De oplossingen zijn er, de energietransitie draait nu om uitvoeren

21.08.2025 Evelien Schreurs

De oplossingen zijn er, de energietransitie draait nu om uitvoeren
©The Mute Zone

The Great Transition, een film van adviesbureau DNV, spreekt haar publiek vanuit de toekomst toe. Vanuit 2064, het moment dat we volledig zijn overgestapt naar hernieuwbare energie, naar 2025, het moment dat die verandering moet worden uitgevoerd. Er moeten nu echt stappen gezet gaan worden, benadrukken de film en het bijbehorende rapport.

Ieder jaar ziet DNV, onder andere in hun eigen rapporten, dat klimaatdoelen keer op keer niet gehaald worden. Dat terwijl de techniek er grotendeels al is en veel mensen het belangrijk vinden om actie te ondernemen tegen klimaatverandering. Daarom is de belangrijke vervolgstap het ondernemen van actie, en dat ligt voor een groot deel bij de overheid, zegt DNV.

Het maken van een film die meer inspeelt op gevoel en moet aanzetten tot actie, is niet iets wat je snel verwacht van een bedrijf als DNV. De Noorse multinational geeft onafhankelijk advies op verschillende gebieden waaronder energie. De film The Great Transition, met het bijbehorende rapport moeten recht doen aan het DNV-motto, ‘het beschermen van leven, eigendom en milieu.

In de film blikken personages vanuit een energieneutraal 2064 terug op het jaar 2025, een periode waarin de energietransitie in een stroomversnelling kwam. Ze vertellen hoe iedereen iets van comfort moest inleveren voor het grotere goed, en dat er op dat moment geïnvesteerd moest worden om volgende generaties niet met de rekening te laten zitten. Ondertussen leggen verschillende experts uit welke acties ondernomen moeten worden.

Vier paden tot verandering

Samen met de film presenteert DNV, op 19 augustus in het Eye filmmuseum, ook het rapport ‘Heel Nederland op schone energie: vier paden om de energietransitie te versnellen’. Terugkerend thema in zowel de film, het rapport als een paneldiscussie achteraf, is het punt dat de techniek om de transitie te laten slagen er al is. Het zit hem nu vooral in het doen. Volgens DNV worden er zeker stappen gezet, maar nog niet snel genoeg. In hun rapport presenteren ze vier manieren om de energietransitie in Nederland te versnellen.

Ten eerste moet de overheid een centrale regierol op zich nemen. Want het ontbreekt in Nederland aan coördinatie op verschillende gebieden van de energietransitie.  Daarom pleit DNV over duidelijk beleid met samenhang tussen verschillende energiedragers, ruimtelijke ordening en de verschillende partijen die deelnemen aan de energietransitie.

Ten tweede moet het energiesysteem als geheel worden aangepakt, stelt DNV, en daar is een duidelijke strategie met passende ondersteuning voor nodig. De vraag naar hernieuwbare elektriciteit moet worden gestimuleerd, stopgezette stimuleringsmaatregelen (zoals de salderingsregeling en de inkoopsubsidie voor elektrische voertuigen) moeten worden gecompenseerd, de warmtevoorziening moet sneller gedecarboniseerd worden, lokale samenwerking en participatie moet worden gestimuleerd en er is meer aandacht nodig voor CO2-afvangtechnieken.

Ten derde moet er meer flexibiliteit in het energiesysteem komen. Als we meer onregelmatige energiebronnen, zoals zon en wind, gaan gebruiken, moeten schommelingen worden opgevangen met energieopslag, vraagrespons en snel reagerende opwek. Daarvoor zijn veranderingen in de elektriciteitsmarktrichtlijnen nodig en een netwerk waarin energie kan worden verschoven of worden omgezet.

Ten vierde moet de infrastructuur versterkt worden. Met name de uitbreiding van het elektriciteitsnet is hierin een essentieel onderdeel. Daarnaast moet ook gewerkt worden aan de infrastructuur voor warmtenetten en voor waterstof.

Het stille midden

Na de filmvertoning en de presentatie van de vier vervolgstappen, wordt in een panelgesprek gediscussieerd over de manier waarop de die energietransitie moet gaan slagen. Volgens psycholoog Daan Remarque zit de maatschappelijke beweging, onder andere in het inzien van ‘the greater good’, mensen moeten verleid worden om dat in te zien. 

“Er is veel urgency, maar weinig agency. Mensen zien het probleem wel, maar niet zozeer oplossingen”, zegt Remarque. Hij ziet ook een stil midden van mensen die het wel belangrijk vinden om iets aan klimaatverandering te doen, maar dat minder laten horen. Veel mensen hebben ook last van een perception bias: Het idee dat jouw buren het niet zo belangrijk vinden, terwijl dat lang niet altijd klopt.

Daarom is het volgens Remarque belangrijk om succesverhalen te delen. Tegelijkertijd kunnen ook verhalen die juist niet over klimaatverandering gaan belangrijk zijn. “Het klimaat is abstract en ver weg. Op een paar mensen na worden niet veel mensen warm van CO2-doelstellingen. Maar als je het hebt over economie, onafhankelijkheid en veiligheid? Ik denk dat we het minder moeten hebben over klimaat en meer over die andere aspecten.”

Volgens Hans-Peter Oskam, directeur van Netbeheer Nederland, zijn burger niet zo gericht op één bepaalde oplossing, maar is het voor hen vooral belangrijk dat de energie er is en dat het betaalbaar is. Oskam ziet ook een belangrijke rol voor bedrijven, die volgens hem weer meer energie-ondernemer moeten worden en meer kunnen en moeten nadenken over manieren waarop zij aan hun energie komen. Die bedrijven kunnen bovendien veel van elkaar leren: “Een bakker kijkt meer naar wat een andere bakker doet dan wat een netbeheerder doet.”

Conclusie van de paneldiscussie is dat de bal, voor een belangrijk deel, nu bij de politiek ligt. Verschillende partijen zijn het over de lange termijn nog redelijk met elkaar eens over de energietransitie: fossiele brandstoffen moeten worden vervangen door hernieuwbare energiebronnen. De ene partij houdt vast aan het Parijs akkoord, andere partijen willen misschien al tien jaar eerder naar 100 procent, maar uiteindelijk liggen die einddoelen dicht bij elkaar.

De verschillen liggen dan ook meer in de kortere termijn. Er moeten namelijk nu keuzes gemaakt worden over de manier waarop CO2-reductiedoelen op de langere termijn behaald moeten worden.