Wat zonnepanelen en Legoblokjes gemeen hebben en waarom dat goed voor de energietransitie is

13.04.2023 Brendan Hadden

Wat zonnepanelen en Legoblokjes gemeen hebben en waarom dat goed voor de energietransitie is

Waarom gaan megaprojecten zoals de Olympische Spelen, spoorlijnen en infrastructuur bijna altijd over budget? In het boek How Big Things Get Done zetten Bent Flyvbjerg en Dan Gardner uiteen hoe de grootse projecten keer op keer meer geld kosten en langer duren dan oorspronkelijk de bedoeling was.

Al decennia lang gaat elke Olympische Spelen gepaard met berichten over uit de hand gelopen kosten. Zomerspelen kosten gemiddeld dan ook 213 procent meer dan van te voren verwacht. En de grootste tegenvaller (van de laatste dertig jaar) zat daar nog flink boven: bij de Spelen in Rio van 2016 waren de kosten maar liefst 352 procent meer dan verwacht.

De Olympische Spelen zijn notoire budgetoverschrijders, maar ook projecten van Nederlandse bodem kunnen er wat van. Zo had de renovatie van de Afsluitdijk bij aanvang van het project in 2018 een budget van 921 miljoen euro, maar zijn de kosten ondertussen al opgelopen naar bijna 2 miljard. Of neem het nieuwe ICT-systeem van de Belastingdienst, waarvan de kosten elk jaar oplopen en de implementatie elk jaar wordt uitgesteld.

Bent Flyvbjerg is een managementwetenschapper en heeft een enorme database aan megaprojecten bestudeerd. In zijn nieuwe boek How Big Things Get Done, dat hij met journalist Dan Gardner schreef, geeft hij allerlei voorbeelden van megaprojecten die eindeloos duurden en klauwen met geld kostten.

Hieruit haalt hij een aantal lessen, die onder andere voor de energietransitie relevant zijn. De conclusie? Als we blokje voor blokje (modulair) bouwen hebben we de grootste kans op slagen.

Waarom megaprojecten altijd in de soep lopen
Flyvbjerg noemt het de ‘ijzeren wet van megaprojecten’: ze zijn steevast over tijd en over budget. Van de meer dan 16.000 projecten die hij bestudeerde, schat de Deense onderzoeker in dat slechts 8,5 procent hun oorspronkelijke doelstellingen qua tijd én budget haalt. Daarnaast is er ook nog wat de onderzoekers een ‘lange staart’ noemen in de verdeling: een klein handjevol projecten dat echt catastrofaal misgaat en bodemloze geldputten worden.

De schrijvers verklaren dit aan de hand van twee principes. De eerste is dat van ‘strategische misrepresentatie’: projectontwikkelaars geven consistent de kosten en de duur aan de lage kant weer, omdat ze niet willen riskeren dat het project niet van de grond komt. Vervolgens zorgt de ‘sunk-cost fallacy’ – waar mensen gemaakte kosten meewegen bij de vraag of ze in de toekomst blijven investeren – ervoor dat projecten vrijwel nooit afgebroken worden als er eenmaal in geïnvesteerd is.

Waarom zon- en wind goedkoper worden (en kernenergie niet)
Volgens Flyvbjerg kunnen we het geheim afkijken bij Legoblokjes. De truc voor het laten slagen van grote projecten zit namelijk in een ‘modulaire’ aanpak: kleine, losse onderdelen die verwisselbaar zijn en los van elkaar kunnen worden gemaakt.

Neem zonnestroom als voorbeeld. Zoals je ziet in de onderstaande grafiek van Our World in Data is de levelized costs of energy (LCOE) van zonnestroom tussen 2009 en 2019 met 89 procent gedaald. Zonnestroom is bij uitstek een modulaire technologie, omdat het wordt opgewekt met kleine eenheden (zonnepanelen) die in een fabriek gemaakt kunnen worden en vervolgens op grote schaal uitgerold. Door steeds meer panelen te maken worden we er steeds beter in, en wordt het steeds goedkoper om het te doen.

Kernenergie is daarentegen alleen maar duurder geworden. De kernenergieprojecten in de database van Flyvbjerg bleken gemiddeld 120 procent duurder dan oorspronkelijk ingeschat. Dit is omdat kernreactoren enorme projecten zijn waarbij vanwege veiligheid elk project aan een unieke waslijst aan locatiegebonden voorwaarden moet voldoen. Hierdoor kan de bouw van kernreactoren enorm uitlopen – soms decennia langer dan gepland.

Onder de streep zijn zonnestroomprojecten volgens Flyvbjerg van al zijn categorieën (niet alleen energie) het beste in onder budget blijven. Daarna kwamen elektriciteitslijnen, gevolgd door projecten voor windenergie, waar ook veel winst is gehaald door modulair te werk te gaan. Hoewel er hoop is dat kleine, modulaire reactoren in de toekomst de prijs van kernenergie omlaag brengen, lijkt het voorlopig nog niet te gebeuren.

©Our World in Data | De 'levelized costs of energy' (LCOE) van nieuwe installaties. De LCOE neemt zowel kosten voor het bouwen van een installatie als kosten voor de productie tijdens de levensduur mee.

Blokje voor blokje
Projecten die kunnen worden opgedeeld in kleine componenten, die we steeds efficiënter kunnen gaan opleveren, zijn dus de beste keuze voor een energietransitie die snel en goedkoop uitvalt.

Dat de prijs van zon- en windenergie flink daalt is geen nieuws. Maar Flyvbjergs boek bevat ook goed nieuws voor de uitdagingen rondom het stroomnet; de projecten in die categorie van zijn database pakten gemiddeld relatief goed uit. De technologie die op dat gebied nodig is blijkt dus goed op te schalen.

Een enorme opgave als de energietransitie kan intimiderend zijn. Maar de les van How Big Things Get Done is dat als je het blokje voor blokje aanpakt er een hoop mogelijk is.