De Biden-regering heeft een verbod uitgevaardigd op de invoer in de VS van een belangrijk materiaal voor zonnepanelen van het Chinese Hoshine Silicon Industry Co wegens beschuldigingen van dwangarbeid, dat schrijft persbureau Reuters.

Het Amerikaanse ministerie van Handel heeft afzonderlijk de import vanuit Hoshine, drie andere Chinese bedrijven en het paramilitaire Xinjiang Production and Construction Corps (XPCC) verboden, omdat zij betrokken zouden zijn bij de dwangarbeid van Oeigoeren en andere moslimminderheden in Xinjiang.

Beschuldiging leugens
In een reactie zei Zhao Lijian, woordvoerder van het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken, dat China 'alle nodige maatregelen' zal nemen om de rechten en belangen van zijn bedrijven te beschermen. Peking heeft beschuldigingen van genocide en dwangarbeid in Xinjiang afgedaan als leugens.

Het ministerie van Handel zei dat de bedrijven en een paramilitaire troepenmacht, XPCC, 'betrokken zijn geweest bij schendingen van de mensenrechten en misbruiken bij de uitvoering van China's campagne van onderdrukking, massale willekeurige detentie, dwangarbeid en hoogtechnologische bewaking tegen Oeigoeren, Kazakken en andere leden van moslimminderheidsgroepen in Xinjiang'.

Beperkte gevolgen
Enkele van de door het ministerie van Handel op de lijst geplaatste bedrijven zijn belangrijke producenten van monokristallijn silicium en polysilicium dat wordt gebruikt bij de productie van zonnepanelen.

Hoshine Silicon Industry zei op een interactief investeerdersplatform dat het de reactie van het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken steunde, maar voegde eraan toe dat het bedrijf niet rechtstreeks industrieel silicium naar de Verenigde Staten uitvoert en dat de gevolgen voor zijn activiteiten beperkt zouden zijn.

Zero tolerance
Xinjiang Daqo New Energy Co reageerde op het verzoek van Reuters om commentaar met een e-mail waarin stond dat het bedrijf zero tolerance heeft ten aanzien van dwangarbeid, en dat het niet rechtstreeks verkoopt aan Amerikaanse bedrijven, of inkoopt in de Verenigde Staten en dat er geen 'significante impact op de activiteiten van het bedrijf' zou zijn.