Draagvlak voor grote PV-projecten? Communicatie, transparantie en betrekken zijn essentieel

21.02.2023 Simone Tresoor

Draagvlak voor grote PV-projecten? Communicatie, transparantie en betrekken zijn essentieel
©NVDE

Grote duurzame energieprojecten, ze moeten er komen maar worden niet altijd met gejuich ontvangen. Zo stond een deel van IJburg vorig jaar op zijn achterste poten over het plan om een aantal 200 meter hoge windmolens in het IJmeer te plaatsen. Not in my backyard was de reactie van de bewoners, die gek genoeg bijna allemaal erg pro-energietransitie zijn.

De weerstand is niet anders bij zonneweides. Een zonnepark aanleggen zonder inspraak van de plaatselijke bevolking is vragen om moeilijkheden. Communicatie, transparantie en betrekken. Dat lijken de toverwoorden bij elke transitie. Want wanneer buurtbewoners zonder overleg geconfronteerd worden met een groot duurzaamheidsproject in hun achtertuin gaan de hakken in het zand en staat men meteen 1-0 achter. En maak dat nog maar eens goed.

Goda Perlaviciute, adjunct-hoogleraar omgevingspsychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen, is gepromoveerd op het onderwerp publieke acceptatie van duurzame transities. Dit behelst wat mensen vinden van duurzame ontwikkelingen en transities en welke factoren daar invloed op hebben. In dit proces zijn individuele factoren en contextuele factoren van toepassing.

Bij individuele factoren spelen de waarden die mensen persoonlijk belangrijk vinden mee. Daar zijn vier types waarden te onderscheiden: milieuwaarden (natuur), altruïstische waarden (welzijn van anderen), egoïstische waarden (bezit) en hedonistische waarden (comfort).

“Er wordt vaak eenzijdig gekeken naar de opgave van de energietransitie. Wat het betekent voor de lokale gemeenschap wordt regelmatig vergeten. Als je kijkt naar de psyche van de mens, wanneer er bijvoorbeeld een zonneweide in zijn omgeving gepland staat, dan spelen al de bovengenoemde waarden een rol. Wat betekent dit voor de natuur, wat betekent het voor mijn gemeenschap en voor mij persoonlijk? Gaat mijn huis in waarde achteruit en hoe zit het met mijn uitzicht”, zo somt Perlaviciute op.

“De contextuele factoren laten meer zien hoe het proces verloopt. Hoe besluiten worden genomen en hoe de lusten en lasten worden verdeeld. Met grote projecten zie je regelmatig dat ze meer top down worden opgelegd. De overheid of ontwikkelaar bepaalt dat er een project moet komen en de omgeving heeft hier niet zoveel over te zeggen. Het gevoel van procesrechtvaardigheid van de bewoners ontbreekt dan. Men vindt dat men buitengesloten wordt en dit roept weerstand op.”

Onderzoek naar publieke acceptatie van duurzame transities
Het onderzoek laat zien dat het draagvlak wordt vergroot als het proces correct is verlopen. Dat wil zeggen dat, zelfs als bewoners een project niet heel prettig vinden, ze wel begrijpen waarom bepaalde besluiten zijn genomen. Tevens is van belang dat inzichtelijk wordt hoe de lusten en lasten worden verdeeld. Als één gemeenschap alle lasten en hinder heeft, terwijl de opgewekte schone energie naar iedereen gaat, kan dat een gevoel van onrechtvaardigheid oproepen.

“Nu we verder in de energietransitie zijn komt steeds meer naar voren dat draagvlak enorm belangrijk is. We willen niet dat duurzame energie op dezelfde manier wordt ontwikkeld als fossiele energie. We willen geen afhankelijkheid en we willen niet dat er ‘grote winnaars’ zijn”, stelt Perlaviciute.

“Hoe gaat de overheid zorgen dat de lusten en lasten gelijkmatig verdeeld worden? Hoe zorgen we dat de omgeving meer betrokken wordt? De energiebronnen komen dichter bij huis. Dat was vroeger met aardgas wel anders, nu staan ze in ieders omgeving en hebben we veel meer te maken met acceptatievraagstukken.”

Nu energiebronnen in iedereens omgeving staan is het nog belangrijker om te begrijpen wat mensen motiveert in de energietransitie. “Er is heel lang nagedacht over technische vraagstukken, maar niet over wat de mensen acceptabel vinden. Er moet beter gekeken worden welke zorgen de bevolking heeft en hoe die kunnen worden weggenomen. Dat hoeft niet alleen maar negatief te zijn”, ziet Perlaviciute.

“Een positieve toon kan zijn dat de energie schoon en meer betaalbaar wordt, of dat je projecten samen met je buurt doet. De vraag moet zijn: wat willen we in de toekomst en hoe kunnen we het beste uit deze transitie halen, in plaats van hoe maak je de transitie het minst pijnlijk. Het is dan ook van belang dat de hele samenleving begrijpt dat deze transitie noodzakelijk is.”

Daarbij moeten ontwikkelaars goed naar het hele plaatje kijken. “Het gaat niet om één specifieke zonneweide. Dialoog en verder denken is nodig. Mensen willen het goede voorbeeld zien en kijken daarvoor naar de overheid en bedrijven. Het kan weerstand oproepen als ze steeds horen wat zíj moeten doen, terwijl de bedrijven en overheden zich er zelf niet aan houden. Het beleid moet laten zien dat iedereen meedoet: niet alleen de burgers, maar ook de bedrijven en de overheid zelf.”

Wat is de weg naar een zo soepel mogelijk proces?
Als er in één segment draagvlak onder de bevolking wordt gecreëerd is het bij de energiecoöperaties. Hier heeft de burger echt inspraak. Siward Zomer is coöperatief directeur van Energie Samen, de landelijke koepel van lokale duurzame energie-initiatieven in Nederland. De organisatie streeft naar de versterking van de positie van lokale duurzame energie en een grotere burgerbetrokkenheid bij de overgang naar een duurzaam energiesysteem.

Is lokaal eigendom hét antwoord om draagvlak te vergroten? “Dat is eigenlijk een stap te ver. Het valt en staat bij een open en transparante houding naar de omgeving en daar veel tijd in te steken. Aan het begin van het proces zit de stap waarin men zich moet afvragen: ‘hoe gaan we dit samen met de omgeving doen?’ Als je dat doet ontwikkelt zich een proces waarbij je de bewoners als gelijken en als partners ziet die ook zeggenschap krijgen. Dit proces creëert het draagvlak. Bewoners worden met regelmaat vergeten”, merkt Zomer.

“Transparantie is daar een belangrijk onderdeel van. Vaak is niet duidelijk wat er aan een project verdiend wordt. Dan gaan verhalen over woekerwinsten al snel de rondte en dat wekt juist weerstand op. Veel beter is het om de vraag te stellen of men mede-eigenaar wil worden. Het hele concept van lokaal eigendom is dat alle buren weten wat er gaat komen, wat het kost en wat het opbrengt.”

Daarbij is het van belang dat dat niet alleen iemand van ‘buiten’ is, maar een gezamenlijke partij. Dus iemand uit de omgeving samen met de ontwikkelaar. “Wat je nu veel ziet is, dat voordat een gemeente een gebied aanwijst voor een zonneweide, daar een heel project aan vooraf gaat. Ze moeten het uiteraard goed onderbouwen. Pas als er echt ontwikkeld moet worden komt de projectontwikkelaar om de hoek kijken.”

Zomer vervolgt: “Het is gewoon onmogelijk om het fingerspitzengefühl van een projectontwikkeling te hebben als een ontwikkelaar 100 kilometer verderop woont. Sommige ontwikkelaars komen voor een project twee keer in een dorp. Een keer om de boer te spreken en de tweede keer om het contract te tekenen. Ook zie je in de zonne-energiesector vaak dat gemeenten veel te lang wachten met het binnenhalen van een dergelijke samenwerking. Dan is het niet raar dat er een opstand komt.”

Dat heeft ook een financiële reden ziet Zomer. “Ze denken dat, als ze heel lang wachten met het binnenhalen van een energiecoöperatie, ze meer kunnen verdienen. De argumenten zijn dan dat de waarde is gestegen en dat er al heel veel werk is verzet. Dat is niet zo netjes naar de omgeving want eigenlijk zeg je: ‘Nu ik genoeg verdien mag je instappen’. En dat is een recept voor nog meer weerstand.”

Voor echt draagvlak moet er daarom in de ontwikkeling, bouw en exploitatie gelijkwaardig worden samengewerkt. “Pas dan komt er draagvlak. Als je windprojecten neemt zie je dat het daar inmiddels beter gaat. Die zijn de afgelopen tien jaar ook door schade en schande wijs geworden en gewend dit proces veel zorgvuldiger aan te pakken.”

Aanvullende steun van de overheid kan een extra zetje geven
In Almere is Vattenfall bezig het eerste subsidievrije zonnepark te realiseren. “Wat hier goed werkt is dat het Rijk al veel voorwerk heeft gedaan en goed bezig is geweest met het meekrijgen van de omgeving. Wij hebben dat verder opgepakt onder andere door informatieavonden te organiseren. We hebben gekeken hoe we echt goed kunnen samenwerken met de omgeving door bijvoorbeeld een enquête uit te sturen en door te kijken hoe de omgeving financieel wilde participeren in het project”, vertelt Annemarie Schouten, head of solar development Nederland bij Vattenfall.

“Dat de start was gedaan door de overheid maakte het heel krachtig. Als de lokale of nationale overheid, voordat het project vaststaat, gaat praten met de omgeving en aangeeft: ‘Wij hebben een bepaalde opgave: hoe, waar en op welke manier gaan we dat doen?’” Als een partij daarbij het gesprek aangaat en écht luistert kan dat volgens Schouten heel goed werken.

“Ook zijn we bezig te kijken hoe we de gedragscode zon op land een update kunnen geven. Zodat we op het vlak van participatie een bepaalde standaard hebben binnen de sector. We moeten niet vergeten dat het niet eenvoudig is voor al die RES’en. Een kristalheldere visie van de overheid zou echt helpen.”

Maar er zijn meer middelen om meer draagvlak te creëren. Eén daarvan zou het contract for difference kunnen zijn. Dit wil zeggen dat de SDE++- niet alleen wordt uitgekeerd om exploitatieverlies bij dalende stroomprijzen op te vangen, maar ook dat de overheid een percentage verdient bij hoge stroomprijzen. Op deze manier stromen eventuele winsten niet alleen naar de energiebedrijven, maar ook naar het algemene belang van de staatskas.

Een plafond én een bodem vindt Remko de Bie, senior accountmanager energie en klimaat bij Triodos Bank, een uitstekend plan om draagvlak te verhogen. “Het grootste deel van de energietransitie wordt momenteel door de burgers betaald. Dat is natuurlijk scheef. Als zij horen dat er enorme winsten worden behaald bij grote zonprojecten dan vermindert dat het draagvlak. Het contract for difference verhelpt dat.”

Dit artikel is eerder gepubliceerd in het Nationaal Solar Trendrapport 2023, een gezamenlijke uitgave van Solar365 en Dutch New Energy Research. Wilt u het hele rapport lezen met alle trendanalyses en marktdata? Klik dan hier.