In 2050 moet Europese mobiliteit klimaatneutraal zijn, hoe ziet dat eruit?

22.11.2021 Jan de Wit

In 2050 moet Europese mobiliteit klimaatneutraal zijn, hoe ziet dat eruit?
©Fastned

Als het aan de Europese Commissie ligt, is de Europese Unie uiterlijk in 2050 het “eerste klimaatneutrale continent”. Dat betekent ook automatisch dat alle Europese mobiliteit, inclusief transport, emissievrij moet gebeuren. Een enorme opgave, want hoewel het aantal Europese elektrische vervoersmiddelen in toenemende mate stijgt, gaat het nog lang niet snel genoeg. Maar hoe groot is die opgave eigenlijk?

In deze serie schetst Solar365 de opgave richting Europese elektrische mobiliteit. In deel 1 staan de getallen en het beleid centraal, hoe ziet die opgave eruit?

Om in 2050 klimaatneutraal te zijn, is ieder land verplicht in een nationale klimaatplan duidelijk te maken hoe het voor 2030 kolen versneld gaat uitfaseren, ontbossing gaat beperken, de overstap naar elektrische auto’s (EV’s) gaat versnellen en hoe het investeringen in hernieuwbare energie gaat aanmoedigen.

De Europese Commissie heeft hiervoor onlangs zijn Fit for 55-suggestie gepresenteerd, dat als doelstelling heeft dat ieder lidstaat in 2030 zijn CO2-uitstoot met 55 procent heeft verminderd ten opzichte van 1990.

Er bestaan verschillende berekeningen over de bijdrage van mobiliteit – of transport – aan de totale hoeveelheid broeikasgasemissies, maar met een geschat aandeel tussen de 25 en 30 procent, is het een van de meest vervuilende sectoren binnen de Europese Unie.

Desondanks zijn Europese vervoersmiddelen gemiddeld genomen het schoonst, aldus de Europese Vereniging van Autofabrikanten (ACEA). Deze vereniging representeert de vijftien grootste Europese auto-, bestelwagen-, bus- en vrachtwagenfabrikanten, zoals BWM, Renault, Toyota, Volkswagen, Volvo en de Europese afdelingen van Ford, Honda en Hyundai.

De auto-industrie is ook een van de belangrijkste onderdelen van de economische kracht van de Europese Unie. Zo is de omzet goed voor 7 procent van het totale Europese bruto binnenlands product, levert het bijna vijftien miljoen banen op en levert het de Europese lidstaten meer dan 500 miljard euro op qua handelsoverschot en belastinginkomsten, zo rekent de ACEA uit.

Er is de Europese Unie daarom veel aan gelegen om zijn mobiliteit zo snel mogelijk te verduurzamen, zonder dat dit ten koste gaat van de concurrentiepositie. Om de sector zijn koploperspositie te laten behouden is de transitie naar elektrische mobiliteit noodzakelijk, maar te snel kan ten koste gaan van de slagkracht.

De Europese Unie zet in op drie aspecten
Tegelijk berekende het Europees Milieuagentschap dat 72 procent van de Europese broeikasgasemissies afkomstig is van het wegvervoer, ten opzichte van maritiem vervoer (14 procent), luchtvaart (13 procent) en treinen (0,4 procent). Elektrische mobiliteit is daarom een belangrijke stap in de richting van Europese klimaatneutraliteit.

Hoe een Europese lidstaat dit wil bereiken is aan het land zelf om te bepalen. De Commissie geeft wel Europese doelstellingen, die weliswaar niet juridisch afdwingbaar zijn omdat ze niet per land gespecificeerd zijn, maar wel aangeven wat nodig is om deze transitie te realiseren.

Een driedelige Europese strategie is noodzakelijk. De groei van het aantal EV’s en het aantal laadpalen is namelijk een kip-ei-verhaal. Zonder genoeg laadpalen durven mensen geen EV’s te kopen en als er niet genoeg EV’s rond rijden, verliezen laadpalen hun nut. Ten slotte is er een incentive nodig om de niet-elektrische auto’s en het productieproces van alle auto’s te vergroenen, vandaar dat de Commissie ook inzet op het belasten van de CO2-uitstoot.

Voor elektrische mobiliteit heeft de Europese Commissie de verwachting uitgesproken dat er in 2030 minimaal 30 miljoen EV’s zullen rijden en dat er daarom rond snelwegen elke 60 kilometer een laadpaal beschikbaar moet zijn. Ook komt er vanaf 2025 voor mobiliteit (en de gebouwde omgeving) een apart emissiehandelssysteem.

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft in Nederland Fit for 55? uitgerekend dat er een minimale beschikbaarheid van 1 kilowatt voor elk voertuig in de publieke ruimte moet komen. Daarnaast moet er regulering komen “ter harmonisatie van technische specificaties om gebruik en betaling te vergemakkelijken en internationaal af te stemmen”. Ook beschikbaarheid, locatie en prijs van laden zouden openbaar gemaakt moeten worden.

Daarnaast berekent het PBL dat een prijs van circa 50 euro per ton in 2030 – waar de Europese Commissie vanuit gaat – ervoor zal zorgen dat de brandstofkosten met gemiddeld ongeveer 85 euro per jaar zullen toenemen. Mits de brandstofaccijns intact blijft. Dit kan in 2030 “ongeveer een halve megaton CO2-emissie reduceren”, meldt het onderzoeksbureau.

Enorme stijging van het aantal EV’s verwacht
De meest recente cijfers van de Global EV Outlook 2021 van het Internationaal Energieagentschap laten zien dat er in 2020 nog maar 3,3 miljoen EV’s waren. Op een wereldwijd totaal van 11,3 EV’s heeft alleen China meer EV’s (5,4 miljoen) dan Europa.

In 2021 rijden er 243 miljoen auto’s rond in Europa volgens de ACEA. Hoewel de vereniging ziet dat de verkoop van EV’s absoluut én relatief snel toeneemt, gaat het nog altijd om minder dan 2 procent op het totaal aantal Europese auto’s.

Hier gaat de komende jaren hoogstwaarschijnlijk verandering in komen. Zo wordt er in de Electric Vehicle Outlook 2021 van Bloomberg de verwachting uitgesproken dat het aantal EV’s wereldwijd stijgt naar 54 miljoen in 2025, richting de 200 miljoen in 2030 en in 2040 kan dit aantal al boven de 600 miljoen uitkomen.

Ook elektrische deelmobiliteit kan in 2025 al voor het eerst een marktaandeel van meer dan 6 procent veroveren. Dit soort groeicijfers zijn nodig om te voldoen aan het Net Zero Scenario dat Bloomberg schetst.

Om de wereldwijde mobiliteit klimaatneutraal te krijgen in 2050 moet in 2030 al 60 procent van alle verkochte nieuwe auto’s nulemissievoertuigen zijn. In het derde kwartaal van dit jaar kwam dit cijfer in Europa – inclusief hybride modellen – op 30,5 procent uit, meldt de ACEA. Procentueel moet het aantal verkochte EV’s dus verdubbelen in acht jaar tijd.

Om de opmars van EV’s te stimuleren heeft de Europese Commissie ook een serie normeringen voorgesteld in Fit for 55. Auto’s die in 2030 op de markt komen, mogen 55 procent minder CO2 uitstoten in vergelijking met 2021. In 2035 moet dit percentage al op 100 procent uitkomen en zijn alle nieuwe auto’s automatisch klimaatneutraal.

Hoewel de Europese Unie zich op de Klimaatconferentie van Glasgow sterk maakte voor vergelijkbare wereldwijde doelstelling, was de uitkomst een niet meer dan een intentieverklaring. De meer concrete initiatieven werden niet ondertekend door landen als Duitsland, Frankrijk, de VS en China. Ook belangrijke partijen als Toyota, Volkswagen en Nissan-Renault zetten hun handtekening niet.

Snelle groei nodig van het aantal laadpunten
De belangrijkste redenen voor mensen om een EV aan te schaffen zijn financiële stimuli – in de vorm van een belastingvoordeel of voldoende financiële slagkracht – en voldoende laadpunten. Financiële stimuli liggen bij de Europese lidstaten, maar op de beschikbaarheid van het aantal laadpalen wil de Europese Commissie wel degelijk sturen.

Als er onvoldoende laadpalen staan, denken mensen sneller dat ze met een lege accu langs de weg komen te staan – oftewel range anxiety. “Mensen hebben behoefte aan voldoende opladers in hun dagelijkse omgeving, en deze oplaadpunten moeten snel en gemakkelijk te gebruiken zijn – zonder in lange wachtrijen te hoeven wachten”, aldus ACEA-directeur-generaal Eric-Mark Huitema.

 De ACEA riep Europese beleidsmakers daarom op om haast te maken met snelladers. Van de ongeveer 225.000 publieke Europese laadpunten, zijn slechts 25.000 geschikt voor snelladen, ook is de spreiding over het continent matig.

70 procent van deze laadpunten staan namelijk in Nederland, Frankrijk en Duitsland, een gebied dat slechts 23 procent van de Europese Unie beslaat. Achttien Europese lidstaten hebben minder dan vijf laadpalen per 100 kilometer. Elke 60 kilometer een laadpaal wordt voornamelijk een uitdaging voor Oost-Europa waar verreweg de minste laadpalen staan.