Groen label voor zonneparken

13.10.2025 Evelien Schreurs

Groen label voor zonneparken

Onlangs lanceerde NL Greenlabel het Ecocertified Solar Parks label voor zonneparken. Dit label wordt verstrekt aan zonneparken die de natuurwaarde van een zonnepark niet alleen behouden, maar ook verbeteren. Nu het label er na jaren van onderzoek en gesprekken ligt, is de volgende stap om ervoor te zorgen dat het gebruikt en geborgd gaat worden.

Met de criteria die het Ecocertified label voorschrijft, moeten de biodiversiteit, bodem en natuurwaarden van zonneparken hersteld en versterkt worden. Hierbij zijn de belangrijkste uitgangspunten voldoende lichtinval op de bodem, kruiden- en faunarijk grasland, aanwezigheid van natuurlijke elementen zoals heggen en faunapassages, en het versterken van lokale landschappelijke waarden.

Na vier jaar onderzoek op achttien zonneparken zijn zes richtlijnen ontwikkeld voor het Ecocertified label: Uitgangspunten ontwikkeling , landschappelijke inpassing & betrokkenheid, Inrichting & duurzaam materiaalgebruik, gezonde bodem, (herstel)biodiversiteit en Borging beheer & biodiversiteit. De thema’s zijn onderverdeeld in 25 indicatoren.

Sommige indicatoren zijn cruciaal: ze vormen een ondergrens die in ieder geval behaald moet worden om het label te ontvangen. Ook wordt niet iedere indicator even zwaar meegewogen. Indicatoren worden 0,5, 1 of 2 keer meegewogen in de eindscore.

Onderschrift

Een van de belangrijkste indicatoren is beheer: vegetatiebeheer kan namelijk sterk bijdragen aan de natuurwaarden van zonneparken, wanneer één tot drie keer per jaar het zonnepark te maaien en het maaisel af te voeren, of door drukbegrazing met schapen.

Ook de hoeveelheid lichtinval bleek een van de belangrijkste factoren voor de (hoeveelheid) vegetatie en de bodemgezondheid. Hoe meer licht er valt, hoe meer er groeit bovengronds, hoe meer er leeft ondergronds en hoe meer koolstof wordt opgeslagen door de bodem. Tussen de zonnepanelen (waar veel zonlicht is) was de biomassa van de begroeiing gemiddeld 80 procent hoger dan de hoeveelheid onder de panelen (met weinig zonlicht).

Volgens de gedragscode Zon op land moet minimaal 25 procent van het oppervlakte van een zonnepark onbedekt blijven, legt Martijn Van der Glas, projectleider klimaat en energie bij de Natuur en Milieu Federatie Groningen, uit. “Maar in de praktijk bleek dat vaak te gaan om een strook om de panelen heen en niet onder de panelen. Ecocertified gaat juist uit van de situatie onder de panelen omdat dat de kwetsbaarste plek is.”

“De afstand tussen de rijen panelen speelt een grote rol in de soortenrijkdom van planten en de hoeveelheid insecten tussen de panelen. En bij een rijafstand van 2,5 meter maken de meeste soortgroepen een opvallende sprong in aantal en soortenrijkdom. Lichtbeschikbaarheid lijkt hier een belangrijke rol te spelen, wat mogelijk ook verklaart waarom er onder panelen slechts circa 30% van de bodembewonende insecten zijn aangetroffen ten opzichte van tussen de rijen”, schrijven de onderzoekers.

Verder concluderen de onderzoekers dat de huidige generatie zonneparken nauwelijks of geen toegevoegde waarde bieden voor zoogdieren. Sommige zoogdieren, met name hazen en reeën gebruiken zonneparken wel als deel van hun leefgebied. Vogels komen niet graag op de centrale delen van zonneparken maar bevinden zich wel vaak in struiken, heggen en graslagen aan de rand van zonneparken.

Borging van het label

Het label is ontwikkeld door Wageningen University & Research, TNO, adviesbureau Eelerwoude, bij Holland Solar aangesloten zonneparkontwikkelaars en NL Greenlabel. Ook werd het label voorgelegd aan een klankbord, voor bredere input, waar onder andere de Vlinderstichting, Holland Solar en de Natuur en Milieu Federaties aansloten. Vanuit de Natuur en Milieu Federatie Groningen sloot Martijn van der Glas aan.

De ontwikkeling van het label was een traject wat jaren heeft geduurd, vertelt hij. Nu het label er ligt, is het volgens hem vooral belangrijk dat het geborgd wordt. “Wat je het liefst zou hebben is dat bijvoorbeeld wat betreft voorwaarden voor natuur binnen de SDE++, Ecocertified het antwoord is. Dat het op die manier een criterium is om subsidie te kunnen krijgen.”

Een andere manier zou kunnen zijn dat het label geborgd wordt door gemeentes, bijvoorbeeld als deze besluiten dat een nieuwe zonnepark alleen geplaatst mag worden als deze het Ecocertified label heeft.

In RES Groningen is hier al een begin mee gemaakt, vertelt Van der Glas. “In RES Groningen hebben we bepaald dat nieuwe zonneparken natuur moeten toevoegen, dus niet alleen schade tegengaan, maar echt toevoegen. Maar hoe meet je dat?” Bijvoorbeeld door Ecocertified op te nemen in een leidraad voor nieuwe zonneparken in de RES-regio. In RES Groningen zijn de eerste reacties op het ontwikkelen van die leidraad enthousiast.

Verdere aanscherping criteria

Het eerste label is al vergeven, aan zonnepark Voerendaal in Limburg. Dit zonnepark is nog niet gebouwd, een (voorlopig) certificaat is dus vergeven op basis van de ontwerpplannen. Zonneparken met het label moeten deze iedere vijf jaar opnieuw aanvragen.

De criteria voor het Greenlabel worden de komende jaren verder aangescherpt. De belangrijkste is de bodembelichtingstoets, vertelt Van der Glas. Dit is een test die berekent hoeveel licht er onder de zonnepanelen valt. Die eis is nu 10 procent binnen het Greenlabel, maar zal de komende jaren naar 20 procent opbouwen.

Die 20 procent zou voldoende zijn om gezondheid van de bodem te behouden en een gezonde begroeiing mogelijk te maken, en tegelijkertijd economisch haalbaar zijn voor het zonnepark. Ook zijn er veelbelovende experimenten uitgevoerd met schaduwplanten die eventueel een deel van de negatieve effecten van schaduw kunnen opvangen.

Waarschijnlijk zal ook de omgeving meer betrokken gaan worden bij het toetsen van het label, zegt Van der Glas. Bijvoorbeeld door opgeleide Energieboswachters mee te laten denken bij de aanvragen van het label of bij het nadenken over vormen waarop zonneparken beheerd kunnen worden.

Uiteindelijk moet de certificering niet alleen erkenning opleveren voor zonneparkeigenaren die aandacht geven aan natuur en biodiversiteit, maar kan het ook een betere concurrentiepositie opleveren ten opzichte van andere aanbestedingen, betere beeldvorming geven naar buurtbewoners en in de toekomst misschien voorwaarde zijn voor toegang tot subsidies of andere financiële steun.