De Europese Unie wil een circulaire batterijsector, hoe wil het dat bereiken?
17.10.2024 Jan de Wit
Op 10 juli 2023 is de Battery Regulation aangenomen. Een wet met grote gevolgen voor hoe een batterij in Europa vanaf 2027 moet worden gemaakt, ingezameld, hergebruikt en gerecycled. Daarbij moet de – op 18 juli 2024 aangenomen – Ecodesign for Sustainable Products Regulation ervoor zorgen dat dit alles op een transparante manier beschikbaar wordt gemaakt voor consumenten, bedrijven en overheidsinstanties. Hoe zit het vooruitstrevende wetsvoorstel in elkaar dat ervoor moet zorgen dat zoveel mogelijk batterijen direct zo circulair mogelijk worden geproduceerd?
De Europese Battery Regulation heeft een aanloop van meerdere jaren gehad en kent zijn oorsprong in de European Green Deal die op 11 december 2019 is gepresenteerd door de Europese Commissie. De European Green Deal is in essentie de routekaart van de EU naar een klimaatneutraal Europa in 2050.
Hierin is uitgesproken dat de EU in 2050 geen netto-uitstoot meer heeft van broeikasgassen, dat de economische groei is losgekoppeld van hulpbronnengebruik en dat hierin geen personen of plaatsen zullen worden achtergelaten. Daarbij is een tussentijdse doelstelling uitgesproken dat de EU in 2030 zijn netto-uitstoot van broeikasgassen met tenminste 55 procent heeft verminderd ten opzichte van 1990.
Een van de belangrijkste bouwstenen van de European Green Deal is het aangepaste Circular economy action plan dat de Europese Commissie op 11 maart 2020 heeft gepresenteerd. De Europese Commissie had al sinds december 2015 een Circular economy action plan, maar deze is aangepast op de specifieke doelstellingen van de European Green Deal.
Het plan richt zich op de gehele levenscyclus van producten zodat deze aan de ene kant de druk op natuurlijke hulpbronnen verminderen en aan de andere kant duurzame groei en banen creëren. Die doelstelling van de European Green Deal om de uitstootreductie van broeikassen te combineren met economische groei die is losgekoppeld van hulpbronnengebruik komt terug door de hele Europese plannenladder.
Om dit te bereiken focust het Circular economy action plan op hoe producten worden ontworpen, promoot het circulaire, economische processen, moedigt het duurzame consumptie aan, wil het ervoor zorgen dat afval wordt voorkomen en dat de gebruikte hulpbronnen zo lang mogelijk in de Europese economie worden gehouden. Kortom, het promoot een circulaire economie, maar is nog altijd niet wetgevend.
De Battery Regulation (voorgesteld op 9 december 2020) en Ecodesign for Sustainable Products Regulation (voorgesteld op 30 maart 2022) zijn onderdeel van het Circular economy action plan en zijn wél wetgevend. De wetten zijn uiteindelijk aangenomen op respectievelijk op 10 juli 2023 en 18 juli 2024.
Zo bestaat de European Green Deal uit een grote verzameling wetgevende plannen van de Europese Commissie die de Raad van de Europese Unie (die bestaat uit de verantwoordelijke ministers van alle EU-lidstaten en verschilt daarom per onderwerp) én het Europees Parlement (rechtstreeks verkozen door de EU-bevolking) hebben goedgekeurd. De European Green Deal is niet ter stemming gebracht omdat het niet meer is dan een routekaart.
Dat is belangrijk om te onthouden omdat dit betekent dat meerdere vertegenwoordigers van alle EU-lidstaten met de onderdelen van de European Green Deal hebben ingestemd. De gehele European Green Deal in één keer wegstemmen – zoals sommige critici nog weleens willen – is daarom niet mogelijk.
Natuurlijk zijn de Battery Regulation en Ecodesign for Sustainable Products Regulation nog aan te passen of weg te stemmen, maar bovenstaande illustreert hoeveel democratische processen hieraan vooraf gaan. En dan is de enorme hoeveelheid wetenschappelijk onderzoek en marktconsultatie nog niet eens benoemd. Dit alles maakt de kans behoorlijk groot dat de Battery Regulation en Ecodesign for Sustainable Products Regulation de toekomst van de Europese batterijmarkt sterk zullen beïnvloeden.
Battery Regulation
De wereldwijde vraag naar batterijen neemt snel toe. De EU verwacht dat deze tegen 2030 veertien keer groter zal zijn dan op het moment dat de Battery Regulation werd aangenomen. De EU zal naar verwachting verantwoordelijk zijn voor zo’n 17 procent van die vraag in 2030.
Door vanaf 2025 geleidelijk oplopende eisen te stellen aan de CO2-voetafdruk, de gebruikte grondstoffen, de inzameling, hergebruik en recycling van batterijen wil de EU een duurzame toekomst met batterijen gelijk vanaf het begin veilig stellen. Daarbij komt dat een efficiënt proces van inzameling, hergebruik en recycling van batterijen de vraag naar grondstoffen verlaagd en de EU een strategisch voordeel biedt. Batterijen zijn daarom het eerste product waarvoor wetgeving geldt dat naar de volledige levenscyclus kijkt.
Vanaf 2027 moeten consumenten ook de draagbare batterijen in hun elektronische producten op elk moment van de levenscyclus kunnen verwijderen en vervangen. Door te eisen dat batterijen los van het product kunnen worden verwijderd, kunnen deze ook eenvoudiger worden gerepareerd. Met de Directive on repair of goods heeft de Europese Commissie op 31 juli 2024 ook een richtlijn ingevoerd die de reparatie van producten promoot.
Deze richtlijn is onderdeel van de Ecodesign for Sustainable Products Regulation en richt zich voor nu – naast wasmachines, stofzuigers enzovoorts – alleen op batterijen voor lichte transportmiddelen, zoals elektrische fietsen, e-bromfietsen en e-scooters. Maar de verwachting is dat dit in de toekomst voor alle batterijtypen zal gaan gelden. Net zoals de Battery Regulation geldt voor batterijen en batterijtoepassingen, van batterijen van elektrische voertuigen tot industriële batterijen.
In de Battery Regulation worden eisen gesteld aan de duurzaamheid, veiligheid, etikettering, markering en informatie van batterij. Wanneer deze onvoldoende is, is het niet toegestaan om de batterij in de handel te brengen of in gebruik te nemen in de EU. Dit geldt zowel voor batterijen die in Europa worden geproduceerd als voor geïmporteerde batterijen. Bij alle eisen houdt de Europese Commissie zich het recht voor om de parameters te wijzigen naar aanleiding van marktontwikkelingen of technisch-wetenschappelijke vooruitgang.
Daarnaast komt het Europees Agentschap voor chemische stoffen uiterlijk op 31 december 2027 met een rapport over stoffen met een nadelig effect op de gezondheid van de mens of het milieu, of die het recyclen tot veilige en hoogwaardige secundaire grondstoffen belemmeren. Het ligt in de lijn der verwachtingen dat deze uiteindelijk ook sterk worden beperkt of direct verboden.
CO2-voetafdruk
Batterijen met een capaciteit van meer dan 2 kilowattuur zullen voor elk batterijmodel per fabriek een CO2-voetafdrukverklaring moeten opstellen. Hierin moet informatie over de fabrikant, het batterijmodel, de geografische locatie van de fabriek, de CO2-voetafdruk van de batterij in de hoeveelheid CO2 per kilowattuur en over de gehele levenscyclus, het identificatienummer en een weblink die toegang geeft tot een openbare versie van het onderzoek. Dit alles moet uiteindelijk ook via een opvallend, duidelijk leesbaar en onuitwisbaar etiket en een QR-code toegankelijk worden voor consumenten.
Uiterlijk op 18 februari 2025 voor batterijen voor elektrische voertuigen, 18 augustus 2026 voor oplaadbare industriële batterijen, behalve die met uitsluitend externe opslag, 18 augustus 2028 voor batterijen voor lichte vervoermiddelen en 18 augustus 2030 voor oplaadbare industriële batterijen met externe opslag zal de Europese commissie met CO2-voetafdrukprestatieklassen komen. Deze prestatieklassen worden iedere drie jaar beoordeeld en aangepast ze overeen te laten komen met de realiteit en de verwachte marktontwikkelingen.
Percentage gerecycled materiaal
Producenten van industriële batterijen, batterijen voor elektrische voertuigen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen die kobalt, lood, lithium of nikkel bevatten, zullen dit vanaf 18 augustus 2028 moeten documenteren. In deze documentatie moet staan welk procentuele aandeel kobalt, lithium of nikkel er in de actieve materialen aanwezig is, hoeveel fabricageafval en consumptieafval wordt teruggewonnen en het procentuele aandeel lood dat in de batterij aanwezig is en dat uit afval wordt teruggewonnen. Dit zal voor elk batterijmodel, per jaar en per fabriek moeten gebeuren.
Vanaf 18 augustus 2031 moeten de actieve materialen van een batterij bestaan uit tenminste 16 procent kobalt, 85 procent lood, 6 procent lithium en 6 procent nikkel dat is teruggewonnen uit fabricageafval of consumptieafval. Vanaf 18 augustus 2036 worden deze percentage verhoogd naar 26 procent kobalt, 85 procent lood, 12 procent lithium en 15 procent nikkel.
De Europese Commissie zal uiterlijk 31 december 2028 beoordelen of er voldoende kobalt, lood, lithium of nikkel uit fabricageafval en consumptieafval beschikbaar is en of dit voor 2030 en 2035 het geval zal zijn. Wanneer de Commissie besluit om de doelstellingen te herzien, kan dit ook betekenen dat meer materialen zullen moeten teruggewonnen.
Prestatie- en duurzaamheidseisen
Sinds 18 augustus 2024 moeten batterijen zijn voorzien van elektrochemische prestatie- en duurzaamheidsparameters. Dit zijn de nominale capaciteit en het capaciteitsverlies, het vermogen en het vermogensverlies, de interne weerstand en de toename van de interne weerstand, de round-tripefficiëntie (indien van toepassing) en het verlies daarvan en ten slotte de verwachte levensduur uitgedrukt in cycli en kalenderjaren.
Daarbij moet worden toegelicht welke technische specificaties, normen en voorwaarden zijn gebruikt om bovenstaande te meten, te berekenen of te ramen. Dit zijn de toegepaste ontlaadsnelheid en laadsnelheid, de verhouding tussen het nominale batterijvermogen en de energie van de batterij, de ontladingsdiepte tijdens de ontladingscyclustest, het vermogen van 80 procent bij een laadstatus van 20 procent en ten slotte – indien van toepassing – alle uitgevoerde berekeningen.
Uiterlijk op 18 februari 2026 komt de Europese Commissie met minimale elektrochemische prestatie- en duurzaamheidsparameters voor oplaadbare industriële batterijen met een capaciteit van meer dan 2 kilowattuur. Vanaf 18 augustus 2027 zullen deze batterijen hier al aan moeten voldoen. De Commissie komt uiterlijk op 18 februari 2027 met dezelfde eisen voor batterijen voor lichte vervoermiddelen. Deze zullen vanaf 18 augustus 2028 van kracht zijn.
Bij het bepalen van de minimale parameters houdt de Commissie rekening met de noodzaak om de milieueffecten te beperken en dat deze geen nadelig effect hebben op de werking van de batterijen of de apparaten waarin ze zijn ingebouwd, op de betaalbaarheid en op het concurrentievermogen van de sector.
Veiligheidseisen
Sinds 18 augustus 2024 geldt dat een stationaire batterijsystemen voor energieopslag alleen in de handel mag worden gebracht of in gebruik mag worden genomen als deze veilig is tijdens normale werking en gebruik. Hiervoor moet worden bewezen dat het batterijsysteem succesvol is getest op elf veiligheidsparameters.
De elf veiligheidsparameters zijn een thermische schokwisseltest, een externe beveiliging tegen kortsluiting, een overlaadbeveiliging, een overontlaadbeveiliging, een beveiliging tegen te hoge temperaturen, een bescherming tegen thermische kettingreactie, een test om de mechanische schade te meten als gevolg van externe invloeden, een test om de veiligheidsprestaties te beoordelen bij een interne kortsluiting, een test om eventuele exotherme ontleding en thermische wegloop bij thermische blootstelling te meten, een brandtest om het explosiegevaar te meten en ten slotte moet bij bovengenoemde veiligheidsmeters het risico’s van eventueel vrijgekomen gassen in kaart worden gebracht.
Behalve dat de batterij moet voldoen aan de elf veiligheidsparameters moeten ook de mogelijke gevolgen van de geconstateerde risico’s in kaart worden gebracht, worden beperkt en in de toekomst verder worden verkleind.
Informatieplicht
Vanaf 18 augustus 2024 is het verplicht dat actuele gegevens voor het bepalen van de conditie en de verwachte levensduur van batterijsystemen voor stationaire energieopslag, batterijen voor lichte vervoermiddelen en batterijen voor elektrische voertuigen vrij beschikbaar zijn voor de rechtmatige eigenaar en onafhankelijke marktdeelnemers of afvalverwerkers.
Het is dan ook verplicht dat het batterijbeheersysteem een functie heeft die de software kan resetten om de batterij voor te bereiden op hergebruik, herbestemming of herfabricatie. Ook moet software voor een ander batterijbeheersysteem kunnen worden geüpload.
Terugname- en inzameling
Elke EU-lidstaat stelt een producentenregister op en producenten zijn verplicht zich te registreren in elke lidstaat waar zij een batterij voor het eerst op de markt aanbieden. Producenten registreren hun naam, merknamen, contactgegevens, nationaal identificatiecode, batterijcategorie(ën) die de producent voor het eerst op de markt wil aanbieden en informatie over hoe de producent voldoet aan zijn verantwoordelijkheden.
Batterijenproducenten zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de gescheiden inzameling van alle afgedankte batterijen binnen hun batterijgroep, ongeacht hun chemische samenstelling, conditie, merk of oorsprong, op het grondgebied van een lidstaat waar zij de batterijen voor het eerst op de markt aanbieden. Dat betekent dat producenten van bijvoorbeeld stationaire batterijen verantwoordelijk zijn voor de gescheiden inzameling van alle afgedankte stationaire batterijen.
Zoals supermarkten verantwoordelijk zijn voor de inzameling van bijvoorbeeld glas met statiegeld dat in een supermarkt kan worden gekocht. De Europese Commissie beoordeelt dan ook uiterlijk 31 december 2027 de haalbaarheid en de potentiële voordelen van een statiegeldsysteem voor batterijen.
Hiervoor stellen zij een terugname- en inzamelingssysteem in, bieden zij een kosteloze inzameling aan met een frequentie die past bij de grootte van het gebied – inclusief aangesloten inzamelpunten en apparaten waarin de batterij is verwerkt, voorzien zij in praktische regelingen voor inzameling (zoals vervoer) en zorgen zij voor een vergunde inrichting van de aangesloten inzamelpunten. Dit alles mag worden uitbesteed, maar de verantwoordelijkheid ligt bij de batterijproducenten en alle kosten zijn dan ook voor hun.
Elke EU-lidstaat is verplicht om uiterlijk 18 november 2025 een bevoegde autoriteit aan te stellen die het beheer van afgedankte batterijen controleert. Zo moeten producenten van batterijen voor lichte vervoermiddelen uiterlijk 31 december 2028 tenminste 51 procent van de afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen inzamelen. Op 31 december 2031 moet dit zijn opgelopen tot minstens 61 procent.
Producenten van start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen zijn eveneens verantwoordelijk voor de inzameling van hun afgedankte batterijen. De inzameling gebeurt vanwege de aard van de batterijen niet in de publieke ruimte, waardoor de regels iets afwijken.
Zo kan het voorkomen dat een afgedankte batterij eerst moet worden ontmanteld, ook dit is de verantwoordelijkheid van de producent omdat die ten alle tijden eindverantwoordelijk blijven voor de inzameling. Voor distributeurs geldt dat zij wél verantwoordelijk zijn voor het terugnemen van een afgedankte batterij van de eindgebruiker, om deze vervolgens te overhandigen aan de producent. De verwerking van afgedankte batterijen mag overigens buiten de lidstaat of buiten de EU gebeuren.
Uiterlijk 31 december 2025 moet er dan tenminste 75 procent van het gemiddelde gewicht van lood-zuurbatterijen, 65 procent van het gemiddelde gewicht van lithiumbatterijen, 80 procent van het gemiddelde gewicht van nikkel-cadmiumbatterijen en 50 procent van het gemiddelde gewicht van andere afgedankte batterijen worden gerecycled. Uiterlijk 31 december 2030 moeten de percentages voor lood-zuurbatterijen en lithiumbatterijen opgelopen zijn tot respectievelijk minstens 80 en 70 procent van het gemiddelde gewicht.
Ook aan de materiaalterugwinning zijn eisen gesteld. Uiterlijk 31 december 2027 moet van het ingezamelde kobalt, koper, lood en nikkel tenminste 90 procent worden teruggewonnen. Van het ingezamelde lithium moet tenminste 50 procent wordt teruggewonnen. Ook deze percentages lopen op. Uiterlijk op 31 december 2031 moet van het ingezamelde kobalt, koper, lood en nikkel tenminste 95 procent worden teruggewonnen. Van het ingezamelde lithium moet tenminste 80 procent wordt teruggewonnen.
Uiterlijk 18 februari 2025 komt de Europese Commissie met een reken- en controlemethode van de recyclingrendements- en materiaalterugwinningspercentages. Uiterlijk 1 januari 2026 en daarna iedere vijf jaar onderzoeken de EU-lidstaten de samenstelling van ingezamelde stromen gemengd stedelijk afval en afgedankte elektrische en elektronische apparatuur om na te gaan of de inzamelingsdoelstellingen worden gehaald. Daarna zal de Commissie uiterlijk 18 augustus 2026 en vervolgens minstens om de vijf jaar de doelstellingen voor recyclingrendement en materiaalterugwinning evalueren.
Ecodesign for Sustainable Products Regulation
De Ecodesign for Sustainable Products Regulation is zogeheten kaderwetgeving, wat betekent dat concrete productregels geleidelijk in de loop van de tijd worden vastgesteld, op basis van de specifieke kenmerken van dat product. Een cruciaal onderdeel hiervan is het Digital Product Passport, een digitale identiteitskaart voor producten, componenten en materialen.
Door informatie zoals de technische prestaties van het product, de materialen en hun oorsprong, de reparatieactiviteiten, de recyclingmogelijkheden en de milieu-impact van de levenscyclus eenvoudig digitaal toegankelijk te maken, kunnen consumenten, fabrikanten en autoriteiten gemakkelijker geïnformeerde beslissingen nemen over bijvoorbeeld de duurzaamheid en circulariteit van een batterij.
Zoals gezegd zijn batterijen het eerste product waarvoor wetgeving geldt dat naar de volledige levenscyclus kijkt. Dat betekent alle batterijen voor lichte vervoermiddelen, alle industriële batterijen met een capaciteit van meer dan 2 kilowattuur en alle batterijen voor elektrische voertuigen met ingang van 18 februari 2027 moeten beschikken over een digitaal batterijpaspoot.
Dit batterijpaspoot – dat toegankelijk moet zijn via een QR-code – bevat onder andere over het batterijmodel, de (chemische) materiaalsamenstelling van de batterij, de CO2-voetafdruk, het op verantwoorde wijze betrekken van grondstoffen, het gehalte aan gerecycled materiaal, het aandeel hernieuwbare inhoud en de verwachte levensduur van de batterij uitgedrukt in cycli en jaartallen. In totaal worden er negentien publiek beschikbare informatie-eisen gesteld aan het batterijmodel.
Wanneer een batterij is gerecycled komt het batterijpaspoort te vervallen. Bij hergebruik, herbestemming of een herfabricage krijgt de batterij een nieuw paspoort dat linkt naar het oorspronkelijke batterijpaspoort. Dit alles moet er uiteindelijk voor zorgen dat een circulaire batterij de norm wordt in de EU en dat de Europese milieu-impact in het algemeen vermindert en dat van batterijen in het bijzonder. Hoe meer batterijen direct circulair worden geproduceerd hoe beter.