Zonnestroom op huurwoningen verdient eigen aanpak

18.03.2021 Roebyem Anders

Zonnestroom op huurwoningen verdient eigen aanpak

Het is tijd om onderscheid te maken tussen huiseigenaren en sociale huurwoningen. Zeker nu het parlement besloten heeft om de beslissing over stimuleringsregeling van zonnestroom door te schuiven naar het volgende kabinet.

Dat Nederland onderaan alle Europese lijstjes bungelt als het gaat om duurzame energie opwek is algemeen bekend en inmiddels bijna een cliché. Dat ons koude kikkerlandje een van de snelst groeiende markten voor zonnestroom is, is bij velen minder bekend. De motor achter de grote vlucht van zonnepanelen op woningen is zonder twijfel de saldeerregeling.  De invoerprijs voor zonnestroom op het stroomnetwerk is daarmee gelijk aan de prijs voor netstroom die een bewoner betaalt aan het energiebedrijf.

Deze regeling is al acht jaar het mikpunt van eindeloze discussies, rapporten en evaluaties. De regeling betekent immers minder belastingopbrengsten voor de schatkist en remt de zoektocht naar energieopslag. De onzekerheid en het zwabberende beleid weerhield veel mensen van een investering in zonnepanelen.

Zeven jaar

In 2019 leek het wetsvoorstel voor een nieuwe afbouwregeling een definitief einde te maken aan al het gesteggel. Volledig salderen kan tot 2023 en wordt daarna in acht jaar afgebouwd. Uitgangspunt was dat huiseigenaren hun investering in zonnepanelen binnen zeven jaar blijven terugverdienen uit besparing op de energierekening. Niet iedereen, inclusief ikzelf, stond te juichen, maar er was duidelijkheid.

Tot de Tweede Kamer een paar weken geleden een nieuw bedrijf aan het drama toevoegde. Aangezien er nooit over het voorstel was gestemd en het kabinet inmiddels is gevallen, besloot het parlement recentelijk om het lot van de regeling door te schuiven tot na de verkiezingen. Op 18 maart beginnen we dus weer met een leeg vel papier.

Opslag wint terrein

Laten we van die nood een deugd maken. Laten we oude stokpaardjes wegleggen en met een frisse blik kijken hoe we zonnestroom de ruimte kunnen geven die nodig is om Nederland gasvrij te krijgen.

De kritiek dat salderen innovatie blokkeert, is deels terecht. Meerdere landen zagen het aantal thuisbatterijen significant groeien nadat de invoerprijs voor zonnestroom op het stroomnetwerk werd afgebouwd. Koploper is Duitsland, waar inmiddels 17% van alle particuliere systemen aan lokale opslag is gekoppeld, volgens cijfers van SolarPower Europe. Eind vorig jaar werd in België het saldeerbeleid aan banden gelegd. Wij kregen direct 4000 aanvragen naar de thuisbatterij binnen. Nu het voor huiseigenaren niet meer gunstig is om zonnestroom terug te leveren aan het net, slaan ze hun energie op in de batterij zodat ze hun zonnestroom kunnen gebruiken wanneer ze die nodig hebben.

Aan de andere kant moeten beleidsmakers stoppen met het over één kam scheren van huur- en koopwoningen. De uitrol van zonnestroom op huurwoningen van woningcorporaties is een ongekend succesverhaal: het aantal corporatiehuizen met panelen steeg binnen een paar jaar van vrijwel nihil naar ruim 200.000, ofwel 10% van hun huurvoorraad.

Huur moet salderen

Maar in tegenstelling tot particuliere koophuizen zal het succes van zonnestroom op huurhuizen de afschaf van salderen niet overleven. Anders dan particuliere huiseigenaren delen corporaties de kostenbesparingen van zonnestroom met huurders. Dit betekent dat, zelfs met salderen, corporaties genoegen moeten nemen met terugverdientijden van zo’n 15 jaar.

Zonder salderen zal die periode nog verder oplopen en de uitrol van zonnestroom op huurhuizen ernstig vertragen: een forse domper ook voor Nederland’s gasloze ambities. Dus laten we hopen dat het nieuwe kabinet de fundamentele verschillen tussen huur- en koophuizen erkent en een aparte, langdurige salderingsregeling voor de huursector invoert. Ik zal me daar hard voor maken, u ook?