Slechts lichte toename energiearmoede door compensatiemaatregelen
02.07.2024 Evelien Schreurs
In 2023 kampten zo’n 400.000 huishoudens met energiearmoede. Dat zijn er meer dan in 2022, maar minder dan de jaren daarvoor. Zonder steunmaatregelen zou de energiearmoede groter zijn geweest, blijkt uit cijfers van het TNO en het CBS.
Huishoudens met energiearmoede hebben een laag inkomen in combinatie met hoge kosten voor gas en elektriciteit of een woning met lage energetische kwaliteit. Energiearme huishoudens betaalden gemiddeld 138 euro voor energie in 2023, tegenover 49 euro in 2022. In 2023 namen energiekosten daarmee 8,5 procent in van de inkomens van deze huishoudens. Deze kosten werden wel (deels) gecompenseerd met overheidsmaatregelen.
Compensatiemaatregelen
Zonder de energietoeslag en het prijsplafond voor energiekosten, zou naar schatting 10,7 procent van de huishoudens te maken hebben gehad met energiearmoede, nu was dat 4,8 procent. Dat betekent dat bij zo’n 500.000 huishoudens energiearmoede is voorkomen.
In 2023 waren er wat meer huishoudens die te maken hadden met energiearmoede, in vergelijking met 2022, het aandeel huishoudens met energiearmoede steeg van 4,0 naar 4,8 procent. Dat komt met name door hogere energierijzen. “De compensatiemaatregelen hebben het effect van de hogere prijzen sterk gedempt, maar niet weggenomen”, schrijft het CBS.