Hoe kan een Europese PV-maakindustrie zich van China onderscheiden?

28.02.2023 Max Muller

Hoe kan een Europese PV-maakindustrie zich van China onderscheiden?
©Solarge

De afgelopen jaren is er nogal wat op het bordje van de zonnesector gekomen. De productieketens haperden door de wereldwijde coronapandemie en de Russische invasie van Oekraïne. Het bracht angst in de markt voor energietekorten in de winterperiode en had grote prijsstijgingen tot gevolg. De roep om een weloverwogen Europese industriepolitiek om dergelijke uitdagingen te lijf te gaan klinkt steeds luider. Hoe zou dat eruit moeten zien?

Een Europese industriepolitiek, en dan in het bijzonder voor de zonne-energiesector, waar moet die zich op richten en is het haalbaar? In deel 1 van dit tweeluik geven Gerard Scheper (CEO van European Solar), Gerard de Leede (CTO van Solarge) en Imfred de Jong en Anne Schneider (salesmanager en hoofd communicatie van Meyer Burger) hun visie op de verhoudingen tussen China en Europa met betrekking tot de PV-maakindustrie.

In hoeverre moeten Europa en Nederland zich inspannen om de PV-maakindustrie naar eigen grondgebied te halen?
Scheper: “In het algemeen vind ik dat een goed idee, want het is de afgelopen drie jaar gebleken dat het heel lastig kan zijn wanneer je de spullen van ver moet halen. Dan is de vervolgvraag: ‘Denken we dat dit enigszins serieus realiseerbaar is?’ En dan moet je een aantal dingen bespreekbaar maken die gevoelig liggen.

China is namelijk in staat binnen drie tot zes maanden een fabriek neer te zetten van enkele gigawatten. Dat hebben we ook gezien in de coronatijd. Op het moment dat er een ziekenhuis gebouwd moet worden, heeft de overheid dat binnen no time voor elkaar. Terwijl wij er bijvoorbeeld niet in zijn geslaagd om in twee jaar tijd de IC-capaciteit te verdubbelen.

Wij vinden het in Europa al moeilijk om het ergens over eens te worden, laat staan dat men dit, met de vergunningscultuur die is opgebouwd, makkelijk voor elkaar krijgt. Dus als men iets wil bereiken, zal het snel moeten gebeuren. De verduurzaming wacht niet op het moment dat wij hebben besloten dat die fabrieken er mogen komen.”

De Leede: “Een eigen PV-maakindustrie is uitermate wenselijk. Het is helaas zo dat het recente verleden leert dat energieafhankelijkheid gevaarlijk is. Nu hebben we eigenlijk te maken met een ontwrichting en dat is denk ik nog zachtjes uitgedrukt. Het is een ramp.

Enerzijds voor de energieprijzen, én anderzijds bestaat het gevaar dat de industrie uiteindelijk ook stil valt. Dat is zeer bedreigend. De PV-industrie is wereldwijd door China ingenomen. Daar is eigenlijk een soortgelijke afhankelijkheid ontstaan als met aardgas, dat heeft geleid tot enorme haperingen en prijsstoringen. Daar zit een hele hoop geopolitiek in waar niet-kenners zich nog maar nauwelijks bewust van zijn.

De insiders zijn zich hier juist heel bewust van en er wordt ook hard gelobbyd om dat kenbaar te maken. Maar Nederland is nog niet echt overtuigd dat het een keiharde must is. Europa wel, want er komt met de European Solar PV Industry Alliance weer een nieuw initiatief vanuit de Europese Unie en dat gaat ook gepaard met investeringsmiddelen.

Kort gezegd, geopolitiek is enorm belangrijk. Vroeger vond men dat de energie vooral goedkoop moest zijn en daarom heeft China die markt in handen. Nu blijkt dat we voor een aantal producten in de supply chain voor 70 tot 90 procent van China afhankelijk zijn. Dat is zeer bedreigend.”

Lees ook: Europese Commissie lanceert nieuwe alliantie zonne-energie

Schneider: “Nu zijn al bijna alle componenten voor zonnemodules verkrijgbaar in Europa, maar voor de levering van wafers zijn we nog steeds afhankelijk van China. Tegelijkertijd denken we natuurlijk dat de wereldwijde energietransitie ook wereldwijde samenwerking nodig heeft. Maar het betekent ook dat we een functionerende Europese industrie van strategische omvang nodig hebben met een kritische massa die kan opschalen wanneer dit nodig blijkt.

Een groot deel van de toeleveringsketen voor zonne-energie bestaat nog steeds in Europa, zelfs de fabricage van wafers. Deze Europese bedrijven zijn bereid om hun capaciteit op te schalen, maar hebben een industriebeleid nodig dat deze wederopstandig van de PV-maakindustrie onderschrijft. Dit is niet iets wat een enkel bedrijf kan doen.”

Hoe kan Europa zich van China onderscheiden?
De Jong: “Met Meyer Burger richten we ons op drie hoofdpunten. Eén: de kwaliteit van onze modules. Wij gebruiken een andere technologie: een heterojunctie zonnecel. De meeste andere modules gebruiken PERC-technologie, die al langer op de markt is. Heterojunctie is een nieuwere zonneceltechnologie. Wij combineren dat met een zelfontwikkelde technologie die zonnecellen met elkaar kan verbinden – wij noemen het smart wire connection technology.

Het tweede punt is dat onze cellen en modules uitsluitend in Europa worden geproduceerd, met onze eigen machines. We ontwikkelen deze machines om zonnecellen te produceren zelf. Dat is uniek, we controleren het hele proces, van de machines tot het eindproduct.

De derde pijler gaat over duurzaamheid. We produceren op de meest duurzame wijze. Zo draaien onze fabrieken volledig op hernieuwbare energie. We gebruiken met onze technologie ook minder zilver en we werken volgens Europese regelgeving. We gebruiken geen silicium uit China om mogelijke dwangarbeid te voorkomen. Ook zijn onze panelen loodvrij en zijn ze dusdanig ontworpen, dat ze vrijwel volledig gerecycled kunnen worden.”

Lees ook: ‘Europese PV moet zich onderscheiden met brede kwaliteitsstandaard’

De Leede: “Bij Solarge kijken wij naar een ander concept dan de vijfde en zesde generatie heterojunctie zonnecellen. Wij mikken op nóg een andere variant, en dat is lichtgewicht. Dit doen we door met kunststof composiet te werken. Op dit vlak lijkt in China momenteel nagenoeg niets te vinden te zijn.

Uiteindelijk is de bill of materials, wat het aan materialen kost om het product te maken, op de langere termijn ook op grote schaal kostencompetitief te maken met een frame van glas en aluminium. Wij denken dat die som zelfs nóg beter kan worden.

Maar ook hier geldt, de technologie moet op gigawattschaal kunnen draaien. Er zijn daarom eigenlijk twee platformen: de vijfde en zesde generatie cellen en de kunststoftechnologie. In die laatste heeft Nederland een goede positie. Dat moeten de pijlers worden van een Europese PV-maakindustrie.”

Dit artikel is eerder gepubliceerd in het Nationaal Solar Trendrapport 2023, een gezamenlijke uitgave van Solar365 en Dutch New Energy Research. Wilt u het hele rapport lezen met alle trendanalyses en marktdata? Klik dan hier.