IEA: ‘Diversificatie van aanbod kritieke mineralen cruciaal voor energietransitie’

02.10.2023 Brendan Hadden

IEA: ‘Diversificatie van aanbod kritieke mineralen cruciaal voor energietransitie’

Op donderdag 28 september kwamen leiders van vijftig landen samen in Parijs voor de eerste conferentie over de kritieke mineralen die de energietransitie vereist, georganiseerd door het Internationaal Energieagentschap (IEA). Een meer divers aanbod creëren stond hoog op de agenda, gezien de huidige afhankelijkheid van een handjevol landen en de risico’s die daaruit voortkomen.

“Het niveau van overconcentratie dat we tegenwoordig in de markt voor kritieke mineralen zien, is van een ander niveau dan elk ander belangrijk product waar we van afhankelijk zijn in de moderne wereld”, beschreef IEA directeur Faith Birol de huidige situatie met betrekking tot de kritieke mineralen voor de energietransitie. “De geschiedenis laat ons zien dat niet slagen in het diversifiëren van het aanbod en de handelsroutes van essentiële grondstoffen gepaard gaat met verregaande risico’s.”

De energietransitie gaat een enorme hoeveelheid van bepaalde grondstoffen vereisen, die nodig zijn om duurzame technologie te produceren. Voor een handjevol zogeheten ‘kritieke mineralen’ – onder andere koper, lithium, nikkel, kobalt en zeldzame aardmetalen – komt er een enorme hoeveelheid druk op de aanbod- en productiekant te liggen vanwege de rap groeiende vraag. Het IEA schat bijvoorbeeld in dat de markt voor kritieke mineralen over de laatste vijf jaar twee keer zo groot is geworden.

Om deze uitdagingen het hoofd te bieden, organiseerde het IEA op 28 september de IEA Critical Minerals and Clean Energy Summit in Parijs. Ministers, leiders uit de industrie, investeerders, NGO’s en andere maatschappelijke organisaties uit bijna vijftig landen kwamen samen om het aanbod van deze grondstoffen veilig te stellen en internationaal ervaringen uit te wisselen.

Diversificatie bovenaan de agenda
Bovenaan de agenda stond het bewerkstelligen van een divers aanbod voor kritieke mineralen. Naast het tijdig opschalen en bewerkstelligen van voldoende hoeveelheden kritieke mineralen is dit volgens het IEA de cruciale uitdaging voor overheden wereldwijd.

Momenteel is het aanbod van kritieke mineralen geconcentreerd in een handjevol landen. Zo geldt voor zeldzame aardmetalen, grafiet, lithium en kobalt dat meer dan 80 procent van de totale mijnproductie van die metalen plaatsvindt in drie landen (zie figuur 1). Voor zeldzame aardmetalen en grafiet wordt respectievelijk 68 en 70 procent in China gewonnen, terwijl voor kobalt 74 procent afkomstig is van de Democratische Republiek Congo.

©IEA | Aandeel van de top-3 producerende landen voor geselecteerde grondstoffen, primaire winning uit mijnen

De volgende stap in de keten, het verwerken van de grondstoffen tot een bruikbaar product, is in grote mate in China geconcentreerd. Voor de eerdergenoemde vier mineralen (zeldzame aardemetalen, grafiet, lithium, kobalt) geldt allemaal dat meer dan 60 procent van het wereldwijde aanbod in China verwerkt wordt (zie figuur 2). Voor grafiet en zeldzame aardmetalen is dit zelfs 100 en 90 procent, respectievelijk.

©IEA | Aandeel van de top-3 producerende landen voor geselecteerde grondstoffen, verwerking en verfijning

Het IEA identificeerde zes ‘key action areas’, waarvan diversificatie van het aanbod bovenaan stond. Progressie op dat vlak is volgens het IEA gering geweest, of zelfs negatief zoals in het geval van het verwerken van mineralen. Die stap in het proces is in toenemende mate in handen van China terecht gekomen.

Recycling, transparantie en ESG-doelen
Naast het voorzien in een adequaat en divers aanbod van kritieke mineralen identificeerde het IEA nog een aantal andere ‘key action areas’.

Het tweede belangrijke thema is gebruik maken van de potentie van recyclen en innovatie, om druk op de aanbodkant te verlichten. Nieuwe technologie kan het proces van winning en verwerking minder energie-intensief maken, en recycling kan de aanbodkant aanvullen.

Ook besteedt het IEA aandacht aan informatievoorziening. Ten eerste raden ze overheden aan meer transparantie te creëren op de markt, door consumenten meer inzicht in de gehele keten en de risico’s die daarin zitten te geven. Dat zou het vertrouwen van consumenten en investeerders moeten doen vergroten. Ook wijzen ze op het belang van voldoende betrouwbare data beschikbaar stellen aan het publiek, door onafhankelijke organisaties zoals het IEA zelf.

Tot slot besteden ze ook nog enige aandacht aan het monitoren van de voortgang op het gebied van de zogeheten ‘environmental, social and governance’ (ESG) doelen. Hierbij gaat het om het winnen en verwerken van grondstoffen op een duurzame en maatschappelijk verantwoordde manier, een aspect waar de sector in het verleden moeite mee heeft gehad. Het IEA wijst op het belang van het creëren van prikkels op de markt die partijen belonen en straffen voor de manier waarop ze deze praktijken in acht nemen.

Aandacht voor rechtvaardigheid
Hoewel het IEA benadrukt dat het winnen van grondstoffen op een duurzame en sociale manier moet gebeuren, wijzen andere partijen op de noodzaak voor verdergaande maatregelen.

Veel van de mineralen die rijke landen zo hard nodig hebben voor de energietransitie moeten uit arme landen komen. Dit roept de vraag op: kunnen de toeleverketens worden opgezet op een manier die niet ten koste gaat van die arme landen?

Jonathan Pershing (William and Flora Hewlett Foundation) en Monica Araya (European Climate Foundation) schrijven voor Euractiv over waarom dit een cruciaal moment is voor het voorkomen van een situatie van exploitatie en verarming:

“All landen, met de private bedrijven die het werk van extractie verrichten, hebben een verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat landen en gemeenschappen die de mineralen bezitten kunnen delen in de welvaart en daadwerkelijk baat hebben bij de uitwisseling, opdat ze niet wederom slachtoffer worden van een globaal systeem dat hun arbeid en grondstoffen uitbuit.”

Pershing en Araya wijzen bijvoorbeeld op de lithiumreserves van Chili, kobalt in de Democratische Republiek Congo en nikkel uit Indonesïe. Ze beargumenteren dat naast de eerder genoemde standaarden voor ethische en duurzame winning, bedrijven regionale overheden moeten ondersteunen in het ontwikkelen van hun eigen waardeketen. Alleen door grondstofrijke landen de kans te geven om verder te participeren in de productieketen (niet alleen de winning), kunnen ze echt op een duurzame manier welvaart opbouwen als gevolg van de grondstoffen in hun omgeving. Ook moet het voor ontwikkelende landen mogelijk zijn om voldoende van deze grondstoffen te bemachtigen om hun eigen energietransitie mogelijk te maken.

Tot slot benadrukken Pershing en Araya het belang van dit moment in het bijzonder. “Het moment is nu”, schrijven de auteurs. “Voordat landen de winning opschalen moeten ze ervoor zorgen dat ze geen oneerlijke systemen in stand houden, die tot marktvolatiliteit en aanbodverstoring leiden die we ons niet kunnen veroorloven.”