‘Gebruik een standaard voor onderconstructieberekeningen’

10.12.2021 Simone Tresoor

‘Gebruik een standaard voor onderconstructieberekeningen’
©Aerocompact

Het is een simpel gegeven: als je PV op een dak monteert, wil je dat het er zo lang mogelijk blijft liggen zonder enkel probleem. Ook wil je dat het precies de juiste hoeveelheid ballast heeft. Teveel ballast kost meer en je moet het ook nog eens op zijn plek tillen. En waarom zou je een dakconstructie zwaarder belasten dan noodzakelijk? Te weinig ballast is niet veilig, want je wilt uiteraard dat de installatie op zijn plek blijft liggen en niet gaat schuiven, ‘wandelen’ of zelfs wegwaait.

Nico Baggen is salesmanager Benelux bij Aerocompact, fabrikant in onderconstructies voor zonnepanelen. Baggen: “Wij bieden niet alleen een aluminium frame aan. Waar wij echt onderscheidend in zijn en heel veel aandacht aan besteden is de engineering. Dat doen wij onder andere met windtunneltesten, mechanische testen en door te onderzoeken hoe de verbindingen tussen de panelen zich verhouden. Onze software is dusdanig uitgebalanceerd, dat we tot zeer nauwkeurige calculaties kunnen komen. Dan moet je niet alleen denken aan een materialenlijst, maar vooral aan statische calculaties.”

Kennis opgedaan in de VS werd meegenomen naar Europa
De reden dat Aerocompact zich zo ontwikkeld heeft in engineering ligt in hun verleden. Het bedrijf is in Oostenrijk ontstaan en is niet veel later uitgebreid met een Amerikaanse tak. Omdat de VS heel streng zijn op het gebied van onderconstructies en de regelgeving daaromtrent, was het bedrijf al gewend aan het feit dat ze aan veel eisen moesten voldoen. Daardoor ontwikkelde de onderzoekstak van het bedrijf zich in rap tempo. Al de opgedane kennis namen zij mee terug naar Europa waar het de ruggengraat van het bedrijf werd.

Baggen: “Wij kwamen wat later op de Europese markt dan andere montagefabrikanten en we lanceerden een beugelsysteem. Dat systeem was duidelijk anders dan de bestaande railsystemen. Onbekend maakt onbemind, dus daar moesten wij ons echt bewijzen. Via allerlei tests konden wij resultaten laten zien en beargumenteren waarom ons beugelsysteem zo goed werkt. Het is een flexibel systeem met veel minder materiaalgebruik ten opzichte van railsystemen.”

‘De S10plus is nog steeds ons best lopende product’
Hij vervolgt: “Daar is Aerocompact echt innovatief geweest. Ze hebben de bestaande systemen losgelaten en iets compleet nieuws ontwikkeld. Nog steeds is de S10plus, ons oost-west-beugelsysteem, ons best lopende product. Het is een flexibel en aerodynamisch systeem, zeker als je het vergelijkt met andere oost-west-systemen. Hierdoor heb je minder ballast nodig en door minder materiaalgebruik is het systeem prijstechnisch zeer concurrerend.”

‘Een standaard voor onderconstructieberekeningen zou de professionaliteit van de branche ten goede komen’
Baggen: “Aerocompact vindt het belangrijk dat er een standaard regulering voor berekeningen bij onderconstructies komt. Zodat je een eerlijk vergelijk krijgt over hoeveel ballast je moet gebruiken. Je kunt bijvoorbeeld een windtunneltest doen bij een systeem, maar er zijn allerlei verschillende windtunnels, die verschillend meten en dus ook verschillende data opleveren."

Hij vervolgt: “Zo zijn er partijen die bij een windtunneltest uitgaan van verkleinen naar 1:15 – dus 15 keer zo klein – en partijen zoals Aerocompact die uitgaan van 1:50 – dus 50 keer zo klein. Daarom  kunnen wij calculaties uitvoeren voor daken tot 100 meter hoogte, terwijl bij anderen dat tot maximaal 15 tot 20 meter dakhoogte mogelijk is. Om natuurgetrouwe situaties na te bootsen zou de optimale verkleining overigens 1:200 zijn. Als je dan bijvoorbeeld data van de windlast vermenigvuldigd met data uit de windtunneltest, dan zijn de uitkomsten ook verschillend. Er is nu geen eenduidig systeem en het zou de professionaliteit van onze branche ten goede komen als die er wel komt.”

‘NEN7250 is gebaseerd op gegevens van een decennium geleden’
“Wij hebben ons dit jaar uitgesproken over het nieuwe concept NEN7250”, zegt Baggen. “Deze is gebaseerd op beperkte windtunneltestgegevens van TNO van een decennium geleden. De gehandhaafde dakzonering is niet geschikt gebleken voor PV-systemen op dak en de afmetingen van het gebouw (dakhoogte, -breedte en -lengte) zijn onvoldoende gevarieerd in de tests die de basis vormden voor de nettodrukcoëfficiënt.”

“Nadat de TNO windtunnel was gesloten en na de publicatie van NEN7250 destijds hebben andere Nederlandse windtunnellaboratoria deze methodiek zonder noemenswaardige aanpassing overgenomen. Wetenschappelijke vooruitgang en state-of-the-art-normen zoals de Amerikaanse SEAOC PV2-2017 en ASCE 7-16 en het Duitse Hinweispapier zur Bemessung von Montagesystemen auf Grundlage von Windkanalversuchen werden genegeerd, terwijl die juist probeerden deze problematiek op te lossen.”

Stichting Aruna wil in dit gat springen
“Als resultaat kan het zijn dat er onnauwkeurige berekeningen worden gemaakt met teveel of te weinig ballast als gevolg. Beiden zijn mogelijk in hetzelfde legplan. Of dit erg is ligt eraan, maar onnauwkeurige berekeningen die je niet goed kunt vergelijken zijn mijn inziens geen goede zaak. De installateur moet erop kunnen vertrouwen dat deze juist zijn”, beweert Baggen.

Onlangs is Stichting Aruna opgericht die in dit gat wil springen. Baggen: “Dat vind ik een interessante ontwikkeling. Als branche moeten alle neuzen dezelfde kant op staan, want we willen allemaal kwaliteit leveren. Wij bekijken momenteel of dit wellicht ook interessant is voor ons.”