In het Amsterdamse Buiksloterham wordt meer energie opgewekt dan verbruikt

30.06.2023 Brendan Hadden

In het Amsterdamse Buiksloterham wordt meer energie opgewekt dan verbruikt
©Marc Koehler Architects | Woningblok Republica in Buiksloterham

Het kan best moeilijk zijn om opwek en afname binnen een gebouw goed op elkaar af te stemmen, zonder enorme investeringen te doen. Op wijkniveau is er al snel veel meer mogelijk, omdat je verschillende verbruikersprofielen (woningen, kantoren, bedrijven) kan combineren. Mark van Wees is projectleider bij het Centre of Expertise City Net Zero van de Hogeschool van Amsterdam en werkt in het Europese onderzoeksproject ATELIER. Hij vertelt over het creëren van een energiepositieve wijk in Buiksloterham.

Als je optimaal gebruik wil maken van de energie die je met bijvoorbeeld je zonnepanelen opwekt, moet je al snel flink aan het plannen slaan. Je kunt in de middag je wasmachine aanzetten, je elektrische auto aan de lader doen, en alsnog flink in opslag moeten investeren wil je echt alle energie die je hebt opgewekt zelf gebruiken.

Op buurtniveau is er al een stuk meer mogelijk. “We realiseren dat de optimalisatie van energiesystemen op gebouwniveau suboptimaal is”, vertelt Van Wees. “Als je het breder doet, en je verbindt verbouwen met elkaar en je optimaliseert op een buurt, wijk of terrein, dan heb je veel meer mogelijkheden.”

Van Wees leidt het onderzoeksproject ATELIER, een Europees project waarbij Amsterdam en het Spaanse Bilbao samenwerken aan het elk realiseren van een positive energy district, of PED. Volgens Van Wees duurt het project vijf tot zes jaar en is het nu in het laatste kwart daarvan aangekomen. In totaal heeft het rond de dertig internationale partners, waarmee men zo veel mogelijk kennis wil opdoen en delen over het integreren en optimaliseren van energiesystemen op buurtniveau.

In de Amsterdamse nieuwbouwwijk Buiksloterham gaan binnenkort de bewoners intrekken, en wordt er volgens Van Wees momenteel onderzocht wat hun energiebehoeftes zijn en in hoeverre ze willen participeren.

Wat maakt een wijk energiepositief?
“Centraal staat de energieprestatie”, vertelt Van Wees. “Dus dat de energiebalans van de wijk positief is, en je door lokale duurzame opwek meer energie produceert dan dat je verbruikt.”

Hoewel een PED dus in principe een positieve energiebalans heeft, gaat het volgens Van Wees vooral over een efficiëntere integratie. De energiebalans van een gebied is immers heel afhankelijk van hoe je dat gebied kadert: zit er een enorm industrieel complex of een groot zonnepark in, dan slaat de balans al snel door naar een kant.

“Je kunt een PED op verschillende manieren aan elkaar knopen”, vertelt Van Wees. “Het meest simpele is een geografisch begrensd gebied, waar je alles aan één systeem vastknoopt en achter de meter optimaliseert. Maar je kunt het ook in de vorm van een netwerk doen.”

Van Wees: “Het belangrijkste is dat door een gebied aan elkaar te verbinden en het te integreren, je het energieverbruik kunt optimaliseren en meer bereikt dan wanneer je het niet zou doen.”

©Marc Koehler Architects | Woningblok Poppies in Buiksloterham

Vraag en aanbod afstemmen
In Buiksloterham is ervoor gekozen om twee nieuwe woningblokken (Republica en Poppies) als kern van de PED te nemen. Naast woningen zijn er ook andere type gebouwen, zoals horeca. Naast de opwek met PV op de daken van die gebouwen, wordt het gebied ook gekoppeld aan een locatie voor duurzame opwek, zoals een wind- of zonnepark.

Volgens Van Wees heeft het voordelen om op deze schaal te werken. “Het is veel effectiever om een batterijoplossing neer te zetten voor het geheel, dan voor individuele woningen. Dat is duur. Je kunt dan de PV die je op je collectieve daken legt integreren in het energiesysteem en afstemmen op de collectieve vraag van je gebied. Doordat je een diversiteit van vragen aanbiedt heb je veel meer mogelijkheden om dat goed af te stemmen.”

Op die manier kan het ook bijdragen aan het oplossen van het congestieprobleem. Door opslagsystemen collectief te beheren kan een groot deel van de duurzame opwek binnen het eigen netwerk worden gebruikt en draagt het niet bij aan de regionale of landelijke congestie.

Energiegemeenschappen
Opslag is één aspect waarbij het dus helpt om op buurtniveau te denken. Energiecoöperaties of energiegemeenschappen zijn een ander.

“Een energiecoöperatie kun je opstellen met vijftig of zestig mensen, maar niet met vijfduizend”, aldus Van Wees. “Daar zit ook een optimum in, als het gaat over de beleving van mensen in een buurt. Die kijken niet een wijk verderop, maar hebben interesse en belang bij hun eigen buurt.”

Een belangrijk onderdeel van de PED is dan ook dat bewoners zeggenschap en eigenaarschap hebben over het energiesysteem. Bewoners zijn wettelijk verplicht zich bij de VvE aan te sluiten, maar kunnen ervoor kiezen daarnaast ook in de lokale energiecoöperatie te gaan. Via een digitaal platform kunnen ze duurzaam opgewekte energie dan verhandelen met hun buurtgenoten.

Het blijft echter de vraag in hoeverre mensen hierin geïnteresseerd zijn. Van Wees: “Je bent wel afhankelijk van bewoners die zeggen ‘Ja, dat vind ik interessant’. Je kunt ze daar niet toe verplichten.”

Een mooie buurt om in te wonen
Een ander aspect dat volgens Van Wees niet kan worden onderschat is dat een PED fijn moet zijn om in te wonen. De ervaring van de bewoners van een PED is dan ook een van de centrale vragen die tijdens het project moet worden onderzocht.

“Dat gaan we volgen”, vertelt Van Wees. “Het belangrijkste wat ze nu meemaken is dat ze worden gevraagd mee te denken en te participeren in die energiegemeenschap. Ze weten dat ze in een energiezuinige en duurzame woning komen te wonen. Ze weten dat ze duurzame energie krijgen uit hun eigen buurt. En als ze dat waarderen, dan is dat natuurlijk fijn. In hoeverre dat invloed op hun comfort- en huurbeleving heeft is iets wat we eigenlijk nog niet weten.”

Volgens Van Wees zijn de onderzoekers dan ook geïnteresseerd in wat mensen motiveert om in een PED te gaan wonen. “Het zijn wel dure woningen, maar het zijn vaak niet specifiek mensen die deze woningen gekozen hebben omdat ze duurzaam zijn”, vertelt hij. “Dus dat is interessant, om te kijken hoe dat werkt. Als je die propositie naar andere buurten van Amsterdam brengt, hoe wordt dat dan opgenomen?”

Van Wees wijst erop dat nog moet blijken in hoeverre duurzaamheid mensen echt gaat motiveren op deze manier te wonen. Maar hij heeft hoop dat de andere voordelen ook andere doelgroepen kunnen aanspreken.

“Stel je bent iemand die niet zoveel om milieu geeft, maar wel om je energiekosten”, vraagt hij. “Als je ziet dat een wijk op deze manier is ingericht – en je krijgt daar uitleg bij – is dat dan een reden om erheen te verhuizen? Zou dat in de toekomst iets kunnen zijn, waar mensen denken ‘Deze wijk gaat mij besparen, omdat het op die manier is ingericht’.”

Kijk voor meer informatie op de projectpagina van de HvA voor ATELIER.