Ik wil geen aansluiting

27.08.2024 Roland van der Klauw Directeur bij Wocozon

Ik wil geen aansluiting

Het is zomer en dan zit ik vaak ik de tuin. Ik woon wat landelijk en heb tien huizen om mij heen, een klein buurtje waar iedereen elkaar kent en ik mijmer wat. Van de 11 woningen hebben er 7 zonnepanelen variërend van 8 tot 24 stuks. Er staan een paar laadpalen op eigen erf en een woning (boerderijtje) heeft ook een koelschuur(tje) voor fruit. Iedereen heeft een kleinverbruikaansluiting en de gezinssamenstelling is gevarieerd net als het gebruiksprofiel van de verschillende woningen. We zitten te ver van een gebouwde kern af om ooit op een groot warmtenet aangesloten te worden. Zo’n 50 meter verderop begint niet alleen een nieuwe gemeente, maar ook een andere provincie.

Je kan het buurtje zien als een mini-energie-ecosysteem aan het eind van een lange kabel van de netbeheerder. Zo zitten we ook aan het eind van de internetkabel, waardoor er dus weinig snelheid meer over is. En aan de ene kant van het huis heb je wel mobielbereik en aan de andere kant niet, maar dat terzijde.

Ik heb de indruk dat we als buurtje samen de opwekking en gebruik van energie beter op elkaar zouden kunnen afstemmen, zeker als daar ook een vorm van stroom opslag bij komt. De laadpalen en elektrische auto’s zijn stuurbaar, niet elke elektrische auto is overdag op pad, de koelschuur heeft juist een grote koelvraag als de zon schijnt. Ook zie ik airco’s bij de buren, die harder werken als de zon schijnt enzovoorts. Vanwege de vrij grote open ruimtes zou een ‘buurtbatterij’  best inpasbaar moeten kunnen zijn, met voldoende afstand tot iedereen.

Voor warmte zullen we een eigen lokaal mini-warmtenetje moeten maken. Daar hebben we dan een bron voor duurzame opwekking van die warmte voor nodig. Het gunstige is dat we als buurtje naast een meertje liggen, dus dat biedt kansen. In ons mini-warmtenet kunnen we dan samen ook een warmtebuffer creëren, die mede met overtollige zonne-energie gevuld kan worden.

Wat we daar nog aan toe moeten voegen is een Buurt Energie Management Systeem (BEMS). Daarmee zouden we (stroom en warmte) kunnen optimaliseren en een lokale energie gemeenschap kunnen vormen, waarbij we vrij eenvoudig aan de eis/wens voor tenminste 51 procent lokaal eigenaarschap kunnen voldoen.

Dus wat belemmert ons? We kunnen met een experimenteer vergunning eigenlijk gewoon al starten. Maar het liefst willen we dit goed doen en dan zal de wetgeving hierop moeten worden aangepast. De nieuwe Energiewet biedt al meer mogelijkheden dan de inmiddels oude elektriciteitswet uit 1998. Ik verwacht dat die nieuwe Energiewet eind dit jaar wel door de Eerste Kamer komt.

Toch is alleen deze nieuwe wetgeving niet genoeg. Wil je dit als buurt echt goed doen, dan zullen we met die 11 woningen achter 1 aansluiting moeten komen. Ik schat zo in dat op basis van de 11 woningen, de mate van energiegebruik, de isolatiegraad van de woningen en een grote batterij (bijvoorbeeld 0,5 megawattuur) bij die aansluiting, dat een 3 keer 80 ampère aansluiting wel voldoende zou moeten kunnen zijn.

Als we samen een aansluiting hebben, dan kunnen we onbeperkt stroom van de ene woning naar de ander woning verplaatsen, opslaan (in stroom en, of warmte) en weer afgeven, of bufferen in de elektrische auto’s. Op die manier hebben we saldering ook niet meer nodig.

Kortom, ik wil dus geen aansluiting voor mijn woning, maar ik wil een grotere aansluiting op buurtniveau, met opslagfaciliteit. Die grotere buurtaansluiting heeft dus een fors lagere aansluitcapaciteit dan de huidige elf woningen tezamen. Bovendien kunnen we, omdat we een batterij hebben, ook meteen met de netbeheerder afspraken maken over een capaciteitscontract met beperkte capaciteit voor bepaalde delen van de dag. Daar wordt die netwerkbeheerder ook weer blij van.

Het is een mooie taak voor het nieuwe kabinet om te regelen dat een aansluiting voor meerdere woningen mogelijk gaat worden. Daar kunnen we in de toekomst met z’n allen echt wat mee. Dus weg met mijn privé-aansluiting.