PBL: weinig vooruitgang op het gebied van duurzaamheid, energietransitie en circulaire economie
23.09.2024 Gijs de Koning
Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) is er nog weinig vooruitgang bij het halen van de Europees vastgestelde klimaatdoelen. Uit de monitor Nationale Omgevingsvisie (NOVI) blijkt dat Nederland niet op koers ligt om in 2030 alle Europese doelen voor energiebesparing te halen.
In de monitor NOVI kijkt het PBL twee keer in het jaar hoe het is gesteld met de leefomgeving in Nederland aan de hand van vier indicatoren: ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie, duurzaam economisch groeipotentieel, sterke en gezonde steden en regio’s en als laatste toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.
In 2023 behaalde Nederland bijna het doel om 16 procent van de energie te halen uit hernieuwbare bronnen. Dit was namelijk 15 procent. “Daar was wel een overeenkomst voor nodig van Nederland met Denemarken om 8 tot 16 terawattuur hernieuwbare energie over te dragen”, stelt het PBL. Het doel voor windenergie op was 4.500 megawatt waarvan er 2.570 megawatt is gehaald.
Het PBL stelt dat er een aantal aandachtpunten zijn voor het beleid van de overheid. “Werken aan de langetermijndoelen van de NOVI draagt bij aan de continuïteit en stabiliteit van beleidsvoering en het versterkt ook het vertrouwen in het overheidsbeleid van burgers, bedrijven en andere belanghebbenden. Dat is de afgelopen jaren niet altijd voldoende gebeurd. Dat was een van de redenen waarom het kabinet Rutte-IV is gestart met de actualisering en aanscherping van de Nationale Omgevingsvisie”, schrijft het PBL.
“Het halen van Europees afgesproken normen is des te crucialer, omdat de kwaliteit van de leefomgeving een wezenlijke voorwaarde is voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Dat laat de stikstofcrisis zien, en het risico dat we vanaf 2027 lopen dat bouwprojecten stokken vanwege de slechte waterkwaliteit”, aldus Rienk Kuiper, projectleider van de Monitor NOVI bij het PBL. “Dit is een belangrijke opgave voor het kabinet Schoof.”