Een combinatie van een windenergie- en zonneproject komt al vaker voor. Maar nu komt er voor de kust van België het eerste drijvende zonnepark in aanvulling op een windmolenpark op zee met daarbij een golfenergieproject.

Het demonstratieproject wil aantonen dat de combinatie van deze drie energieopwekkers veilig en betaalbaar kan. Bij dit project worden voor de eerste keer ter wereld deze drie technieken gecombineerd, aldus Change.inc.

Twee gecombineerde energieparken op zee
EU Scores, een samenwerkingsverband van Europese bedrijven en onderzoeksinstellingen, waaraan uit Nederland de TU Delft, Oceans of Energy, SBM Offshore en Eneco deelnemen, brengt daarin verandering. Onder aanvoering van het Dutch Marine Energy Centre (DMEC) ontwikkelt EU Scores twee gecombineerde energieparken op zee.

Het eerste komt voor de kust van België, waar Oceans of Energy een drijvend zonnepark van 3 megawatt zal bouwen op een locatie in de buurt van een bestaand windmolenpark. Het tweede park komt in de Atlantische Oceaan voor de kust van Portugal waar CorPowerOcean een golfenergie-installatie van 1,2 MW zal toevoegen aan een bestaand drijvend windmolenpark.

Constanter gebruik infrastructuur
De parken moeten voordelen van het combineren van de verschillende opwektechnieken aantonen. Dat zon en wind elkaar goed aanvullen, omdat het vaak windstil is bij veel zon en hard waait als het bewolkt is, is al lang bekend. Maar golf- of getijde-energie is niet weersafhankelijk en kan dus zorgen voor een constante energieaanvoer. Hierdoor kan de aanwezige infrastructuur veel constanter gebruikt worden, is de verwachting.

Het scheelt kosten per megawattuur en een volgend voordeel is dat je golfenergie en zonne-energie tussen de windmolens kan plaatsen en zo dus minder ruimte nodig hebt om meer energie op te wekken per vierkante meter. Ook de kosten van installatie en onderhoud gaan omlaag, omdat je relatief minder hoeft te varen. Al deze voordelen zouden de duurzame stroom voordeliger kunnen maken.

Het project kost in totaal 45 miljoen euro, waarvan het grootste deel betaald wordt uit Europese subsidie. De deelnemende partijen dragen een kwart bij. Het geld zal worden gebruikt voor de bouw van de demonstratieparken, die in september 2022 zal starten. Daarna zullen de partijen data gaan verzamelen en analyseren gedurende de vier jaar dat het project loopt.