Hoe ziet Scope 12 eruit in de praktijk?

24.03.2021 Jan de Wit

Hoe ziet Scope 12 eruit in de praktijk?

Op het online SMA Benelux-congres vertelde Allart de Jong, van Omega Energietechniek, over de Scope 12-inspectieregeling voor zonnestroominstallaties en hoe deze inspectie er in de praktijk uitziet. Een belangrijke regeling, want niemand zit te wachten op een dakbrand door slecht aangesloten omvormers.

De Scope 12-inspectieregeling voor zonnestroominstallaties is in het leven geroepen omdat er in de praktijk te veel installatiefouten worden gemaakt die tot gevaarlijke situaties kunnen leiden. Denk aan verkeerd aangesloten installatietesters op omvormers, aders die na verloop van tijd blijken te gaan smelten of verkeerd geplaatste balastering. Scherpere inspectie moet zo het brandrisico van de installaties minimaliseren.

“Scope 12 is geen nieuwe installatieregeling, maar juist een zeer uitgebreide inspectieregeling, met meerdere raakvlakken met andere inspectieregelingen. De inspecteurs zijn daarom ook vaak opgeleid, dan wel bekend met Scope 8 en 10”, zo legt De Jong uit. “Alle vastgelegde normen die bij een zonnestroominstallatie van toepassing zijn, vallen onder Scope 12 en de inspectie kan daardoor op grote én kleine installaties worden toegepast.”

Achter de certificatieregeling zit de stichting SCIOS, die zowel de eigenaar als de beheerder en de ontwikkelaar is van Scope 12. Een certificaat van SCIOS voldoet aan de meest actuele normen en wet- en regelgeving. Bedrijven worden elke 12 maanden opnieuw gecertificeerd na een onafhankelijke toetsing en ook de inspecteurs worden iedere 18 maanden aan een praktijkaudit onderworpen.

De inspectie
Een Scope 12-inspecteur wil weten wat de technische staat is van de installatie en of die veilig is. De Jong: “De risico’s op elektrocutie, brand of instorting zijn de belangrijke aandachtspunten tijdens de inspecties. De inspectie vindt altijd plaats op initiatief van de opdrachtgevende partij en bestaat eigenlijk uit twee inspecties.”

Dat zit als volgt, Scope 12 bestaat uit de EBI (eerste bijzondere inspectie), die zich richt op de kwaliteit van de installatie en die kijkt of de installatie voldoet aan de geldende normen en instructies van de fabrikant. Daarna zal de PI (periodieke inspectie) plaatsvinden met een interval van drie tot maximaal vijf jaar en wordt de gehele toestand van de installatie beoordeeld.

Een inspectie bestaat uit een visueel onderdeel en de metingen en beproevingen. Voor het visuele onderdeel worden alle documenten van de installatie doorgespit. “Met uitzondering van de factuur”, aldus De Jong. Dit zijn onder andere het ontwerp van de installatie, de diametering van de kabel en de toepassing van de zekeringen. “Met de metingen en beproevingen wordt er zowel aan de AC- als aan de DC-zijde getest. De netimpedanties, isolatieweerstand en de kortsluitstroom worden er bijvoorbeeld getest en als de inspecteur dan geen constateringen in zijn rapportage hoeft te doen, ontvangt de installatie het certificaat van inspectie.”

Deze inspecties kunnen overigens op normale tot 1000 volt-installaties én op de 1500 volt-installaties plaatsvinden. “Dat is dus omdat Scope 12 zo uitgebreid is”, zo stelt De Jong. “Thermografie en eventuele IV-curves zijn ten slotte weliswaar niet meegenomen in de Scope 12, maar de opdrachtgevende partij kan ook dit als aanvulling vragen. De inspecteurs worden er namelijk wel in geschoold, maar het is geen vereiste voor het certificaat.”

SMA Benelux-congres
Allart de Jong, van Omega Energietechniek, vertelde over Scope 12 in vier webinars die onderdeel waren van het online congres van SMA Benelux.