Systeemverandering: Darwin in een eierdop

23.05.2023 Steven Heshusius

Systeemverandering: Darwin in een eierdop

In de energietransitie spreken we vaak over de kip-ei vraag als het gaat over wie er als eerste verantwoordelijkheid neemt in verduurzamingsvraagstukken. Moeten grote uitstoters verduurzamingsplannen ontwikkelen zonder zekerheid van tijdig beschikbare infrastructuur? Of is het juist aan overheden, om in planvorming richting te geven aan de toekomstige ontwikkeling van een duurzaam energiesysteem?

Het aanstaande Nationaal Plan Energiesysteem en de nationale en provinciale Meerjarige Investeringsplannen Energie en Klimaat zouden een deel van de impasse kunnen doorbreken en geven een impuls voor de evolutie van het energiesysteem.

Wanneer je het hebt over evoluerende systemen is er naast de kip-ei vraag nog een verrassende les van kippen. Zo refereert evolutionair bioloog professor Sloan Wilson vaak aan een gevleugeld experiment over het verhogen van de eierproductie in legkippen.

In de experimentele groep werden de eieren van de meest productieve kippen uitgebroed om de volgende generatie te vormen, in de controle groep werden de eieren willekeurig geselecteerd. Na vijf generaties was het een kwestie van eieren tellen om te zien welke groep het beter had gedaan.

In de klassieke evolutieleer is het individu dat de meeste nakomelingen krijgt onder druk van selectie ‘the fittest’ en dit overvleugelt zijn minder aangepaste soortgenoten. Over een langere periode kunnen soorten op deze manier andere eigenschappen krijgen en over een nog langere tijd zelfs volledig nieuwe soorten worden.

Selectie op meerdere niveaus
Ook in het kippenexperiment veranderden de eigenschappen, maar niet zoals verwacht. In de groep waar alleen de eieren van de meest productieve kippen werden geselecteerd stierf twee derde van de kippen in de vijfde generatie, met een drastische terugloop in productiviteit als gevolg.

De aanhoudende selectie had als bijeffect een groep antisociale pestkippen, die elkaar volledig de tent uit vochten. Deze uitkomst wordt vaak vergeleken met de dynamiek tussen mensen in een hypercompetitieve werkomgeving.

Ook voor de energietransitie kan de les uit dit experiment van pas komen. Waar het kippenexperiment vijf generaties duurde zal de mensheid haar vermogen om te veranderen moeten tonen door binnen één generatie de ergste gevolgen van klimaatverandering een halt toe te roepen.

Naast een breed gedragen bereidheid om aan te passen vraagt dit om inzicht in de dynamiek tussen selectie en verandering. Bijvoorbeeld hoe selectie op een enkele eigenschap als productiviteit op de korte termijn wel individuele actoren kan veranderen, maar dat dit vanuit het perspectief van het systeem, waar zij deel van uit maken, niet noodzakelijkerwijs het verwachte resultaat oplevert op de lange termijn.

Met dit in gedachten is het des te belangrijker om in de energietransitie, of een van de andere maatschappelijke veranderingen van deze tijd, rekening te houden met synergetische of juist tegengestelde interacties tussen transitiecomponenten en risico’s te spreiden door niet alle eieren in hetzelfde mandje te leggen.