Hoe denken politieke partijen over zonne-energie, energieopslag en het elektriciteitsnet?
06.11.2023 Jan de Wit

Behalve dat Nederlandse politieke partijen sterk van mening verschillen over de ontwikkeling van zonne-energie, zijn er ook opvallende overeenkomsten. Zo kunnen vrijwel alle partijen zich goed vinden in de voorkeursvolgorde zon die onlangs is uitgewerkt door Rob Jetten, demissionair minister voor Klimaat en Energie. Zonnepanelen op bestaande daken en bouwwerken moeten worden gestimuleerd en op natuur- en landbouwgrond moet worden voorkomen. Wat zijn de verdere standpunten?
De standpunten van alle politieke partijen, eenmansfracties en one-issuepartijen op alle facetten van de energietransitie uiteenzetten is niet te doen. Niet in beknopte vorm. Solar365 kijkt daarom alleen naar de verkiezingsprogramma’s van partijen die nu actief zijn in de Tweede Kamer. Afgescheiden Kamerleden zonder partij zijn niet meegenomen.
In dit artikel komen de eerste negen partijen – op alfabetische volgorde – en hun standpunten rondom zonne-energie, energieopslag en het elektriciteitsnet ter sprake. Volgende week volgt de tweede helft van de partijen.
BBB
De BBB wil “geen fossiele energiebronnen uitfaseren zolang betaalbare duurzame alternatieven nog niet beschikbaar zijn”. Voor het opbouwen van de duurzame alternatieven ligt de focus op kernenergie omdat “te veel agrarische grond is inmiddels al omgezet naar zonneweides of voorzien van windturbines”.
Desondanks moet er worden ingezet “op lokale energieopwekking en gebruik door boeren, burgers en bedrijven door het decentraliseren van de opwekking, opslag en de distributie van duurzame energie”. Burgers en ondernemers moeten actief worden betrokken in de vorm van lokale energiecoöperaties.
Zonne-energie zou volgens de BBB voornamelijk moeten “alleen op plekken als daken, geluidswallen en boven parkeerplekken komen”. Daarbij moet de voorgestelde afbouw van de salderingsregeling zonne-energie tot tenminste 2030 worden opgeschort en tot 5 miljoen huishoudens hun zonnepanelen hebben terugverdiend. Panelenbezitters mogen hun stroom eveneens ter beschikking stellen aan deren.
Om ervoor te zorgen dat het elektriciteitsnet dit aankan moet er sterk worden geïnvesteerd in het elektriciteitsnet en moet het netwerk slimmer worden gebruikt, met name op piekmomenten. Ook zouden grote energieverbruikers, zoals datacentra, volgens de BBB dichtbij elektriciteitsbronnen geplaatst moeten worden.
BIJ1
De energie- en klimaatparagraaf van BIJ1 is lastig te interpreteren omdat deze voor het laatst is geüpdatet op 12 januari 2021 en partijleider Sylvana Simons sindsdien haar vertrek uit de politiek heeft aangekondigd. Of deze standpunten onder de nieuwe partijleider Edson Olf gelijk zullen blijven is daarom onduidelijk.
“We hebben radicale systeemverandering nodig: niet langer kapitalisme, niet langer groei”, zo schrijft BIJ1. “De Nederlandse overheid roept per direct de klimaatcrisis uit. Zij is daarbij eerlijk en transparant over de gevolgen van de klimaatcrisis en hoe beleid hier (zowel positief als negatief) invloed op heeft.”
Nog radicaler is dat BIJ1 wettelijk en bindend vast wil leggen dat de Nederlandse CO2-uitstoot in 2025 75 procent lager is dan in 1990, “in scope 1, 2 én 3 emissies”. Dit moet worden gerealiseerd door sterk vervuilende bedrijven te nationaliseren en te vergroenen. Bedrijven als Tata Steel moeten per direct worden gesloten.
Ook energiebedrijven moeten worden genationaliseerd en vergroend. Daarbij mogen lage inkomens niet opdraaien voor de kosten en grondstoffen uit het Globale Zuiden niet worden onttrokken. Ten slotte moeten er klimaatgelden en expertise naar de Nederlandse ABCSSS-eilanden. In 2030 moet Nederland klimaatneutraal zijn. Hoe dit alles moet worden gerealiseerd maakt BIJ1 niet duidelijk, wat wel duidelijk is dat dit vergezicht ook vergezocht en totaal onmogelijk is.
BVNL
“BVNL is voor duurzaamheid en zorgen voor een goed milieu”, maar stelt dat dit op een verstandige manier moet worden gedaan, waarbij “technisch en financieel rendement” leidend zijn. Windmolens op land en zonneparken op water en bouw- en landbouwgrond zijn volgens BVNL niet verstandig, kernenergie wel. “Zonnepanelen op woningen en kantoren plaatsen is prima”, net als zonnepanelen op gemeentelijke monumenten. Dit alles zou zelfs zonder vergunning en met een intacte salderingsregeling moeten kunnen.
CDA
Het CDA wil een grote, “meer risicodragende rol van de overheid” om een rechtvaardige energietransitie te realiseren. Dat betekent ook dat de vitale energie-infrastructuur in publieke handen moet komen, waarbij flexibiliteit en opslag “nodig zijn om een stabiel stroomnet te houden”.
Ook het CDA wil inzetten op energiebesparing en twee nieuwe kerncentrales. Daarnaast wil het ook investeren in windenergie (bij voorkeur op zee), zonne-energie, duurzame biomassa, waterstof, biogas, aardwarmte, aquathermie en schone brandstoffen om te kunnen beschikken over een brede energiemix.
Zonnepanelen zouden er wat betreft het CDA “het liefst op daken en met multifunctioneel ruimtegebruik” moeten komen. Bedrijven en huishoudens moeten worden gestimuleerd om “hun energieverbruik te richten naar pieken in de productie van wind- en zonne-energie”, dat betekent ook het afbouwen van de salderingsregeling.
Ten slotte moeten er in de Regionale Energie Strategieën komt meer ruimte voor andere energiebronnen dan wind- en zonne-energie. Hierbij moeten lokaal maatwerk en energiecoöperaties een belangrijke rol krijgen.
ChristenUnie
De ChristenUnie heeft grote plannen met zonnepanelen omdat het zorgt voor draagvlak “bij mensen thuis”. Daarvoor moet de salderingsregeling wel worden afgebouwd, maar een redelijk rendement moet blijven, “bijvoorbeeld door zonnepanelen in de ISDE-regeling op te nemen”.
Daarnaast moeten zon op dak en slimme laadpalen worden opgenomen in het Bouwbesluit utiliteitsbouw, moeten geschikte daken en gevels van rijksgebouwen versneld met zonnepanelen worden uitgerust en moeten wind- en zonne-energie een plek krijgen in het businessmodel op het boerenerf. Daarbij verdienen appartementencomplexen, energiecoöperaties en lokale initiatieven volgens de ChristenUnie extra aandacht.
Verder moet het elektriciteitsnet worden ontzien door te investeren in lokale energieopslag, bij voorkeur met bidirectioneel laadbare elektrische auto’s en laadpalen. Op landelijk niveau moet de overheid de regie nemen op het gebied van energieopslag. Zo moet hernieuwbare opwek worden gekoppeld aan de grootschalige industriële energievraag, met meer slimme apparaten en het elektrisch wagenpark.
Voor netbeheerders betekent dit dat zij zonder belemmeringen moeten kunnen investeren in noodzakelijke netverzwaringen. “Als de kosten hiervoor niet gedekt kunnen worden door nettarieven, kan de overheid geld bijstorten, mits daar aandelen tegenover staan. Voor netbeheerders moet het mogelijk worden om niet meer van first come first serve uit te gaan, maar om prioriteit te geven aan aanvragen van essentiële sectoren.”
Ten slotte moet de besluitvorming worden versneld met snellere inspraaktermijnen, krijgen projecten die het elektriciteitsnet ontlasten, zoals waterstofproductie en batterijen, een veel lager nettarief en krijgt de energie-infrastructuur voorrang in het verdelen van stikstofruimte.
DENK
Voor Denk is de energietransitie zeker geen hoofdthema. De partij wil “overschakelen naar duurzame bronnen zoals zonne-energie” en het aandeel duurzame energie verhogen naar 40 procent in 2030. Om in 2050 wil Denk klimaatneutraal zijn door “massaal inzetten op stroom uit windenergie op de Noordzee”. De salderingsregeling moet ten slotte behouden blijven, maar de salderingsruimte moet worden beperkt tot 2.500 kilowatuur.
D66
Voor de energietransitie kiest D66 ervoor om dit vanuit een Europees perspectief aan te vliegen, zo wil de partij “een volwaardige Europese Energie Unie”. Hiervoor moet er worden geïnvesteerd “in nieuwe, duurzame energie-infrastructuur en netwerken, vooral in de grensregio’s”. D66 denkt daarbij aan energiesamenwerkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen, Oekraïne en de Noord-Afrikaanse landen.
Door dit op internationaal niveau te doen zou Europa meer zelfvoorzienend moeten worden in het realiseren van voldoende grondstoffen en productie- en recyclecapaciteit voor cruciale producten zoals windmolens, zonnepanelen, batterijen en waterstoftechnologieën. Dit levert Europese banen en minder afhankelijkheid van China op. Daarbij wil D66 de uitstoot van broeikasgassen normeren en beprijzen, al gebeurt dit nu ook al via het Europese emissiehandelssysteem.
De Nederlandse zonne-energiecapaciteit moet worden uitgebreid, maar ook D66 wil dit “zo veel mogelijk voor zon op daken, gevels en restgronden”. Om ervoor te zorgen dat het elektriciteitsnetwerk dit aankan wil de partij het Landelijk Actieplan Netcongestie doorzetten en het net slimmer benutten en uitbreiden met “onorthodoxe maatregelen, waaronder snellere vergunningsprocedures, prijsdifferentiatie om elektriciteitsgebruik te sturen en, of flexibel gebruik”.
Ten slotte wil D66 dat elektrische auto’s vanaf 2027 verplicht bidirectioneel laadbaar zijn, zodat deze het elektriciteitsnet verder kunnen ontlasten. Dit zou bij voorkeur Europees moeten worden geregeld.
FVD
FVD wil “stoppen met alle vormen van klimaatbeleid, stikstofbeleid en ‘duurzaamheid’. Om energie weer betaalbaar te maken heropenen we de Nederlandse kolencentrales, maken we een herstart met de gasboringen in Groningen en investeren we in de bouw van twee nieuwe kernreactoren”.
Dat betekent volgens de partij niet alleen stoppen met nieuwe windturbines, zonneparken en biomassacentrales, maar ook het ontmantelen van windmolen- en zonneparken. Ten slotte zou het hele energiebeleid volgens FVD moeten worden losgekoppeld van het klimaatbeleid en moeten het klimaat- en energieakkoord en het Parijsakkoord worden opgezegd.
GroenLinks-PvdA
De combinatie GroenLinks-PvdA wil “zonnepanelen voor iedereen” en dat betekent ook dat de salderingsregeling pas moet worden afgebouwd wanneer “mensen met lage of middeninkomens ook kunnen meeprofiteren”. Hiervoor kijkt de partij naar extra middelen voor woningcorporaties, overige huurwoningen en koopwoningen van mensen met een laag inkomen.
Voor de laatste groep zou ook meer om- en bijscholing moeten komen, bijvoorbeeld met technologisch onderwijs ten behoeve van het technisch personeelstekort. Voor dit tekort wil de partij een crisisaanpak invoeren, bijvoorbeeld door binnen het werkgarantiefonds apart geld beschikbaar te stellen voor de klimaattransitie.
Wat merkwaardig is dat GroenLinks-PvdA zonnepanelen op de lijst met verplichte energiebesparende maatregelen voor eigenaren van grote gebouwen wil zetten, want zonnepanelen staan al op de Erkende Maatregelenlijsten energiebesparing. De overheid moet hierin het goede voorbeeld geven door zonnepanelen op alle geschikte publieke en semipublieke daken te leggen. Nieuwbouwhuizen zouden altijd met zonnepanelen moeten worden opgeleverd.
Daarnaast moeten gemeenten proactief gaan helpen “bij de oprichting en opschaling van energiecoöperaties”, onder andere met opstartsubsidies en fiscale voordelen. Minimaal 50 procent lokaal eigendom van hernieuwbare elektriciteit op land wordt een verplichting. “Wanneer de kosten te hoog zijn voor deelname wordt een fonds opgericht die renteloze leningen aanbiedt.”
Om het elektriciteitsnet te ontlasten denkt de partij aan een gerichte crisisaanpak. Deze bestaat ten eerste uit het verzwaren van het elektriciteitsnet met een kapitaalinjectie van het Rijk in lijn met het Nationaal Uitvoeringsplan Energie-infrastructuur, waarin expliciete keuzes worden gemaakt over welke infrastructuur waar en wanneer beschikbaar komt. Daarbij mag een vergunningsprocedure voor kritieke energie-infrastructuur niet langer dan twee jaar duren.
Ten tweede wil GroenLinks-PvdA dat netbeheerders gaan prioriteren en dat de overheid daarbij de regie neemt om zo het laatste woord te hebben over de volgorde van aansluiten. Ten derde moet er worden ingezet op innovatieve oplossingen voor plaatselijke opslag met bijvoorbeeld batterijen, warmtebuffers en smart grids. Ten slotte wil de partij de beslissing terugdraaien dat TenneT wordt opgesplitst in een Nederlands en een Duits deel.