Een CO2-vrij elektriciteitssysteem kan al in 2035

16.06.2022 Jan de Wit

Een CO2-vrij elektriciteitssysteem kan al in 2035

In 2035 kan Nederland al een CO2-vrij elektriciteitssysteem hebben gerealiseerd. Dat concludeert de Werkgroep CO2-vrij elektriciteitssysteem 2035, onderdeel van het Uitvoeringsoverleg Elektriciteit. Wind- en zonne-energie zullen daarin de belangrijkste onderdelen zijn, maar er moet onder andere meer aandacht en beloning voor opslag en flexibele vraag komen.

Om in langere periodes van weinig zon en wind vraag en aanbod goed op elkaar af te stemmen moet zowel vraag als aanbod veel beter regelbaar worden. Hiervoor bieden de Noordzee en de bestaande stroomcentrales een goed uitgangspunt.

De elektriciteitssector is volgens de werkgroep geschikt voor een snellere ontwikkeling naar klimaatneutraliteit. “Een groot deel van het opgesteld regelbaar vermogen in Nederland bestaat uit gascentrales die geschikt zijn als overgangstechnologie in de energietransitie.”

De onzekerheden zitten met name in toekomstig beleid vanuit de Nederlandse en Europese overheid, en de kostenontwikkeling van wind- en zonne-energie, waterstof en batterijopslag.

Aanbevelingen richting 2035
Het regelbare vermogen moet groeien naar omstreeks 50 miljard CO2-vrije kilowattuur per jaar in 2030, en tegelijk CO2-vrij worden. De werkgroep werkte vier scenario’s uit met kernenergie, aardgas- of biomassacentrales met CO2-opslag, en grote batterijen, elektrische warmteboilers en im- en export van elektriciteit, in verschillende combinaties.

Hieruit concludeerde de werkgroep dat een CO2-vrij elektriciteitssysteem in 2035 “haalbaar” is, als alle beschikbare middelen tijdig ontwikkeld en ingezet worden. Dit is natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan, daarom doet de werkgroep vijf aanbevelingen aan het Uitvoeringsoverleg Elektriciteit.

Ten eerste moet er een routekaart gemaakt worden die beschrijft hoe de behoefte aan CO2-vrij flexibel vermogen zich verder gaat ontwikkelen. Daarbij moet er een techniek-neutraal ondersteuningsmechanisme komen dat de overheids- en marktrisico’s voor investeringen beter afdekt.

Voor nieuwe technologieën moeten er versnelde en duidelijkere vergunningstrajecten komen, met name voor de ombouw en nieuwbouw van waterstof, bio-energie gecombineerd met CO2-afvang en -opslag en gascentrales in combinatie met CCS.

Voor batterij-opslag en de levering van balanceringsdiensten moeten de tariefbarrières worden weggenomen en ten slotte moet er een transparant proces komen van investeringen in de infrastructuur, waarbij de betrokken partijen op een effectieve manier worden gehoord.