SDE++ voor offshore-solar
21.05.2021 Simone Tresoor
Het Nationaal Consortium Zon op Water is een samenwerkingsverband van meer dan 35 partijen in Nederland. De missie van het consortium is om drijvende zonne-energie tot een groot Nederlands succes te maken, maar daar is wel een aparte SDE++-categorie voor nodig, was te horen tijdens het TKI-Urban webinar ‘Zon op water’.
Samen willen de partners helpen 2 gigawattpiek drijvende PV-systemen te realiseren in Nederland voor 2023. Ook zijn ze van plan het Nederlandse kennisniveau en de Nederlandse bedrijven in deze markt een impuls geven. Het opbouwen van een goede exportpositie is daar tevens onderdeel van. De 2.000 hectare die ze voor 2023 willen realiseren is een optelsom van de drijvende zonneparken die al in de pijplijn zitten en de beschikbare wateroppervlakten die door leden van het consortium als kansrijk gezien worden. Het exacte installeerbare vermogen hangt onder andere af van de gekozen paneel-oriëntatie.
Rekentool schetst effecten op water, vogels en vissen
Sacha de Rijk van Deltares, een onafhankelijk instituut voor toegepast onderzoek op het gebied van water en ondergrond, onderzoekt de waterkwaliteit en organismen na het plaatsen van drijvende PV. Zien vogels het als een rustplaats of juist als een hindernis? En welke stoffen belanden in het water door slijtage of onderhoud? Wat is het effect van minder licht onder de panelen? En heeft dit invloed op de watertemperatuur, het zuurstofgehalte en de groei van algen of waterplanten?
Dit onderzoek heeft geleid tot een analysetool met resultaten rond indicatoren zoals waterplanten, temperatuur, zuurstof en licht. De tool schetst ook de effecten in het gedrag van vogels en vissen. De rekentool houdt rekening met de grootte van het water, maximale diepte, nutriëntenstatus (voedingstoffen die essentieel zijn voor de groei van levende organismen) en het bodemtype. Als je daar de oppervlakte en lichtdoorlatendheid van de gewenste drijvende PV-installatie aan toevoegt kun je uitrekenen of de verandering van het waterklimaat acceptabel is. Vervolgens kan men beoordelen drijvend PV te plaatsen. Aangezien er nog geen echte regels zijn voor zon op water is dit een stap in de goede richting voor beleid.
De overheid moet de enorme potentie van offshore-solar erkennen
Allard van Hoeken, CEO van Oceans of Energy, heeft sinds 2019 de twee eerste offshore-locaties drijvende PV ter wereld op de Noordzee. Wat hem betreft is het een bewezen techniek die inmiddels diverse stormen heeft doorstaan waarbij het systeem zich heeft gedragen zoals gehoopt. “Aangezien er veel maatschappelijke tegenstand is tegen PV op land, is uitwijken naar zee de slimste optie”, meent de CEO.
Het plaatsen van drijvende PV tussen windmolens op zee is wat hem betreft een winnaar. Niet alleen kunnen ze gebruik maken van dezelfde infrastructuur, ook leveren ze continue energie gedurende de seizoenen. Zo levert wind van oktober tot en met maart en gaat zon juist van april tot en met september leveren. Dat leidt tot een vijf keer zo grote opbrengst dan op land. Een kleine rekensom laat zien dat je met 5% dekking van drijvende PV tussen windmolens op de Noordzee kunt voorzien in 50% van de Nederlandse energiebehoefte.
Van Hoeken tekent wel aan dat dat niet zomaar gaat. “De overheid moet de enorme potentie onderkennen en een aparte SDE++-categorie voor offshore-solar toekennen. Ook moet er verandering komen in de vergunningen die momenteel alleen toestaan dat er windenergie naar land mag worden getransporteerd. Wind en zon moeten samen worden gezien als één energiesysteem. Tevens moeten er omvormers worden ontwikkeld die zoutbestendig zijn. Als al deze hobbels genomen zijn kan Nederland een doorslaggevende rol spelen en zou offshore-solar een prachtig exportproduct kunnen zijn.”