Het Italiaanse Enel Green Power heeft een overeenkomst gesloten met de Europese Commissie over de ombouw van zijn 3Sun panel factory in Catania tot gigafactory. Na de verbouwing moet de productiecapaciteit van de fabriek verhoogd zijn van 200 megawatt naar 3 gigawatt, daarmee zou het de grootste Europese fabrikant worden van bifaciale zonnepanelen.

Om zijn eigen productiecapaciteit te vergroten en de afhankelijkheid van Aziatische leveranciers te verkleinen gaat Enel nu een enorme fabriek bouwen, omgedoopt tot het TANGO-project. De verwachting is dat het project in 2024 wordt afgerond en zo’n 1.000 extra banen zal opleveren.

“Deze investering zal 3.000 megawatt per jaar aan productiecapaciteit terugbrengen in Europa en zal voor Italië een grote stap betekenen in het behouden van leiderschap in technologie”, zegt Francesco Starace, CEO van de Enel Group.

"De wereldwijde vraag naar zonne-PV-modules groeit in een versneld tempo. De inkoopvoetafdruk van de belangrijke componenten is een zwak punt in de wereldwijde toeleveringsketen en we zien de noodzaak om de geografische spreiding ervan, die tegenwoordig extreem afhankelijk is van één enkele Aziatische bron, opnieuw in evenwicht te brengen.”

Lees ook: ‘Onze technologische positie is onvoldoende gekoppeld aan de maakindustrie’

De totale investeringskosten bedragen ongeveer 600 miljoen euro, waarvan 118 miljoen afkomstig is uit het Europese Innovatiefonds. De Europese Commissie wil dat bepaalde strategische sectoren onafhankelijker kunnen opereren en de zonne-energiesector is er daar één van. Zeker in het licht van de oorlog in Oekraïne.  

"Het TANGO-project zal bijdragen aan het bereiken van de verhoogde EU-ambities van 40 procent energieverbruik uit hernieuwbare bronnen tegen 2030, en zal ook helpen de energieafhankelijkheid te verminderen", aldus Salvatore Bernabei, CEO van Enel Green Power.

“De gigafactory zal de circulaire economie promoten, waardoor een duurzamere en veerkrachtigere Europese toeleveringsketen wordt gecreëerd. Van de ontwerpfase tot de nieuwe modellen voor hergebruik van componenten aan het einde van hun levenscyclus.”