60 procent hernieuwbare elektriciteit in juli
01.08.2023 Jan de Wit

In juli was 60,1 procent van alle elektriciteit hernieuwbaar, dat blijkt uit de maandcijfers van Energieopwek. In juli 2022 was dit nog maar 46 procent, al lag de totale stroomvraag toen ook 6 procent hoger. Met 28,5 procent leverde zonne-energie de grootste hernieuwbare bijdrage, ondanks dat de zon dit jaar 45 uur minder scheen dan in juli 2022.
Het aandeel van duurzame stroom is flink gegroeid sinds vorig jaar. Vorig jaar was 46 procent van de elektriciteit hernieuwbaar opgewekt, in juli 2023 was dit gegroeid tot 60 procent. Deels ook omdat de totale stroomvraag 6 procent lager lag dan vorig jaar.
Het gestegen percentage met name doordat de bijdrage van windenergie verdubbelde ten opzichte van vorig jaar. Zowel doordat er meer windturbines op land en zee staan en omdat het meer waaide. Het aandeel windenergie kwam hierdoor uit op 26,5 procent tegenover 39,9 procent uit conventionele bronnen.
De productie van zonne-energie groeide met ongeveer 10 procent. Met name omdat er meer zonnepanelen zijn geïnstalleerd, want het aantal zonuren daalde met 45 uur ten opzichte van juli vorig jaar. Toen scheen de zon volgens het KNMI 258 uur. De 213 uur dat de zon vorige maand scheen ligt overigens dicht tegen het gemiddelde aan.
Zonne-energie leverde 28,5 procent van de elektriciteit in juli 2023. Meer dan alle andere hernieuwbare bronnen. Tegelijk telde afgelopen juli 65 uur aan negatieve stroomprijzen, waar de vele zonnepanelen in Nederland ook een forse bijdrage aan leveren. De teller staat nu op 192 uur tegen 85 uur over heel vorig jaar.