‘Onduidelijke saldeerambitie vertraagt de energietransitie’

23.08.2021 Jan de Wit

‘Onduidelijke saldeerambitie vertraagt de energietransitie’

Door de demissionaire status van het kabinet en de wens van de Tweede Kamer om een besluit over de salderingsregeling over de verkiezingen heen te tillen, is er nog altijd geen besluit over genomen. Steven Heshusius, hoofdonderzoeker bij Dutch New Energy Research (DNE Research) pleit voor snelle duidelijkheid om de snelheid van de energietransitie niet in de weg te zitten.

Op 26 april 2019 heeft toenmalig minister van Economische Zaken en Klimaat Eric Wiebes bekend gemaakt dat de salderingsregeling voor zonnepanelen tot 1 januari 2023 ongewijzigd voortgezet zou worden en daarna geleidelijk zou worden afgebouwd met 9 procentpunt per jaar.

Maar dat was buiten de Tweede Kamer gerekend, die verklaarde het wetsvoorstel op 26 januari 2021 controversieel. Dat betekende dat er pas na de Tweede Kamerverkiezingen een besluit zou vallen over het afbouwen van de salderingsregeling. Door de langdurende formatie is er nog altijd geen nieuw kabinet of een besluit over de regeling.

“Dat is niet goed voor de uitrol van zonnepanelen en daarmee ook niet goed voor de energietransitie, die zijn gebaat bij duidelijkheid voor de lange termijn”, stelt Steven Heshusius. Op de Solar Business Day, woensdag 15 september in Bimhuis Amsterdam, zal hij het Nationaal Solar Trendrapport 2021 uiteenzetten.

Op 15 juli 2021 ging staatssecretaris van Energie en Klimaat Dilan Yesilgöz in op de vragen die de Tweede Kamer nog had over de regeling. Zij vatte dit samen als zorgen om de onzekerheden bij de terugverdientijden en over de investeringsbereidheid van woningcorporaties.

Onzekere terugverdientijden
“In de Klimaat en Energie Verkenning wordt voor de komende jaren een sterke groei verwacht van het aantal zonnepanelen bij huishoudens, waarbij al rekening is gehouden met de voorziene afbouw van de salderingsregeling per 1 januari 2023”, aldus Yesilgöz, die niet verwacht dat het afbouwen van de regeling tot een vertraagde uitrol van zonnepanelen zal leiden. Om aan de zorgen tegemoet te komen stelt ze voor om de terugverdientijden in 2025 te herijken en eventueel het afbouwpad daarop aan te passen.

Heshusius is niet helemaal overtuigd dat herijking hiervoor de oplossing is. “Ook herijking roept weer onzekerheid in de markt. Die heeft behoefte aan stabiliteit, zodat iedereen waar hij op de lange termijn aan toe is. Een herijking kan alleen werken als vroeg duidelijk is wanneer die zou plaatsvinden en met welke percentages, maar dit werkt hoe dan ook marktverstorend.”

Hij hoort ook geluiden uit de markt waaruit zou blijken dat de overheid zich niet zou moeten blindstaren op de terugverdientijd. “Het begon met de ‘energienerds’ die zonnepanelen zelf bouwden om te laten zien wat ze konden, later ontwikkelde zonnepanelen zich tot een aantrekkelijke investering en werd dit de belangrijkste reden om panelen aan te schaffen. Nu wordt het klimaat het vaakst genoemd als dé reden om zonnepanelen te nemen.”

Daar komt bij dat er toch een moment komt dat de salderingsregeling afgebouwd moet worden, merkt Heshusius op. “Salderen kost de overheid 300 miljoen euro per jaar en dat bedrag groeide de afgelopen jaren met ruim 20 procent per jaar. Als je die ontwikkeling doortrekt, zou dat een kostenpost van 1 miljard euro per jaar vanaf 2030 betekenen. Daarnaast is het voor de businesscase van de thuisbatterij noodzakelijk dat de regeling wordt afgebouwd.”

Dat er uiteindelijk een vorm van energieopslag noodzakelijk wordt zie je op grote schaal nu al terug in de netcongestie die voor uitstel van zonne-energieprojecten en afschakelen van de opwek leidt. “De waarschuwing van lokale netbeheerders dat invoeden van stroom uit zonnepanelen op termijn ook voor huishoudens geen vanzelfsprekendheid meer is, geeft wel aan dat er snel moet worden gedacht over de rol en business case van thuisbatterijen. Met DNE Research hebben we berekent dat het gemiddelde zonne-energiesysteem met batterij pas vanaf 2027 rendabeler is dan zonder.”

Dat kan volledig op het conto van de salderingsregeling geschreven worden. “Als mensen niet zouden kunnen salderen dan zou een systeem met batterij nu al rendabeler zijn. Het laten bestaan van de salderingsregel of de regeling te langzaam afbouwen betekent dat er geen tot nauwelijks economische incentive is voor een batterij.”

Investeringsbereidheid woningcorporaties
Woningcorporaties hebben een status aparte wat betreft de opwek van hernieuwbare energie. Er is hier sprake van een split incentive stelt Yesilgöz vast. “De investeerder is de verhuurder, terwijl de baathebber de huurder is.”

Onlangs is vastgelegd dat het verbeteren van de energetische prestatie van corporatiewoningen, waaronder het opwekken van hernieuwbare energie, een wettelijke kerntaak is van corporaties. Tegelijk is instemming van de huurder ook een vereiste, waar weer een ‘billijke vergoeding in de huurprijs’ tegenover staat. De hoogte hiervan heeft weer invloed op de terugverdientijd voor de woningcorporatie.

“Corporaties kunnen weliswaar langlopende leningen tegen lage rentes voor afsluiten om verduurzamingsmaatregelen te financieren, maar mede door de vergoeding aan verhuurders zijn de marges relatief klein”, ziet ook Heshusius. “Als je de salderingsregeling afbouwt dan heeft dat effect op de opbrengst van de investering. De toch al kleine marges dreigen dan onder de rendementseis voor woningcorporaties te zakken. Zij zijn daarom tegen afbouw.”

Yesilgöz laat de besluitvorming over eventuele oplossingen voor de huursector daarom ook over aan een volgend kabinet. Ze geeft dit kabinet alvast mee ‘dat een eventuele oplossing buiten de afbouw van de salderingsregeling moet worden gezocht’, omdat de afbouw van ‘de salderingsregeling voor de huursector niet uitvoerbaar is’.

Afbouw van de salderingsregeling zou de businesscase voor woningcorporaties oninteressant kunnen maken, maar bezorgt hun ook een niet passende maatschappelijke rol. “Door de afbouw van de salderingsregeling, zal de energierekening van de huurder gaan stijgen. De woonlasten voor de huurder zullen daardoor gaan oplopen”, zo schrijft de staatssecretaris aan de Kamer.

“Zonder regeling wordt de herverdeling van de kosten bij de corporatie gelegd, die het op zijn beurt weer aan de huurder – oftewel de burger – doorberekend”, stelt Heshusius. “Stijgende woonlasten brengen het risico mee om energiearmoede te vergroten. Temeer een reden voor een volgende regering om aandacht te besteden hoe het corporatiebestand verder te verduurzamen.”

‘Definieer ambitie’
De eerste stap die het volgende kabinet hiervoor moet ondernemen is het definiëren van een ambitie, zo vindt Heshusius. “Wat wil je bereiken met het afbouwen van de salderingsregeling? Wil je alleen de eigen kostenlast afbouwen of ook de ontwikkeling van thuisconsumptie van energie stimuleren?

“Zonnepanelen op daken maken de voortgang in de energietransitie tastbaar, om dat vast te houden moet het beleid er ook op aansluiten. Om de businesscase van thuisbatterijen te stimuleren moet de afbouw van de salderingsregeling snel duidelijk worden en het liefst ook vooruitstrevend worden afgebouwd. Een ander alternatief zou nog kunnen zijn om salderen te koppelen aan de verplichting om met het geld dat je verdient met salderen duurzame maatregelen te nemen, zoals de aanschaf van een warmtepomp.”

Volgens Heshusius hoeven woningcorporaties ook niet te wanhopen. Met gerichte ondersteuning kunnen zij een sleutelrol spelen in het veranderende energiesysteem van de gebouwde omgeving. “Zij hebben 2,5 miljoen woningen in hun bezit, waar de hoeveelheid zonnepanelen per dak nu nog wordt bepaald door het verbruik per woning.

“Als corporaties die dakruimte maximaal gaan benutten, eventueel in combinatie met batterijen, warmtepompen en smartgrids die verschillende technologieën integreren, creëer je een bouwblok voor een echt decentraal energiesysteem. Daar kan op termijn de hele samenleving van profiteren.”