Moeten Europese corporates sneller verduurzamen? Dan moet een grensheffing dat gaan reflecteren

19.09.2022 Jan de Wit

Moeten Europese corporates sneller verduurzamen? Dan moet een grensheffing dat gaan reflecteren
©Recharge Earth

Onlangs vond de tweede editie van het congres Recharge Earth plaatst in Rotterdam Ahoy. Tijdens de plenaire sessies Europe boosting the transition gingen Audny van Helden (Shell Nederland), Helene Geijtenbeek (Deloitte), Karianne Tieleman (ABN AMRO) en Remco de Boer (Studio Energie) in op de energietransitie vanuit Europees beleid. Zij waren het er allemaal over eens: Het Europese Emissiehandelssysteem (EU ETS) functioneert als drijvende kracht, maar een goed Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) is noodzakelijk voor de Europese concurrentiepositie.

“Zou Shell klant kunnen worden bij ABN AMRO”, vroeg De Boer aan Tieleman, hoofd duurzame advisering voor het grootzakelijk bedrijf van ABN AMRO. Haar bank probeert zich immers steeds meer te profileren als duurzame bank, een profiel dat veel mensen niet direct met Shell zullen associëren.

Toch stond Tieleman daar zeker niet afwijzend tegenover. “Als Shell aan onze criteria voldoet dan kan dat zeker. We hebben alle grote corporates nodig om de energietransitie te doen laten slagen.”

Daarbij wees Van Helden erop dat de klanten van Tieleman de energie van Shell ook nodig hebben om te verduurzamen. “Op dit moment werken we daarom hard aan het verminderen van onze Scope 1 en 2-emissies. We willen ook de Scope 3-emissies verminderen, maar dat willen we per sector aan gaan pakken in plaats van per product of bedrijf. Daar zit voor ons nu nog dé uitdaging, de rechtszaak van Milieudefensie tegen ons is daarin een stimulus.”

In de spagaat
Corporates zoals Shell bevinden zich in een lastige spagaat. Hun kernactiviteiten concentreren zich nu nog rond fossiele energie, maar dat verschuift in rap tempo richting hernieuwbare energie. Om als bedrijf relevant te blijven zullen zij de transitie naar hernieuwbare energie wel móéten maken, maar wat is daarvoor de ideale snelheid?

Vanuit maatschappelijke en milieuorganisaties is er de druk om dit zo snel mogelijk te doen en om daarbij de eigen verantwoordelijkheid zo breed mogelijk te nemen. Maar vanuit de bestuursraden en aandeelhouders is er de druk om de grootzakelijke energietransitie toch niet ten koste te laten gaan van de concurrentiepositie. En om die niet te laten verslechteren moeten bedrijven als Shell de fossiele energievraag moeten beantwoorden.

Zouden meer financiële prikkels vanuit de markt daarbij kunnen helpen vraagt De Boer zich hardop af. “Ik hoor dat er vanuit Tata Steel een meerprijsinteresse is in meer hernieuwbare energie om groen staal te kunnen leveren.” BMW, Mercedes-Benz, Scania en de BE Group hebben al overeenkomsten gesloten voor 1,5 miljoen ton groen staal van H2 Green Steel, terwijl hun fabriek nog in aanbouw is.

“Over de jaren heen zien we een grote verandering. Bedrijven willen vaker meer doen dan moet vanwege sociale druk of omdat zij hun concurrenten willen aftroeven”, ziet Tieleman. “Zelf is ABN AMRO de transitie begonnen in 2000 vanuit een risicoanalyse, maar nu is verduurzaming echt een purpose voor ons geworden.”

Van Helden denkt dat het “zeker mogelijk” is dat deze trend sterker wordt, maar waarschuwt ook voor te veel optimisme over de snelheid. “Zoiets gaat niet in een dag. Dit gaat om miljardeninvesteringen die worden afgeschreven over een periode van dertig tot veertig jaar. Het is daarom ook zo belangrijk dat de wet- en regelgeving een rechte lijn aanhouden.”

De CO2-prijs als bepalende incentive
Wet- en regelgeving die wat Van Helden betreft nog wel een stuk duidelijker mogen worden is het Fit for 55-pakket dat de Europese Commissie heeft voorgesteld.

Fit for 55 is echt een goed pakket richting de doelstellingen van 2030, maar het geeft voorlopig ook nog veel onduidelijkheid. Het zal vermoedelijk pas in 2025 door alle individuele lidstaten zijn geïmplementeerd. Zoveel nationale overheden met verschillende implementatiesnelheden geven politieke onzekerheid.”

Wat daarbij ook niet meewerkt is volgens Tieleman de wirwar aan subsidies, wet- en regelgeving, deadlines enzovoorts die daarbij komt kijken. “Dat zou nog veel uniformer kunnen, dat zou de snelheid van de energietransitie ten goede komen.”

Een bepalende factor voor het kiezen van de ideale periode van omschakelen naar hernieuwbare energie is de CO2-prijs. Zodra de totale investeringskosten in een bedrijfsvoering met hernieuwbare energie lager zijn dan doorgaan met huidige fossiele energieprijzen, plus de kosten van de benodigde emissierechten onder het EU ETS, zullen praktisch alle bedrijven overgaan op hernieuwbare energie.

Een te lage CO2-prijs zorgt daarbij voor een te lage verduurzamingsprikkel en een te hoge CO2-prijs zorgt voor te weinig financiële ruimte om te investeren in hernieuwbare energie én de bijbehorende bedrijfsinfrastructuur.

Volgens Geijtenbeek is (het gebrek aan) data daarbij dé ontbrekende schakel. Als een bedrijf beschikt over de juiste data kan het immers veel preciezer inspelen op de vraag én op het schakelpunt wanneer hernieuwbare energie ook financieel de meest bedrijfsmatig verstandige keuze is.

“De CO2-prijs is een bepalende incentive, maar het EU ETS moet verder worden uitgebreid”, merkt Van Helden. “Wij hebben met een uitgebreide value chain en onze concurrenten te maken, daardoor kunnen we niet zomaar sneller.” Op dit moment is het immers zo dat het aantal rechten flink verschilt tussen sectoren, wat de gewenste verduurzamingssnelheid bepaalt. Ook bij bedrijven waarmee Shell samenwerkt.

CBAM is noodzakelijk voor een level playing field
“We bevinden ons op een kantelpunt. Voor grote bedrijven is er de druk vanuit de maatschappij, politiek en andere bedrijven om te verduurzamen. Een uitbreiding van het EU ETS zou zeker helpen, maar dat is de stok, er moet ook iets van een wortel zijn”, stelt Geijtenbeek.

“Ik zie Fit for 55 daarom liever in het perspectief van de hele Europese Green Deal, dat geeft een beter overzicht van alle wortels en stokken. Het is immers een enorm totaalpakket met een flinke impact op de financiering van hernieuwbare energie en aankomende wet- en regelgeving.”

Haar verwachting daarbij is dat het Europese emissiehandelssysteem nog meer een drijvende kracht gaat worden, mits dit niet ten koste gaat van de Europese concurrentiepositie. De Europese Commissie wil daarvoor CBAM gaan inzetten om niet-Europese bedrijven een grensheffing om te kunnen leggen als zij hun producten op de Europese markt willen verkopen.

“Bedrijven zien CBAM als een belangrijke stap richting een level playing field”, merkt Geijtenbeek. “Maar het is ook ingewikkeld. Veel bedrijven maken producten die bestaan uit vele grondstoffen en onderdelen. Daarvan wordt een deel in Europa geproduceerd en een deel daarbuiten. Sommige grondstoffen en onderdelen zullen daardoor onder CBAM en sommige niet.”

Precies de reden waarom het zo belangrijk is dat het aankomende CBAM goed in elkaar steekt. En dan moet er ook nog vaart gemaakt worden. “We zitten nu op 25 procent CO2-reductie ten opzichte van 1990, dat moet 55 procent worden. Dat wordt echt een hell of a job, want er wordt nog altijd geen structurele energiesysteemverandering gemaakt”, zo besluit Van Helden.