Mogelijk tot 206 terawattuur en inperking salderingsregeling nodig voor klimaatdoelen 2030

14.06.2022 Jan de Wit

Mogelijk tot 206 terawattuur en inperking salderingsregeling nodig voor klimaatdoelen 2030

De Werkgroep Extra Opgave, onderdeel van het Uitvoeringsoverleg Elektriciteit, rondde enige tijd geleden zijn rapport Alles uit de kast af. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft dit nu gepubliceerd. Hieruit blijkt dat er mogelijk een verdubbeling van de elektriciteitsvraag (tot 206 terawattuur) ten opzichte van het Klimaatakkoord nodig is om de klimaatdoelen voor 2030 te realiseren. Ook wordt een inperking van de salderingsregeling voor energieleveranciers genoemd als deel van de oplossing.

Om de verdubbeling van de elektriciteitsvraag (tot 206 terawattuur) en de halvering van de emissies (naar 6,1 megaton) te realiseren stelt de Werkgroep Extra Opgave voor om alle vijf de mogelijke opties te versnellen.

Het gaat hier om meer opwekcapaciteit van windenergie en waterstof op zee, extra kleinschalige zonnesystemen op daken, extra hernieuwbare energie op land door meer van de RES-ambities te realiseren, CO2-vrije regelbare productie en import van waterstof.

“De omvang van de opgave en de onzekerheden in de aanbodopties maken dat we op dit moment niets te kiezen hebben”, zo schrijft het Uitvoeringsoverleg aan de Kamerleden.

Daarbij noemt Olof van der Gaag, voorzitter van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie en de Werkgroep Extra Opgave, de energie-infrastructuur, snellere procedures en besluitvorming, ruimtelijke en ecologische inpassing, volwaardige betrokkenheid van de omgeving en een gezonde businesscase voor investeerders als “cruciale randvoorwaarden”.

‘Alle opties zijn nodig’
Voor de doelen van het Klimaatakkoord in 2018 is voor de elektriciteitssector gerekend met een voorlopige raming van de elektriciteitsvraag in 2030. Het afgelopen jaar hebben de verschillende Uitvoeringsoverleggen van die sectoren geïnventariseerd hoeveel extra elektriciteitsvraag te verwachten is.

Ook heeft Nederland zijn CO2-reductie doel naar boven bijgesteld van 49 naar 55 procent. Idealiter zelfs 60 procent reductie ten opzichte van 1990. Daarnaast heeft ook de Europese Unie de klimaatambities verhoogd en nieuwe doelen gesteld. Hierdoor stijgt de elektriciteitsvraag.

De Werkgroep Extra Opgave kreeg van het Uitvoeringsoverleg Elektriciteit de opdracht om uit te werken hoe het Nederlandse energiesysteem kan omgaan met de stijgende elektriciteitsvraag in 2030 (en verder) en hoe dit past binnen de emissieruimte voor de elektriciteitssector en beschikbare en benodigde infrastructuur.

De uitwerking van het Coalitieakkoord voor Klimaat en Energie geeft een restemissie voor de elektriciteitssector tussen de 6,1 tot 20,5 megaton, waarbij alle sectoren een gezamenlijke CO2-reductie van 49 tot 62 procent lijken te halen in 2030.

©Rijksoverheid

Uit de verkenning van vraag, aanbod en infrastructuur trekt de Werkgroep Extra Opgave twee conclusies. Ten eerste is er een substantiële stijging van de elektriciteitsvraag nodig richting 2030. Van de 120 terawattuur uit het Klimaatakkoord naar een ordegrootte van 200 terawattuur, op basis van de verhoogde klimaatdoelen.

Ten tweede zijn er in principe voldoende mogelijkheden om de extra vraag op te vangen. Daarbij ziet de Werkgroep vijf opties:

“Extra wind op zee met offshore waterstofproductie (want aanlanding van nog meer elektriciteit van zee is tot 2030 niet mogelijk), extra kleinschalige zonnesystemen op daken, extra hernieuwbare elektriciteit op land, (CO2-vrije) regelbare (niet-weersafhankelijke) productie en import van groene waterstof. Gegeven de onzekerheden in potentieel en mogelijke groeisnelheid richting 2030 zal inzet op alle vijf de opties nodig zijn.”

Algemene aanbevelingen
De toenames van elektriciteitsvraag en -aanbod zitten boven wat op dit moment technisch inpasbaar is in de elektriciteitsinfrastructuur zonder urgente aanvullende beleidskeuzes, stelt de Werkgroep Extra Opgave. Daarbij verwijst de Werkgroep ook naar de recente Quickscan van de netbeheerders.

Lees ook: Netbeheer Nederland: ’55 procent CO2-reductie niet haalbaar zonder extra ingegrepen’

Om de vraag te laten ontwikkelen zal er meer flexibiliteit in het net moeten komen en moet het net ontlast worden door opwek en gebruik vaker op locatie samen te laten vallen. Om dit te realiseren doet de Werkgroep zes algemene aanbevelingen.

Er moet worden ingezet op alle vijf de opties, de vraag voor de 60 procent beleidsambitie moet worden uitgewerkt, er moet een jaarlijkse brede energiesysteemmonitoring worden ontwikkeld, er moet eveneens een uitrolplan van vraag en aanbod komen, de consequenties van de netinfrastructuur-opgave moeten nog voor de zomer nader worden uitgewerkt en de doorlooptijden van energie-infrastructurele projecten moeten worden beperkt.

Al deze maatregelen zijn volgens de Werkgroep no-regret, omdat als ze niet voor 2030 nodig blijken te zijn, dan wel voor de periode daar vlak na.

Specifieke aanbevelingen
Voor de diverse aanbodopties doet de Werkgroep Extra Opgave verschillende specifieke aanbevelingen. Zo zou er op korte termijn gestart moeten worden met extra wind-en-waterstofproductie op zee.

Hiervoor moet de overheid een verhoogd concreet doel voor groene-waterstofproductie in 2030 van ruim 8 gigawatt aannemen. Dit moet worden verdeeld in ruim 6 gigawatt onshore elektrolyse en 2 gigawatt offshore elektrolyse, bovenop de ongeveer 21 gigawatt voor 2030 tot 2031, expliciet voor waterstofproductie op zee. Ook zou er een breed innovatieprogramma voor groene waterstof moeten komen en een routekaart waterstof op zee 2030.

Volgens de Werkgroep zou de salderingsregeling op korte termijn kunnen worden afgeschaft voor energieleveranciers. Ook moet er een jaar worden vastgesteld waarin het fiscale deel van de salderingsregeling wordt afgeschaft en een aanvullende stimulering komen voor zonnepanelen bij kleinverbruikers, in elk geval in de huursector.

Om dakruimte maximaal te benutten moet er ook aanvullende stimulering komen, evenals stimulering voor flexibiliteit achter de meter bij kleinverbruikers. Hoe dit lokaal geregeld moet worden, zouden de netbeheerders dan uit moeten zoeken.

Om de RES-ambities voor hernieuwbaar op land te realiseren moet worden verkend hoe een energieplanologie zou kunnen helpen. Naast verzwaring van het net moet ook het transport worden beperkt en het bestaande net effectiever benut wordt, onder andere door dubbel ruimtegebruik.

De beperking van 35 terawattuur voor zon en wind op land in de SDE++ zou snel geschrapt moeten worden en er moet een alternatief beleidsinstrument voor de huidige SDE++ voor zon en wind komen, stelt de Werkgroep.

Lees ook: Motie aangenomen, plafond op zon en wind verdwijnt

Daarbij mag ook het publiek en politiek draagvlak niet vergeten worden. Communicatie en maatschappelijke dialoog met burgers en decentrale overheden moet daarom worden versterkt. Net als de uitvoeringscapaciteit van decentrale overheden.

Voor CO2-vrije regelbare productie moet gerekend worden vanuit de mogelijkheid dat enkele tientallen terawattuur aan CO2-vrije regelbare productie nodig zijn in 2030. Bij een indicatieve restemissie van 6,1 megaton gaat het om ruim 30 terawattuur, zo rekent de Werkgroep voor.

Hiervoor moet ook een monitorings- en stimuleringskader worden ontwikkeld, in nationaal of Noordwest-Europees verband. Waaronder een subsidieregeling voor de ombouw van gascentrales voor de toepassing van CO2-vrije gassen.

Ten slotte moeten de knelpunten en randvoorwaarden voor een internationale waterstofmarkt, die het Nationaal Waterstofprogramma in kaart heeft gebracht, op korte termijn worden omgezet in een plan voor import. Met aandacht voor de potentie van waterstof in de elektriciteitsvoorziening.

De Werkgroep Extra Opgave erkent dat de verkenning een aantal beperkingen heeft, omdat het in veel gevallen nog niet over definitieve data kan beschikken. Zo moeten de consequenties van de 60 procent-doelstelling nog door het kabinet worden uitgewerkt en zijn veel Europese doelen nog niet definitief vastgesteld. Toch kan in alle gevallen geconcludeerd worden dat Nederland hard aan de slag moet met zijn energiesysteem om de klimaatdoelen in zicht te houden.