Rijkswaterstaat ziet toenemende interesse in zon op zijn netwerken

12.03.2021 Joyce Beuken

Rijkswaterstaat ziet toenemende interesse in zon op zijn netwerken
Rijkswaterstaat

Rijkswaterstaat (RWS) bezit een groot deel van de grond in Nederland. Vanuit de Regionale Energie Strategieën (RES’en) is in toenemende mate interesse om op Rijksgrond zonne- en windenergie op te wekken. Waar mogelijk stelt RWS zijn areaal beschikbaar om zo een bijdrage te leveren aan de energietransitie. Rik Jonker is Technisch Manager bij het pilotprogramma Hernieuwbare energie op Rijksgrond dat RWS in samenwerking met RVO en RVB uitvoert in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Hij heeft zicht op hoe het areaal in wordt gezet voor duurzame doeleinden en vertelt over de trends op het gebied van wind en zon voor de komende jaren.

 Om te beginnen is het volgens Jonker belangrijk om te begrijpen dat de Rijkswaterstaat drie netwerken heeft: Het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem. "We beheren onder meer de Noordzee, het Markermeer, IJsselmeer, allerlei grote rivieren en kanalen inclusief stuw- en sluiscomplexen. Maar ook dammen als de Houtribdijk en de Afsluitdijk, en natuurlijk snelwegen.”

Wat gebeurt er op het gebied van zonne-energie?

“Ik zie dat de vraag naar zon op land toeneemt. Veel RES-regio’s kijken daarbij ook naar snelwegen. Langs snelwegen zien we veel vraag naar PV. Dat is maatschappelijk gewild. Als eerste wordt over het algemeen zon op dak genoemd, en als tweede bijna altijd de snelweg. Je kan er geen ‘eten’ verbouwen en je kan er ook geen woningen plaatsen. Snelwegen zijn mogelijk een aantrekkelijke optie om zonnepanelen langs te plaatsen als je kijkt naar de schaarse ruimte in ons land. Enerzijds liggen de wegen er toch al, om van A naar B te reizen. Door functies te combineren b.v. door plaatsing van panelen langs snelwegen kan een bijdrage aan de energietransitie worden geleverd. Het combineren van functies is niet altijd mogelijk. De bermen langs snelwegen vervullen een functie in het kader van de verkeersveiligheid. Dat conflicteert met het plaatsen van zonnepanelen.”

Hoe zit het met de waterlichamen?

“In het huidige pilotprogramma Hernieuwbare energie op rijksgrond zijn we tenders aan het voorbereiden voor zon langs snelwegen en zonne-energie op onze ‘natte kunstwerken’ zoals we dat graag noemen. Bijvoorbeeld op sluizencomplexen, maar ook op baggerdepots. Dit zijn uitstekende locaties voor drijvende zonneparken. In dit programma zijn er drie of vier meegenomen, maar dat aandeel is wel wat beperkter in vergelijking met snelwegen.”

“RWS is beheerder van grote wateren zoals: het IJsselmeer en het Markermeer. Dit zijn allemaal Natura 2000-gebieden. Bijna alle grote wateren in Nederland hebben de Natura 2000-status. In de wateren bevinden zich beschermde soorten en habitats waarvoor Europese wetgeving geldt. Dat betekent niet direct dat er in deze gebieden geen energie kan worden opgewekt. Er staan natuurlijk al heel wat windmolens in deze wateren. Een initiatiefnemer moet echter voldoen aan de natuurbeschermingswet en zal een vergunning moeten aanvragen. Dat zie je terug de RES’en. Zon op de beschermde waterlichamen komt hierin nauwelijks voor, omdat ook provincies en gemeenten meestal opwek in duurzame natuurgebieden uitsluiten.  

“Er is veel interesse voor energie en infrastructuur. Dit komt ook overeen met de zonneladder. Eerst daken, dan implementatie in de infrastructuur en als allerlaatste de natuurgebieden. Je ziet deze volgorde ook in plannen van de RES-regio’s terugkomen.”

Zal dit nog veranderen?

“Veel effecten van zon op water zijn nog niet bekend. Welke invloed ‘zon’ precies heeft op ecosystemen moet grondig onderzocht worden. Afhankelijk van de resultaten hiervan kan er groei plaatsvinden in het aandeel energie op water.”

“Het Rijk heeft als doelstelling dat de gezamenlijke RES’en in totaal 35 terawatt uur aan duurzame energie opwekken. Met zon op dak en in de infrastructuur en wat windmolens halen we deze hoeveelheid. Daardoor is het draagvlak voor energie in natuurgebieden zeer laag. Nu is het wel zo dat we na 2030 verder gaan met de doelstellingen voor 2050. Ik verwacht dat er vanaf dan een toenemende vraag naar zon op water zal ontstaan.”