Op de Solar Business Day, die op 15 september 2021 plaatsvond in het Bimhuis in Amsterdam, kregen Jeffrey Bartels (Edmij), Jan Willem Zwang (voorheen Greenspread, nu Stratergy) en Jan van der Lee (TenneT) negen pittige stellingen voorgeschoteld. De neuzen stonden niet altijd dezelfde kant op. Sterker nog, over slechts één stelling was het panel het eens.

De eerste vier stellingen richtten zich op de toekomst van de solarsector, en hoe belanghebbenden hier momenteel op (kunnen) anticiperen.

1. De zonne-energiesector is vooral bezig met zonnepanelen op de korte termijn en te weinig met flexibiliteit.
Bartels: “Oneens. Ik kom steeds meer ontwikkelaars en installateurs tegen die nadenken over de manier waarop een zonnestroominstallatie kan bijdragen aan het balanceren van het elektriciteitsnet. Dat is ook logisch, want dat zorgt ervoor dat zij zonnepanelen kunnen blijven verkopen.”

Van der Lee: “Ik ben het eens met Bartels. De bewustwording is er. We zien dat de inpassing van panelen zijn grenzen nadert. Dat betekent niet dat we moeten stoppen met installeren. We moeten het slimmer gaan doen. Ook als netbeheerder moeten we goed in de spiegel kijken.”

Zwang: “De gemiddelde installateur is er enkel bij gebaat om zo snel mogelijk zoveel mogelijk te leggen. De projectontwikkelaar ook. Ik ken nog steeds veel exploitanten die niets geregeld hebben om curtailment, het tijdelijk inperken van de capaciteit van een zon- of windpark, mogelijk te maken. Partijen zijn teveel bezig met de korte termijn.”

2. Naast fabrikanten hebben alleen bedrijven die actief zijn op de elektriciteitsmarkt toekomst in de zonne-energiesector.
Bartels: “Het is belangrijk dat we oog hebben voor de mogelijkheden die er zijn in de markt, ook om risico’s te reduceren. Het gevaar dat je panelen niet op net aangesloten krijgt kun je ook zien als een kans. Zonnestroomexploitanten kunnen daar een extra verdienmodel van maken.”

Zwang: “Tien jaar geleden waren er nauwelijks installateurs gespecialiseerd in zonnepanelen. Tegenwoordig zijn ze breed georiënteerd, en zouden er bijvoorbeeld totaalpakketten aangeboden kunnen worden. Naast panelen ook bijvoorbeeld warmtepompen en opslag. Dat gebeurt ook steeds meer. Veel aanbieders van laaddiensten voor elektrisch vervoer kunnen bijvoorbeeld ook toegevoegde waarde hebben voor pv.

3. De zonne-energiesector heeft een veel rooskleurige toekomst als er flexibel stroom kan worden geproduceerd.
Hier waren zowel de panelleden als het publiek het unaniem over eens.

4. Zonne-energiebedrijven die op de elektriciteitsmarkt actief willen worden, kunnen dat alleen met bestaand energiebedrijf: de toetredingskosten zijn te hoog.
Van der Lee: “Elke sector gaat last krijgen van de arbeidsmarkt. We hebben duizenden mensen nodig binnen de industrie, elke toetredingsdrempel moet dus verlaagd worden. Er moet kritisch worden gekeken hoe zij-instromers binnen kunnen komen.”

Bartels: “Je kan makkelijk profiteren van de mogelijkheden op de elektriciteitsmarkt. Je kan daarin zelfs helemaal ontzorgt worden, als het gaat over dagelijkse forecasting en handel bijvoorbeeld. Het punt is alleen dat niet elke bank zich bewust is van de extra opbrengsten die dat oplevert én met de risico’s die je kan verkleinen.”

Later deze maand volgt een verslag over de andere stellingen, die zich richten op knelpunten en obstakels die de groei van de pv-sector kunnen afremmen. Niets missen? Volg ons op LinkedIn of abonneer je op onze nieuwsbrief.