Een klimaatneutrale EU vereist slechts 2,2 procent van het beschikbare land
05.08.2024 Asma Lgamawi
Zelfs wanneer er rekening wordt gehouden met de strikte landbouw-, milieu- en biodiversiteitsbeperkingen, bufferzones en technische factoren, is 5,2 procent van het landoppervlak van de EU geschikt voor onshore wind- en zonne-energieprojecten, dat concludeert het European Environmental Bureau in het rapport Land for Renewables. Slechts 2,2 procent van het beschikbare land van de Europese Unie is nodig voor zonne- en windprojecten voor een klimaatneutrale EU tegen 2040.
Het Joint Research Centre van de Europese Commissie stelde eerder al vast dat de Europese lidstaten een potentieel van 12.400 terrawattuur hebben voor zowel zonne- als windenergie in plattelandsgebieden. Dit is op basis van het selecteren van gebieden met de juiste technische kenmerken, namelijk land met voldoende zonnestraling, nabijheid van het bestaande wegennet en het vermijden van hellingen op het noorden. Het Joint Research Centre sluit land uit dat een rijke biodiversiteit of een hoge landbouwwaarde heeft.
Wat zijn de uitdagingen?
De ontwikkeling van zonne- en windprojecten wordt echter geconfronteerd met uitdagingen. Een belangrijke streven van deze projecten is dat zonneparken – net als wind op land – natuur behouden en herstellen, in plaats van verder onder druk zetten.
Veranderingen in landgebruik kunnen leiden tot conflicten in de lokale gemeenschap, daarom moet het project ook rekening houden met hun behoeften. Het blijft een uitdaging om burgers te overtuigen van nieuwe ontwikkelingen. Ook technische complicaties zoals problemen met de netaansluiting, vergunningsprocedures en dat de vereisten per land en regio verschillen, zijn uitdagingen.
Een Europees netwerk
De Europese Renewable Energy Directive verplicht de lidstaten om hun grondgebied in kaart te brengen en het potentiële en beschikbare land te identificeren om voldoende hernieuwbare energiebronnen en elektriciteitsnetten te installeren. De lidstaten moeten ook over land beschikken voor versnellingsgebieden voor projecten op het gebied van hernieuwbare energie.
Omdat sommige landen nauwelijks beschikbaar land hebben voor de opwekking van hernieuwbare energie, zoals Duitsland en Italië, terwijl andere landen heel veel beschikbaar land hebben, namelijk Spanje en Roemenië, wordt een Europees netwerk benadrukt. Zo kunnen landen met een overschot aan energie het sturen naar buurlanden waardoor energieongelijkheden worden gecompenseerd en de inperking van hernieuwbare energiebronnen worden verminderd.
Eisen voor zonneparken (op land) en onshore windparken
Het project richt zich op kunstmatige landschappen en aangetast land met beperkte landbouwwaarde. Andere uitgesloten landschappen zijn de Natura 2000-gebieden. Natura 2000 staat voor belangrijke biodiversiteitsgebieden, hoogwaardige natuurlijke boerderijen en beschermde gebieden.
Zonneparken vereisen voldoende zonnestraling, een redelijke nabijheid van 5 kilometer van het bestaande wegennet en het vermijden van hellingen op het noorden omdat het namelijk een verschil maakt hoe de panelen worden geplaatst. Er wordt ook gedacht aan buffergebieden rond woonnederzettingen (van 700 meter) en industrieterreinen (van 500 meter).
Wind op land heeft voornamelijk dezelfde uitsluitingen en afstandscriteria als zonnepanalen op land. Gebieden met zware orografische omstandigheden met een helling van meer dan 2,1 graden zijn ook niet voor toepassing. Evenals land met goede windomstandigheden met een capaciteitsfactor van meer dan 20 procent hebben de voorkeur.
Duitsland
Duitsland heeft ruimtelijke beperkingen voor onshore windparken. Hoewel het rapport stelt dat verbeterde intra- en internationale netverbindingen toegang tot de offshore windhub in de Noordzee mogelijk zullen maken. Ze hebben echter wel voldoende grondcapaciteit voor zonneparken.
Het rapport stelt dat duidelijke criteria en beter beleid nodig zijn voor het faciliteren van agri-PV-systemen. Dit kan helpen om meer zonne-energie op te weken omdat zonnepanelen boven gewassen beter presenteren aangezien het tot 10 graden Celsius meer kan afkoelen.
Desondanks concludeert het rapport dat de focus op kunstmatige land moet liggen. De reden hiervoor is dat zonneparken niet altijd de biodiversiteit verbeteren en dat agri-PV helaas moeilijk winstgevend te krijgen is zonder steun vanuit de overheid.
Andere uitdagingen omvatten de consistentie tussen de planningswetten van de verschillende staten: prioriteit geven aan PV-projecten op kunstmatige land, industriële gebieden en land dat te maken heeft met ernstige degradatieproblemen. Hierdoor is op papier slechts 1,7 procent van het Duitse landoppervlak geschikt voor de opwek van wind- en zonne-energie, terwijl 4,4 procent nodig is.
Spanje
Spanje heeft al genoeg geschikt land om de volledige benodigde capaciteit voor de opwek van zonne-en windenergie te huisvesten tegen 2040. Het land dat geschikt is voor zonneparken is 5,7 procent van het totale land van Spanje beslaan. Slechts 2,6 procent van het totale Spaanse land is nodig voor wind- en zonneparken, zonder dat er inbreuk wordt gemaakt op gebieden met een hoge biodiversiteit of landbouwwaarde.
Het rapport stelt voor dat Spanje een hoge en consistente publieke inspraak instelt vanwege groeiende lokale weerstand. Een van de oplossingen is een vermindering van de milieugaranties voor een versnelde aanwijzing van hernieuwbare energieopwekgebieden. De express environmental processing mechanisms hebben ook ertoe geleid dat projecten in kwetsbare gebieden worden ontwikkeld.
Nederland
Nederland is door het European Environmental Bureau niet als casestudie meegenomen in het onderzoek, maar ook in Nederland staat de natuur ook druk en ook hier kunnen zonneparken die druk verhogen, maar ook verlagen. Daarom is natuurinclusieve zonnestroom cruciaal, vooral omdat 54 procent van de Nederlandse bodem wordt gebruikt voor landbouw, boven het Europese gemiddelde van 47 procent.
Daar bovenop is ongeveer een vierde van het land in Nederland (26 procent) beschermd gebied, ook boven het Europees gemiddeld van 18,6 procent. Dat beperkt ook de beschikbare gebieden voor de installatie van zonne- en windparken.
De ontwikkeling van zonnepanelen op daken, zonneparken en windparken op land heeft de mogelijkheid om nieuw leven in bepaalde gebieden te blazen door de lokale economie te ondersteunen en banen te creëren. Het rapport is optimistisch dat Europa genoeg land heeft voor het opwek van hernieuwbare energie zonder de voedselproductie of natuurlijk ecosystemen in gevaar te brengen.
Al met al moet het beschikbare landoppervlak worden afgestemd op de behoeften en competenties van elk EU-land, op basis van de geografische, economische en sociale context van plattelandsgebieden die zowel de effectiviteit van het project als de steun zullen vergroten. Echter is internationale samenwerking cruciaal voor de versnelling van de transitie naar schone energie.