Minister Jetten presenteert afbouwpad van de salderingsregeling

05.07.2022 Jan de Wit

Minister Jetten presenteert afbouwpad van de salderingsregeling

Rob Jetten, minister voor Klimaat en Energie, heeft het nieuwe afbouwpad van de salderingsregeling naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarin stelt hij ook dat leveranciers – voor het deel dat niet gesaldeerd mag worden – “een redelijke vergoeding” moeten leveren, totdat er in 2031 niet meer gesaldeerd kan worden. De minister zegt daarbij dat een minimum vergoeding van 80 procent “voor een goede balans zorgt”.

Twee maanden geleden gaf minister Jetten in zijn zonnebrief al aan dat het kabinet besloten heeft de startdatum van de afbouw met twee jaar uit te stellen naar 1 januari 2025. Dit betekent dat er in de jaren 2023 en 2024 nog volledig kan worden gesaldeerd.

Vanaf 2025 kan er nog 64 procent gesaldeerd worden, evenals in 2026, daarna wordt de salderingsregeling afgebouwd zoals oorspronkelijk de bedoeling was. Vanaf 2031 kan er niet meer gesaldeerd worden.

  2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031
Te salderen percentage oorspronkelijk voorstel 100 91 82 73 64 55 46 37 28 0
Te salderen percentage 2 jaar uitstel 100 100 100 64 64 55 46 37 28 0

Het deel dat consumenten kunnen salderen wordt steeds kleiner en daarom wordt de redelijke terugleververgoeding die zij ontvangen “steeds belangrijker”, merkt Jetten op. De onderhandelingspositie van kleinverbruikers is relatief zwak, terwijl een redelijke vergoeding belangrijk is voor de terugverdientijd. Omwille van de consumentenbescherming wil hij daarom een minimum vergoeding van 80 procent in de wet vastleggen.

Een minimum én een maximum aan de redelijke vergoeding
TNO heeft aangegeven dat een redelijke vergoeding van 80 procent in hun berekeningen in 2025 overeenkomt met 0,099 euro. Daarna zal dit geleidelijk teruglopen naar 0,087 euro in 2030. Uit een recent rapport van de onderzoeksorganisatie blijkt daarnaast dat de terugverdientijd voor consumenten ook bij de afbouw van de salderingsregeling minder dan zeven jaar blijft.

Minister Jetten gaat mee met TNO en vindt dat een minimum vergoeding van 80 procent voor een goede balans zorgt tussen marktwerking en de belangen van de energieleveranciers, en consumentenbescherming en de belangen van zonnepaneleneigenaren.

Op termijn is het volgens de minister wenselijk dat er meer marktwerking ontstaat en dat een kleinverbruiker zelf kan bepalen aan wie en tegen welke prijs diegene de zelf geproduceerde en ingevoede elektriciteit wil verkopen. Daarnaast merk hij op dat het energieleveranciers vrij staat hun klanten een hogere terugleververgoeding te betalen.

Ten slotte wil de minister de redelijke vergoeding ook van een absoluut maximum voorzien. Vanwege de sterk fluctuerende waarde van zonnestroom en de hoge leveringstarieven wil Jetten de energieleveranciers beschermen tegen het verplicht inkopen van stroom tegen een aanzienlijk hogere prijs dan de actuele waarde.

Dat zou namelijk ook negatieve effecten hebben op de energierekening omdat leveranciers die kosten vermoedelijk zullen doorberekenen aan hun klanten.

Haast geboden
De minister vraagt de Kamer zo snel mogelijk in debat te gaan over zijn voorgenomen wetswijzigingen, zodat deze – eventueel in aangepaste vorm – op 1 januari 2023 inwerking kunnen treden.

Daarna hebben de netbeheerders twee jaar de tijd om iedereen die zijn zonnestroom wil salderen van een slimme meter te voorzien. Wie zijn zonnestroom wil salderen is verplicht deze slimme meter te accepteren.