Na bijna 1,5 jaar onderhandelen is Fit for 55 vrijwel definitief, hoe ziet dat eruit?

31.01.2023 Jan de Wit

Na bijna 1,5 jaar onderhandelen is Fit for 55 vrijwel definitief, hoe ziet dat eruit?
©Natuur & Milieu

Op 18 december bereikten de Europese Raad en het Europees Parlement een voorlopig akkoord over Fit for 55 – onder andere over het Europese Emissiehandelssysteem (EU ETS), het Social Climate Fund en Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) – een CO2-grensheffing. Hoewel de akkoorden nog officieel goedgekeurd moeten worden, zal er na deze formaliteit een hoop veranderen voor de scheepvaart, luchtvaart, mobiliteit en de elektriciteitsproductie. Behalve meer wetgeving voor CO2-uitstoot komt er ook ingrijpende wetgeving aan voor elektrische voertuigen en batterijen.

Een week geleden meldde de Nederlandse Emissieautoriteit een nogal dubbelzinnig jubileum. Nederland bleek in 2022 voor het eerst meer dan 1 miljard euro te hebben verdiend aan de verkoop van CO2-rechten. Nederland veilde iets meer dan 14 miljoen emissierechten en hield daar 1,13 miljard euro aan over. In 2021 leverde de verkoop van emissierechten 893 miljoen euro op.

De inkomsten uit deze verkoop moeten worden ingezet om bedrijven te helpen verduurzaam, dus wat dat betreft is het positief dat er veel geld vrijkomt. Aan de andere kant komt het geld vrij voor het uitstoten van CO2, waar Nederland juist vanaf wil.

Dat de inkomsten hoger uitvallen komt met name door de gestegen CO2-prijs, van gemiddeld 54 euro in 2021 naar gemiddeld 80 euro in 2022. Per jaar komen er minder emissierechten op de markt om bedrijven die onder het EU ETS vallen een financiële incentive te geven om te verduurzamen. In 2022 kwamen er 2,8 miljoen minder rechten op de markt dan in 2021.

Lees ook: ETS biedt mogelijkheden voor zonne-energiesector, maar ‘nog echt beginfase’

Maar een afnemend aanbod zegt niet alles over de huidige vraag. Alleen dat de vraag nul zou moeten zijn op het moment dat het aanbod nul is. Met de waarschuwingen voor de onomkeerbare effecten (tipping points) van de klimaatcrisis in het achterhoofd, maakt het moment van uitstoten wel degelijk uit.

Hoofd emissiehandel Maaike Breukels ziet vooral de positieve kant van de medaille: “De ontwikkeling in de ETS prijs toont aan dat het EU ETS effectief is in het beprijzen van CO2 emissies en daarmee een belangrijke bijdrage levert aan het beperken van de uitstoot. Want hoe hoger de prijs, hoe sterker de prikkel is voor bedrijven om te verduurzamen.”

Uitbreiding van het EU ETS
De Europese Raad en het Europees Parlement zijn het erover eens geworden dat de sectoren die onder het EU ETS vallen hun CO2-uitstoot in 2030 met 62 procent moeten hebben gereduceerd ten opzichte van 1990, zo zet Publieke Zaken uiteen in zijn Europese Monitor.

Hiervoor zal het percentage waarmee het aantal emissierechten wordt verminderd, jaarlijks met 4,3 procent worden verhoogd tussen 2024 en 2027. Tussen 2028 en 2030 is dit verminderingspercentage zelfs 4,4 procent.

Ook de Europese zeescheepvaart gaat onder het EU ETS vallen, maar zullen in de beginfase nog gratis emissierechten ontvangen. In 2024 zal de sector 40 procent daarvan moeten inleveren, in 2025 70 procent en in 2026 zullen er geen gratis rechten meer zijn voor de Europese zeescheepvaart. Voor de luchtvaart gaat een vergelijkbare afbouw gelden.

Voor de productie van voertuigen gaan er strengere normen gelden om auto’s en bestelwagens met een verbrandingsmotor geleidelijk uit te faseren. Vanaf 2030 moeten nieuwe auto’s 55 procent en bestelwagens 50 procent minder uitstoten ten opzichte van 2021. Vanaf 2035 moeten beide volledig emissievrij zijn om geregistreerd te mogen worden.

Voor de gebouwde omgeving en het wegvervoer komt er daarnaast een afzonderlijk emissiehandelssysteem. Energiebedrijven en leveranciers van fossiele brandstoffen zullen hierdoor emissierechten moeten gaan inkopen voor hun leveringen aan onder andere huishoudens en tankstations. Dit systeem gaat vanaf 2027 van start en een deel van de opbrengsten zal via een sociaal klimaatfonds naar kwetsbare gezinnen en kleine ondernemingen gaan.

Een CO2-grensheffing
Om de Europese industrie concurrerend te houden met de rest van de wereld en ervoor te zorgen dat deze bedrijven gaan verduurzamen in plaats van hun uitstoot te verplaatsen komt er een CO2-grensheffing of CBAM. Deze zal vanaf dit jaar gaan gelden voor de sectoren die onder het EU ETS vallen.

Tot 2025 is er sprake van een overgangsperiode, waarna de gratis emissierechten worden afgebouwd tussen 2026 en 2034. Daarvoor krijgen de bedrijven die in de EU ETS-sectoren opereren een flinke rapportageplicht om hun voetafdruk goed in kaart te brengen in een nog op te zetten CBAM-register, waarvoor ook nog een controleorgaan zal worden opgericht. Daarbij zal de Europese Commissie de werking van de grensheffing eind 2027 evalueren.

Nieuwe Europese wetgeving voor batterijen en batterijafval
Vanuit Europa wordt ook gewerkt aan het moderniseren van de wet- en regelgeving rondom batterijen en batterijafval. Dat zou moeten leiden tot zowel minder gebruik als verspilling van grondstoffen, maar ook een belangrijk concurrentievoordeel. Er is handelsblokken als de Europese Unie veel aan gelegen om dé standaard te zetten voor elektrische mobiliteit in dit geval.

Fabrikanten hebben baat bij één standaard en zullen liever niet voor Azië, de VS en Europa verschillende standaarden willen hanteren. Als Europa daarin toonaangevend biedt dat daarom klimaatwinst én een concurrentievoordeel omdat uiteindelijk (vrijwel) alle mobiliteit elektrisch zal worden.

Vanuit dat idee zijn de Europese Raad en het Europees Parlement het eens geworden over vereisten voor duurzaamheid, veiligheid en etikettering van batterijen en het inzamelen, verwerken en recyclen van batterijen aan het einde van hun levensduur. Dit geldt voor alle batterijen: draagbare batterijen, autoaccu's, accu's voor elektrische voertuigen en industriële batterijen. Ten slotte worden er ook voorwaarden gesteld aan de benodigde grondstoffen en de milieueffecten van de productie.

Hierdoor mogen er vanaf 1 juli 2024 alleen nog industriële oplaadbare batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen op de markt komen waarvan de CO2-voetafdruk in kaart is gebracht. Vanaf 1 januari 2026 zullen batterijen ook worden ingedeeld in prestatieklassen gemeten naar hun CO2-voetafdruk.

Nog een jaar later moeten batterijen voldoen aan de dan gestelde maximale CO2-voetafdruk, gerekend over de hele levenscyclus. Vanaf 1 januari 2030 moeten industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen met interne opslag aan bepaalde minimumwaarden van gerecyclede metalen voldoen.

Producent van draagbare batterijen zullen tegen eind 2027 63 procent van hun afgedankte batterijen moeten inzamelen. Eind 2030 moet dit 73 procent zijn. Voor producenten van batterijen voor lichte vervoersmiddelen geldt dat 51 procent van de afgedankte batterijen eind 2028 moeten worden ingezameld en in 2031 moet dit 61 procent zijn.

Uit de afgedankte batterijen moet in 2027 50 procent van de lithium worden teruggewonnen. In 2031 moet dit 80 procent zijn. Tegen 2031 moet er uit industriële batterijen, SLI-batterijen en EV-batterijen 16 procent kobalt, 85 procent lood, 6 procent lithium en 6 procent nikkel worden gerecycled.

Ten slotte heeft de Europese Commissie nog een laatste belangrijke aankondiging gedaan. Enkele maanden geleden kondigde de Commissie aan de elektriciteitsmarkt op korte én lange termijn te willen hervormen. Voor de korte termijn werd het prijscorrectiemechanisme gepresenteerd. Voor de lange termijn komt de Commissie nog dit kwartaal met een voorstel.