Er zijn toekomstbeelden nodig voorbij optimisme en pessimisme
07.01.2025 Paul Schenderling Programmaleider bij Postgroei Nederland

Uit recente wetenschappelijke papers valt op te maken dat in toekomstvisies over het klimaat zowel optimisten als pessimisten grote inschattingsfouten maken. Twee van deze inschattingsfouten die hieronder staan toegelicht vragen om radicale herziening van onze toekomstbeelden. Er zijn toekomstbeelden voorbij optimisme en pessimisme nodig.
De eerste inschattingsfout: technologische en economische ontwikkelingen verlopen niet lineair. Vaker vertonen deze ontwikkelingen een S-curve: eerst ontwikkelen ze zich langzaam, daarna een tijd exponentieel en tot slot vlakken ze asymptotisch af. Dit geldt ook voor de ontwikkelingen waar de toekomst van het klimaat van afhangt. Sommige hiervan zijn sinds kort in de exponentiële fase belandt, zoals de expansie van zonne-energie.

Een recent paper in toptijdschrift Nature laat zien dat zonneceltechnologie zich inmiddels autonoom ontwikkelt en dat zelfs zonder aanvullend beleid zonne-energie waarschijnlijk binnen enkele decennia alle andere vormen van elektriciteitsopwekking wegconcurreert, zie bovenstaande figuur. Dat is een enorme gamechanger. Het betekent grote klimaatwinst, die bovendien niet langer afhankelijk is van politieke welwillendheid en subsidies.
Laten we even stilstaan bij de blijde constatering dat dit geweldig nieuws is. Alle klimaatinspanningen, van klimaattoppen tot acties van de klimaatbeweging, hebben gezorgd voor het begin van het eind van het fossiele tijdperk. De pessimisten moeten dus hun verhaal hierop aanpassen: wat politici en bestuurders vooral nog moeten doen is bottlenecks bij de expansie van zonnecellen wegnemen, zoals voorfinanciering.
Er zijn namelijk ook stevige nuances. De grootste is: om niet onnodig tijd te verliezen is een gigantische uitbouw van klimaatfinanciering nodig. De financiering van schone energie werkt namelijk totaal anders dan van fossiele energie. Schone energie vergt een grote voorinvestering, bijvoorbeeld de aanleg van een windpark, en verschaft daarna jarenlang zo goed als gratis stroom.
Fossiele energie vergt een veel kleinere voorinvestering plus brandstofkosten in de jaren daarna. Vooral landen in het mondiale Zuiden krijgen die voorinvesteringen vaak niet gefinancierd. Daarom bouwen sommige landen nog steeds kolencentrales. Daarna zitten ze jarenlang opgescheept met hogere energiekosten. Een ecologische en sociale tragedie.
De zonnerevolutie vereist astronomische bedragen. Volgens het Internationaal Energieagentschap is er alleen al richting 2030 jaarlijks 3 biljoen dollar éxtra nodig (3.000 miljard dollar). Dat is ruim een verdubbeling ten opzichte van de huidige klimaatfinanciering. Dit is alleen mogelijk als het mondiale Noorden fors extra investeert in het Zuiden.
Nederlandse banken en vermogensbeheerders kunnen daaraan veel meer bijdragen, zeker als ze zouden stoppen met fossiele investeringen. Daarvoor is wel meer samenwerking nodig, tussen banken onderling en tussen banken en overheden. Bijvoorbeeld om hogere kredietrisico's in zuidelijke landen te dekken. Let wel: dit is geen liefdadigheid maar een prima investering die het Zuiden én Noorden meer oplevert dan wat het kost.
De tweede inschattingsfout
De tweede inschattingsfout: de sociale, economische en ecologische schade van de klimaatcrisis ontvouwt zich evenmin lineair. Er zijn namelijk vele onderlinge afhankelijkheden in natuurlijke en menselijke systemen, waardoor veranderingen die klein beginnen fors groter kunnen uitvallen. Deze systemen zijn bovendien dermate complex dat de omvang van de schade bijzonder lastig te voorspellen is.
Zo laat een recent artikel uit (opnieuw) Nature laat zien dat alleen al de economische schade van de uitstoot tot nu toe tot 2050 19 procent reductie van het wereldwijd nationaal inkomen oplevert. Dat is een grote economische klap, veel groter dan tot op heden werd aangenomen. In een recent working paper van onder andere een Harvard-econoom blijkt dat de economische schade van 1 graad Celsius extra opwarming zes keer groter is dan gedacht. De reden is dat tot nu toe alleen naar regionale effecten is gekeken en nog nauwelijks naar globale effecten. De optimisten zullen dus hun verhaal hierop moeten aanpassen.
Kortom, we zullen onze toekomstvisies moeten bijstellen. Zelfs al slagen we erin om de uitstoot fors te verminderen, dan nog is er een grote kans dat we de optimistendroom van groene groei kunnen vergeten. Simpelweg omdat de uitstoot tot nu toe de groeipotentie al (groten)deels wegvaagt. Daarbij komt de sociale en ecologische schade die helaas ook telkens groter blijkt dan gedacht.
De toekomst is onzeker, maar één ethisch principe verdient veel meer nadruk: het voorzichtigheidsbeginsel. Het is in elk scenario verstandig om zowel fors meer te investeren in uitstootreductie als rekening te houden met een (de facto) postgroeiscenario, omdat we in feite al te laat zijn om grote schade te voorkomen. Want postgroeiprincipes geven handvatten om onze toekomst realistisch veilig te stellen.