Onderzoek wijst bijna 1.200 mogelijke locaties voor energiehubs aan
29.08.2024 Evelien Schreurs
In een onderzoek van Royal Haskoning DHV worden energiehubs gecategoriseerd in vier families: gebouwde omgeving, mobiliteit, bedrijventerreinen en cluster 6-bedrijven. Deze verschillende typen energiehubs hebben verschillende kenmerken waaraan ze herkend kunnen worden, maar waardoor ze elkaar ook goed zouden kunnen aanvullen.
Het rapport ziet in totaal kans voor bijna 1.200 energiehubs verspreid over heel Nederland. Door deze locaties in te delen in families, willen zij ‘orde scheppen in de wereld van energiehubs’. Opslag, conversie, lokale duurzame bronnen en het sturen van vraag en aanbod komen in de meeste energiehubs terug, maar per familie gebeurt dat in verschillende combinaties.
Naast de families maakt het onderzoek ook onderscheid tussen energiehubs die een structureel overschot aan energie hebben (bron), structureel een tekort aan energie hebben (spons) of nagenoeg zelfvoorzienend zijn (eiland).
Voor de verschillende families is ook een impactfactor berekend. Die laat zien in welke mate een energiehub zelf stroom opwekt of juist afhankelijk is van het net. Hoe hoger de score, hoe meer eigen opwek en hoe minder afhankelijkheid van het elektriciteitsnet.
Het grootste aantal (500) mogelijke energiehubs valt in de familie van de gebouwde omgeving. Die bestaat uit een mix van wonen, werken en mobiliteit. De warmtetransitie (warmtepompen), opladen van elektrische auto’s en zonnepanelen zijn hier de belangrijkste onderdelen van de energiehub. Energiehubs in de gebouwde omgeving hebben de kenmerken van een spons of eiland. Belangrijk kenmerk is de piek in elektriciteitsverbruik in de avonduren voor warmtepompen en het opladen van elektrische auto’s, en overdag juist een piek van de opwek van zonne-energie.
De mobiliteitshubs bestaan uit belangrijke punten voor (elektrische) mobiliteit. Dat zijn bijvoorbeeld oplaadpunten voor elektrische voertuigen of een trein- of busstation. De onderzoekers verwachten dat vooral peak-shaving belangrijk zal zijn in dit type energiehub, dat kan bijvoorbeeld met batterijen of slim laden om een wat gelijkmatiger gebruiksprofiel te creëren. Energiehubs in de mobiliteit zijn vaak geclassificeerd als spons of als eiland.
De categorie bedrijventerreinen bestaat uit een mix van kantoren en industrie. De onderzoekers vonden in dit type energiehub de grootst mogelijke verminderde piekbelasting. Tegelijkertijd is er hoge urgentie om van bedrijventerreinen energiehubs te maken, omdat ze vaak al te maken hebben met netcongestie. Bedrijventerreinen kunnen zowel als spons, eiland of bron dienen.
Bij energiehubs op cluster 6-bedrijven is er vaak sprake van een grootschalig industrieel bedrijf of van een energiedominant bedrijf op een bedrijventerrein. Hoge piekbelasting door het bedrijf zelf en een geïsoleerde ligging kunnen het lastiger maken om een energiehub te starten. De oplossing om te kunnen elektrificeren moet dan vaak gezocht worden in de directe omgeving. Voordeel is dat deze bedrijven vaak ruimte hebben om zelf energie op te wekken en de mogelijkheid hebben om flexibiliteit aan te brengen in hun productieproces.
Mix van families
Het onderzoek laat zien dat de verschillende typen energiehubs, door hun verschillende eigenschappen, soms juist goed kunnen samenwerken. Verschillende type energiehubs met verschillende opwek- op gebruikspatronen kunnen zo samen een balans vinden.
Op de korte termijn (tot 2030) is het belangrijkste doel van energiehubs om druk op het elektriciteitsnet te verlichten door het efficiënter te benutten. Dat kan gaan om het verlichten van netcongestie tot wel 3,2 gigawatt.
Op de middellange termijn (2030 tot 2040) is een klimaatneutraal systeem het uitganspunt, en op de lange termijn (2040 tot 2050) is het doel dat de hubs ook bijdragen aan klimaatdoelstellingen door naast energie bijvoorbeeld ook schoon water of grondstoffen te delen.
Langetermijnvisie en samenwerking
De onderzoekers concluderen dat intensieve samenwerking en gebiedssturing cruciaal zijn. Of het potentieel van een energiehub benut wordt, ligt volgens de onderzoekers uiteindelijk in handen van de ambities van de samenwerkende partijen.
Daarnaast kan de overheid helpen door energiehubs niet alleen te faciliteren, maar er ook actiever op aan te sturen in wet- en regelgeving, bijvoorbeeld in de energiewet en de omgevingswet.