Wat werd er op COP26 besproken over de toekomst van energie en de financiering?

08.11.2021 Jan de Wit

Wat werd er op COP26 besproken over de toekomst van energie en de financiering?
©Ukcop26.org

In de eerste week van de Klimaatconferentie van Glasgow (COP26) stonden de thema’s Finance en Energy centraal. COP26-voorzitter Alok Sharma noemde het financiële gedeelte van de top zelfs een “topprioriteit”, hiermee kunnen immers de noodzakelijke investeringen in hernieuwbare energie gefinancierd worden, om zo afscheid te kunnen nemen van fossiele brandstoffen. De gemaakte beloften waren veel ambitieuzer dan vooraf gedacht, maar moeten nu nationaal concreet worden gemaakt.

De programmaopbouw van de eerste week van COP26 zit heel logisch in elkaar. Iedere klimaattop heeft de intentie om een akkoord af te leveren dat de wereld verder op weg zou moeten helpen naar klimaatneutraliteit in 2050. Daarnaast heeft COP26 specifiek als doel dat het een mogelijkheid blijft dat de opwarming van de aarde tot 1,5 graden Celsius beperkt blijft.

Hiervoor moeten ieder land een ambitieus plan opstellen hoe zij aan dit doel denken te gaan bijdragen en dat plan moet iedere volgende klimaattop scherper gestelde opleveren. Zo worden landen met soft power naar een klimaatneutrale wereld geleid, omdat de Verenigde Naties (VN) – die de top organiseert in samenwerking met het Verenigd Koninkrijk – de bevoegdheid mist om de afspraken juridisch afdwingbaar te maken.

Het nationale klimaatplan moet duidelijk maken hoe een land voor 2030 kolen versneld gaat uitfaseren, ontbossing gaat beperken, de overstap naar elektrische auto’s gaat versnellen en hoe het investeringen in hernieuwbare energie gaat aanmoedigen. Als opzet om in 2050 klimaatneutraal te zijn.

De eerste week begon met de procedurele opening en het tweedaagse World Leaders Summit waarin de nationale leiders de ambitie van hun land uiteen konden zetten en hun visie op klimaatverandering konden geven. De eerste dag dat er op één onderwerp gefocust werd, kwam het financiële gedeelte gelijk aan bod.

Tussendoor was er een klein succesje te vieren in het tegengaan van ontbossing. Meer dan honderd landen committeerden zich aan de afspraak om ontbossing en landdegradatie tot een halt te roepen voor 2030.

“In principe een belangrijke afspraak”, stelt Rolf Heynen, directeur van Dutch New Energy Research. “We moeten ook miljarden bomen gaan bijplanten, want het is in feite de meest natuurlijke vorm van het afvangen en opslaan van CO2.”

Nationale steun noodzakelijk voor snelle opschaling
Woensdag 3 november werd de financiering van de internationale energie- en klimaattransitie besproken. Om de wereld op weg helpen naar klimaatneutraliteit in 2050 zijn er immers grote sommen geld nodig. Om dit een goede banen te leiden werden er drie afspraken gemaakt, dan wel bevestigd.

Jonathan Wilkinson, Canadees minister van Milieu en Klimaatverandering, en Jochen Flasbarth, Duits staatssecretaris van Milieu, Natuurbehoud en Nucleaire Veiligheid, ontwikkelden een Delivery Plan om jaarlijkse 100 miljard dollar te herverdelen richting ontwikkelingslanden.

Deze afspraak is echter al in 2009 gemaakt, in 2015 ook al bevestigd en tot nu toe nog niet één jaar gehaald. “Bij dit soort ‘deals’ moet je waken voor cynisme omdat er ook een hoop progressie wordt gemaakt, maar dit zijn mooie beloftes met grote bedragen. The devil is in the details”, aldus Heynen. Ook de belofte om vanaf 2025 het jaarlijkse tarief te verhogen kwam zonder onderbouwing.

“Dit soort structuurfondsen zijn niet eenvoudig”, ziet Arnold Mulder, sectorbankier energie bij ABN AMRO. De afspraken worden supranationaal gemaakt, waarna er nationaal aanspraak op gemaakt kan worden. “En wanneer ben je een ontwikkelingsland? China ziet zichzelf ook als ontwikkelingsland.” Net als de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds, omdat het gemiddelde inkomen onder de minimumgrens ligt.

“Het belangrijkste is dat overheden zich committeren aan langetermijninvesteringen in duurzame technieken en dit koppelen aan beleid”, zegt Mulder. “Wat zijn daarbij je prioriteiten, wat zijn de veelbelovende technologieën, welke financiële delen van projecten neemt de overheid voor zijn rekening, hoeveel kapitaal gaat naar adaptatie en hoeveel naar mitigatie?”

Heynen wijst daarbij op de succesvolle uitrol van zonnepanelen in onder andere Nederland. “Er moeten gezonde marges op investeringen zitten, dan haal je mensen over om erin mee te gaan. De verkoop van zonnepanelen kwam ook pas écht op gang met de salderingsregeling. Banken willen rendement en de zekerheid van overheidsondersteuning.”

Biobased, circulair en klimaatneutraal
De wil om te verduurzamen is er, ziet Mulder. “Het geld ook, zeker nu de rente zo historisch laag is, zijn er zat middelen in de markt.” In die zin moet volgens hem ook de tweede grote afspraak gezien worden, de nieuwe Glasgow Financial Alliance for Net Zero (GFANZ).

Dit private investeringsfonds staat onder leiding van Mark Carney, speciale VN-gezant voor klimaatactie en financiën. GFANZ bestaat uit 450 financiële bedrijven uit 45 landen die verantwoordelijk zijn voor 130 biljoen dollar. Leden stellen op wetenschap gebaseerde kortetermijndoelen vast die bijdragen aan het reduceren van broeikasgasemissies, het ondersteunen van ontwikkelingslanden en opkomende markten.

Het is niet zo dat de hele som per direct beschikbaar is voor het klimaat. “Dit moet je zien als het tonen van commitment vanuit de private sector, dat zij serieus willen meedoen”, stelt Mulder. Een drempel blijkt nog dat het lastig om exact te bepalen wat een groene investering is. De derde afspraak is daarom het oprichten van de International Sustainability Standards Board (ISSB).

Deze duurzaamheidstandaard moet investeerders meer informatie – en dus zekerheid – bieden over de klimaatrisico’s, zodat investeringen ook echt groen zijn. Heynen hoopt dat dit geen ingewikkelde standaard wordt. “Het is essentieel dat investeringen terecht komen bij technieken en projecten die zich richten op een biobased, circulaire en klimaatneutrale productielijn, in plaats van alles zo goedkoop mogelijk over de hele wereld verplaatsen. Laat verdere invulling maar aan de markt over.”

Dit soort initiatieven vergemakkelijken groene investeringen, denkt Mulder. “Maar er zijn er al verschillende. Het belangrijkste blijft simpelweg een goede businesscase voor techniek en project, en jarenlange ondersteuning vanuit (supra)nationale overheden.” Zou een internationale standaard daarbij kunnen helpen, bijvoorbeeld een vast percentage van het bruto binnenlands product.

“Dat soort concrete afspraken zouden zeker kunnen helpen, maar op dit moment haalt Nederland dat ook al niet met het defensiebudget”, zo memoreert Mulder. Heynen is het met hem eens. “Jarenlange commitment aan een duidelijk beleid vanuit de overheid. Dat móét er komen.”

Uitfaseren van fossiele brandstoffen
Tegelijk zijn de uitgebreide gesprekken “inherent aan geopolitiek”, ziet Steven Heshusius, hoofdonderzoeker bij Dutch New Energy Research. “Je moet met elkaar in gesprek, daarna kun je concrete afspraken en nationaal beleid maken. Dit soort klimaattoppen geven landen de zekerheid dat ze niet als enige een bepaalde richting inslaan.”

De afspraken die gemaakt worden, worden wel degelijk per klimaattop scherper gesteld. Zo meldde Fatih Birol, directeur van het Internationaal Energieagentschap, op Twitter dat als alle huidige beloften voor klimaatneutraliteit en reductie van methaanuitstoot gehaald worden, de opwarming van de aarde “beperkt wordt tot 1,8 graden Celsius”.

Olof van der Gaag, directeur van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie, ziet daarin de waarde van klimaattoppen zoals deze in Glasgow. “Eerder telden alle nationale klimaatambities op tot een opwarming van 3 tot 4 graden Celsius en voor COP26 lag het op 2,7 graden. Internationaal klimaatbeleid is als een mammoettanker die langzaam van koers verandert.”

Ook Heshusius stelt “positief verrast” te zijn door de afspraken die op COP26 worden gemaakt. “De urgentie lijkt geland, eerst met de afspraak over het stoppen van ontbossingen en later met de uitfasering van steenkool.”

Op donderdag 4 november stond energie namelijk centraal en werd een driedelig akkoord gesloten over de uitfasering van fossiele brandstoffen. Kwasi Kwarteng, staatssecretaris voor Bedrijfsleven, Energie en Industriële Strategie voor het Verenigd Koninkrijk, noemde het een “mijlpaal” dat landen wereldwijd verklaren “dat steenkool geen rol speelt in onze toekomstige elektriciteitsopwekking”.

Ten eerste om tegen het eind van dit jaar geen nieuwe investeringen meer te doen in steenkool en om ten tweede vanaf eind 2022 geen investeringen meer te doen in fossiele brandstoffen. Ten derde faseren de aangesloten grote economieën kolenenergie uit in het decennium van 2030 en de rest van de wereld een decennium later.

“Buitengewoon verstandig”, aldus Van der Gaag. “In Nederland zijn we hier al mee bezig. Het laatste stuk steenkool wordt uiterlijk in 2030 verbrand, dat is al wettelijk vastgelegd. Het is ook verstandig om deze overgang geleidelijk te doen, aardgas en -olie zijn nodig voor de overgangsfase.”

Van de twintig grootste kolenproducenten sloten vijf landen – Zuid-Korea (5), Indonesië (7), Vietnam (9), Polen (13) en Oekraïne (19) – zich aan bij het akkoord, maar grote fossiele spelers als China, India, Australië en Rusland niet. Er zijn dan ook verschillende zienswijze mogelijk, ziet Heshusius.

“India en China zijn goed voor driekwart kolenenergiegebruik, je kunt de rest dus zien als een druppel op de gloeiende plaat. Maar aan de andere kant, alles wat niet uitgestoten wordt is al winst.” Zo hebben China, Japan en Zuid-Korea – de drie grootste investeerders in kolen – al voor COP26 toegezegd geen investeringen meer te doen in buitenlandse kolenproductie. “Voor andere landen is zoiets een drijvende kracht om zich wel bij het akkoord aan te sluiten.”

Coalition of the willing
De tijd zou wel eens voorbij kunnen zijn om iedereen dezelfde richting in te krijgen, denkt Wim Sinke, professor photovoltaic energy conversion aan de Universiteit van Amsterdam en werkzaam bij TNO. “Het is belangrijk om een coalition of the willing te vormen en aan de slag te gaan. Laat zien wat er mogelijk is met een duurzame samenleving. Dat in combinatie met de ondraaglijkheid van klimaatverandering zal landen overtuigen mee te doen. Het is niet langer abstract, mensen merken de gevolgen van klimaatverandering.”

Toch sloot Nederland zich niet gelijk aan bij de investeringsstop voor fossiele brandstoffen. “Een schande”, vindt Wijnand van Hooff, algemeen directeur van Holland Solar. “We horen onze minister-president Mark Rutte in het buitenland heel enthousiast vertellen over de energietransitie. Dit is de ideale kans om een concrete stap te zetten.”

Maandagochtend 8 november meldde Nu.nl dat Nederland zich alsnog gaat aansluiten. De reden dat dit niet gelijk gebeurde was volgens het ministerie van Economische Zaken en Klimaat vanwege de demissionaire status van het kabinet. Tweede Kamerlid Tom van der Lee (GroenLinks) diende daarop een motie in dat Nederland zich alsnog zou aansluiten bij het initiatief.

Als er al een Kamermeerderheid is voor het voorstel, is het immers minder relevant welk standpunt een nieuw kabinet gaat innemen. “Het is daarom nog niet te laat voor onze regering, want we kunnen nog mee met de kopgroep. Ik zou ze ook willen oproepen die kans te grijpen, want het klimaat wacht niet”, zegt Van Hooff.

Aan de slag met Fit for 55
De Verenigde Naties heeft echter het mandaat niet om de doelstellingen juridisch afdwingbaar te maken. “De doelstellingen worden daarom terecht vrijgelaten, om het daarna nationaal te implementeren”, aldus Heshusius. “Op COP26-niveau zou je nog kunnen denken aan een internationale CO2-heffing, een intentieverklaring daarvoor zou al een mooie prestatie zijn.”

Ook Van der Gaag ziet hier wel wat in, al hoeft dat niet per se nu al afgesproken te worden. “Zeker voor grensoverschrijdende sectoren kan zo’n heffing nut hebben. Als Europa ook aan de grenzen met CO2-heffingen gaat werken, dan zullen China en de VS daar niet alleen hinder van ondervinden, maar het zelf waarschijnlijk ook serieus gaan oppakken.”

Sinke wijst daarbij op het belang van goede communicatie vanuit de Klimaattop. “Klimaatmaatregelen lijken nu steeds negatief, omdat het meestal gaat over uitfaseren en stoppen met bepaalde zaken, maar daarbij moet je ook duidelijk maken hoe je dat gat gaat opvullen en wat de voordelen zijn van het nieuwe pad. De energievraag blijft hetzelfde, dus je moet het totale verhaal vertellen. Dus inclusief het verhaal hoe je hernieuwbare energie gaat opwekken, anders bereik je niks.” Van Hooff sluit zich hierbij aan.

“De wereld blijft veel energie vragen, dus het uitfaseren van fossiele brandstoffen is goed nieuws voor de wereld en goed nieuws voor de zonne-energiesector. Belangrijk dat Nederland dus stopt met investeren in fossiel en Fit for 55 gaat implementeren.” Van der Gaag denkt er precies zo over. “De werkelijkheid van alle mooie beloften is vaak weerbarstig, maar Nederland moet het nu gaan waarmaken met Fit for 55.”

Die link mist enigszins op COP26, merkt Sinke ook. “Natuurlijk draait zo’n klimaattop over beleidsdoelstellingen, maar om de context te schetsen van wat er gaat gebeuren, moet je het totale verhaal van de energietransitie vertellen. Elektriciteit is de primaire bron van energie in de toekomst, je kunt er niet genoeg van hebben. Ik denk dat het in het belang is van mondiaal klimaatbeleid als er veel meer aandacht komt voor het overtuigende verhaal eromheen.”