In samenwerking met Eneco maakt PepsiCo een begin met haar verduurzamingsplannen. De voedingsmiddelengigant gaat met behulp van een thermische opslag het productieproces van de chipsfabriek in Broek op Langedijk elektrificeren. Op deze manier kan de CO2-uitstoot met 51 procent gereduceerd worden.   

De plannen zijn onderdeel van de wereldwijde en bedrijfsbrede programma PepsiCo Positive (pep+). Aan de hand hiervan worden doelen gesteld voor de verduurzaming van de volledige waardeketen. Het reduceren van de CO2-emissie is één van de pijlers van het pep+-programma. PepsiCo streeft naar een algehele reductie van 40 procent in 2030. Voor de fabrieken geldt een ambitieuzere doelstelling: 75 procent minder uitstoot. Deze ambities beoogt men in samenwerking met Eneco te realiseren, en vormen een tussentijds doel voor een klimaatneutrale bedrijfsvoering in 2040.

IJzerslakken voor warmte
Eneco helpt het voedingsmiddelenbedrijf met de praktische implementatie van zijn duurzame streven. Hiervoor heeft het de innovatieve technologie van het Duitse Kraftblock aangewend.

Die werkt als volgt: een elektrische weerstandverwarming (E-heater) verwarmt lucht eerst tot 800 graden Celsius. Deze hete lucht wordt door een grote container gevoerd, en de warmte wordt daarbij afgegeven aan de ijzerslakken die erin zitten. IJzerslakken zijn een restproduct van de metaalindustrie, en zijn in combinatie met een fosfaatbinder zeer geschikt voor het langere tijd vasthouden van warmte op hogere temperatuur.

Op het moment dat de warmte weer nodig is, wordt de luchtstroom omgewisseld en geven de ijzerslakken hun warmte terug aan de lucht. De hete lucht kan dan gebruikt worden voor de verwarming van thermische olie die nodig is om de chips te bakken.

Aanzienlijke reductie
Met dank aan de elektrificatie van de warmteproductie met behulp van een thermische opslag kan PepsiCo in Broek op Langedijk jaarlijks meer dan 8.500 ton CO2-uitstoot besparen. Dit komt neer op een reductie van 51 procent. De bouw van de opslagfaciliteit zal naar verwachting eind 2023 gefinaliseerd zijn. Het project wordt financieel gesteund door middel van een DEI+-subsidie van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.