De tijd is rijp voor energyhubs, maar lokaal eigenaarschap moet voorop

27.02.2024 Richard Kleefman Programmamanager verduurzaming bedrijventerreinen bij PVB Nederland

De tijd is rijp voor energyhubs, maar lokaal eigenaarschap moet voorop

Nu netcongestie hoogtij viert, was er het afgelopen jaar ontzettend veel te doen rondom energyhubs. Het viel mij op dat de aandacht vooral uitging naar de inrichting van de techniek: de omvang van batterijen, de koppeling aan het net, software. Maar we vergeten één ding: de inrichting van de samenwerking is net zo belangrijk.

In 2013 werkte ik bij gemeente Lansingerland en heb ik de eerste voorzichtige stapjes gezet op het vlak van energyhubs. Dit ontstond min of meer toevallig, omdat ik vragen kreeg van een aantal ondernemers die hun energiehuishouding wilden verduurzamen. Bij het onderzoek naar kansen voor deze ondernemers viel het mij op dat zij veel overlap met elkaar hadden qua verbruik en opwek van stroom of warmte, geplande windenergielocaties en aanleg van warmteleidingen, maar dat ze hierover niet met elkaar spraken.

We hebben destijds samen met de provincie Zuid-Holland een project opgestart om te kijken of we konden komen tot een lokaal uitwisselingssysteem van energie; een energyhub noemden we dat. Dit is verworden tot een analyse en een visiedocument Energyhub Bleizo, maar helaas is dit gebleven bij een visie. De tijd was er nog niet rijp voor.

Inmiddels zijn we ruim tien jaar verder en de noodzaak voor lokale energiesystemen is alleen maar groter geworden. Een groot deel van de ondernemers is er tegenwoordig achter dat ze elkaar nodig hebben om hun energiehuishouding structureel op orde te brengen en te houden. Hiervoor zijn inmiddels legio voorbeelden te bedenken, maar bekend zijn natuurlijk het Schiphol Area Development Company, maar ook de oplossing met batterijsystemen op Tholen. Er zijn bij ons ruim honderddertig voorbeelden bekend van bedrijventerreinen die bezig zijn met nadenken of uitvoering geven aan een energyhub. En voor mij is een energyhub één van de uitwerkingen van een lokaal energiesysteem en daarbij ook een vorm van samenwerking.

Ondernemers als (mede)eigenaar
PVB Nederland maakt zich er hard voor dat goed wordt nagedacht hoe zo’n samenwerking moet worden vormgegeven, iets wat nog vaak onderbelicht blijft. Wat voor mij bovenaan staat is lokaal eigenaarschap; ondernemers op een bedrijventerrein waar een energyhub wordt ontwikkeld moeten in staat worden gesteld om (deels) eigenaar te worden van de energyhub. Ook moeten ze de mogelijkheid krijgen om hierin mee te investeren.

Gaat het nu vooral om hubs gericht op elektriciteit – want netcongestie is momenteel alleen nog maar elektra – in de nabije toekomst zal ook uitwisseling van warmte en koude een belangrijke rol gaan spelen. Zeker waar het gaat om de positie van bedrijventerreinen in de hele gebouwde omgeving. Denk hierbij aan een bedrijventerreinen dat direct naast een woonwijk ligt en kan dienen als aanjager van een uitwisselingsnet. De energierelatie tussen wonen en werken is er één die in mijn optiek steeds groter gaat worden. Ik zie ook volop kansen voor zon op dak. Waar daar in woonwijken vaak minder plek voor is, zijn bedrijfsdaken uitstekende plekken voor grootschalige opwek.

Lokaal eigenaarschap voorop
Maar dan moet het lokale energiesysteem, inclusief buffering, uitwisseling tussen opwekkers en verbruikers, maar ook tussen verschillende soorten participanten (huishoudens, (openbaar) elektrisch laden, misschien zelfs wel elektrisch openbaar vervoer), wel goed ingericht worden. En bovenal, lokaal zijn – keep it local, stupid. Een lokaal energiesysteem moet bovendien niet dusdanig worden dichtgetimmerd dat uitbreiding of aanpassing niet meer mogelijk is en het voor andere partijen onmogelijk wordt om later in te stappen.

Belangrijk is verder dat het lokale energiesysteem niet in eigendom komt van een externe investeringspartij, maar eigendom blijft van 'het gebied'. Voor een langdurig succes van energyhubs is het van cruciaal belang om een goede samenwerkingsvorm in te richten.