Twaalf procent van de Nederlanders maakt zich zorgen over zijn baan door de energietransitie. Dit blijkt uit onderzoek van de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV). Met het onderzoek wilde FNV te weten komen hoe groot het draagvlak met betrekking tot de energietransitie is bij burgers. De zorgen gaan bij hen vooral over financiële veranderingen, baanbehoud of het eventueel laten om- of bijscholen.

Bij- en omscholing noodzakelijk

FNV-vicevoorzitter Kitty Jong: “Mensen uit de industrie-, metaal-, bouw-, vervoer- en energiesector krijgen te maken met veranderingen in hun werk. Soms verdwijnt hun baan maar komt er ander werk voor terug. Daarvoor is wel bij- en omscholing nodig, maar ook compensatie van inkomensverlies als dat niet lukt.”

Eerder is door Planbureau Leefomgeving en Nederlandse Vereniging Duurzame Energie ingeschat dat er vele tienduizenden nieuwe banen zullen ontstaan, maar ook verdwijnen door de transitie. Uit het onderzoek blijkt dat men wil dat de vakbond opkomt voor de kwaliteit van die nieuwe banen en voor steun bij verlies van werk.

Taak voor overheden

Jong: “Het is enorm lastig de energietransitie verder te brengen als er geen landelijk, maar ook geen  regionaal en lokaal draagvlak is. Dat is slecht nieuws als de Klimaat- en Energieverkenning laat zien dat juist een verdubbeling van de inspanningen nodig is om de energiedoelen te halen. Veel Nederlanders voelen zich niet geïnformeerd. Hier ligt echt een dringende taak voor overheden.”

“Het zijn de mensen die door hun werk de energietransitie mogelijk maken en het zijn ook de mensen die zorgen voor draagvlak. De transitie is vooral een maatschappelijke transitie. De FNV heeft daarom de wens neergelegd voor de oprichting van een Eerlijke transitie-commissie, een adviescommissie waar de vakbonden deel van uitmaken.”