evengoed een groei ontstaan. “Wij zien de Nederlandse markt juist als een voorbeeld voor de toekomst. De helft van nieuwbouwprojecten wordt al voorzien van PV. In 2024 groeit dat naar verwachting uit tot 90 procent. Dat biedt ook voor ons perspectief. Bovendien is onze verkoop in de residentiële markt in 2019 gegroeid met ruim 50 procent.”

“Je kunt de uitkomsten ook anders bekijken.”

De Fransman ziet eigenlijk juist kansen naar aanleiding van het rapport: “Je kunt de uitkomsten ook anders bekijken. Zo blijken Nederlanders massaal te kiezen voor panelen van Philips terwijl die niet eens bestaan. Daar kan ik uit opmaken dat ze dus liever producten aanschaffen die in de omgeving zijn gefabriceerd. Dat is ons voordeel, want ons systeem wordt in Frankrijk gemaakt. Ik denk ook dat die vraag om producten uit de buurt door COVID-19 alleen maar is versterkt. Op dit moment wordt 85 procent vervaardigd in Azië. Laten we het heft weer in eigen handen nemen en een vlaggenschip worden op het gebied van zonne-energie.”

Yordanov en De Mooij verwachten dat de prijs van hun producten in de toekomst geen drempel meer zal zijn. “We zijn wat dat betreft nog niet volledig competitief met op-dak- panelen. Maar we zetten wel enorme stappen. De prijs is dit jaar bijvoorbeeld al met 30 procent gedaald. Daarnaast moet je je realiseren dat je niet hoeft te investeren in dakpannen. Dat scheelt ook weer”, vindt De Mooij.

Geld besparen

Yordanov beweert bij nieuwbouwprojecten zelfs een goedkopere oplossing te kunnen bieden bij gebruik van zijn montagesysteem. “Wij gebruiken een vereenvoudigde vorm van BIPV waardoor je standaard zonnepanelen kunt gebruiken voor onze in-dak-systemen. Dat kan tot wel 50 euro per vierkante meter schelen met panelen op het dak.”

Bovendien denken beide heren te kunnen concurreren op basis van kwaliteit. De Mooij: “Wij kunnen de eindgebruiker echt ontzorgen door een garantie te geven op water- en windbestendigheid. Bij panelen boven de dakpannen is dat een lastig verhaal. Nadat de dakbedekker de pannen heeft gelegd en ervoor heeft gezorgd dat alles goed vast ligt, wrikt de installateur sommige pannen weer los om montagematerialen aan het dak te bevestigen. Als er dan vervolgens met een storm pannen van het dak waaien of er een lekkage ontstaat, dan is het maar de vraag wie daar de verantwoordelijkheid voor neemt.”

Yordanov: “Wij zijn om onze Nederlandse klanten nog meer te overtuigen bezig met een certificaat waarmee we willen aantonen dat ons product wind-, water- en vuurbestendig is. In Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk is zo’n certificaat verplicht. Wij werken nu samen met certificeringsbedrijf Kiwa om dit certificaat ook in Nederland te introduceren en verwachten daar begin 2021 mee te starten. Daarnaast zijn we een partnership met Velux aangegaan om nieuwe frames te maken die precies aansluiten bij de dakramen. Dat staat niet alleen strakker, maar voorkomt ook ruimteverlies.”

“We kijken naar producten die makkelijker werken voor zowel installateurs als dakdekkers.”

Ook BMI Monier, dat tevens reguliere dakpannen produceert, heeft mooie plannen voor de toekomst. “We zijn aan het kijken naar producten die makkelijker werken voor zowel installateurs als dakdekkers, zonder dat ze meteen heel veel meer gaan kosten. Denk bijvoorbeeld aan een dakpan die zo gevormd is dat installateurs makkelijker hun bedrading kunnen aanleggen. Dan hoeven ze de boel niet meer zo heftig los te wrikken, waardoor het vakwerk van de dakdekker ook beter gewaarborgd blijft.”

Ook zijn er mooie plannen voor een product dat eigenlijk tussen in- en op-dak inzit. “We kijken samen met onderzoeksinstituten en universiteiten naar technieken die het opwekken van zonne-energie eigenlijk onzichtbaar maken. We werken bijvoorbeeld al samen met Grimme Solar System aan de productie van golvende dakpannen waarop een film met zonnecellen van onderzoekscentrum Solliance gelijmd wordt. Het unieke is dat je deze dakpannen niet met stekkertjes en kabeltjes aan elkaar hoeft te verbinden.” Beide bedrijven laten zich dus niet zomaar uit het veld slaan.